Bedrijfsbezoek in de Polders Interactieve PowerPoint
De polders vormen een landbouwgebied waar weinig bebouwing voorkomt en extensief aan landbouw gedaan wordt. Naast weiden en graslanden, die 40 % van het areaal uitmaken, zijn er akkers waarop vooral graangewassen worden geteeld. De agrarische bedrijven hebben meestal een grote omvang, iets wat gegroeid is uit de vele ruilverkavelingen die in dit gebied zijn of worden doorgevoerd. Vooral in de westelijke helft van de polders zijn relatief veel grote bedrijven te vinden. We brengen een bezoekje aan ‘een’ bedrijf in de Polders. POLDERS
BEDRIJF Klik op een onderdeel van de hoeve om een kijkje te nemen binnenin. Klik nog eens op de infoknop om dit menu af te sluiten.
Vlak voor de geboorte wordt de moeder naar de afkalfstal verhuisd die speciaal is uitgerust zodat ze rustig haar kalf ter wereld kan brengen. Na het kalven gaat de moeder al snel terug bij de andere melkkoeien. Het kalfje kan nog enkele dagen uitrusten in de stal. De eerste dagen krijgt het kalfje biest, de eerste melk van de moederkoe. Daar zitten veel voedingsstoffen in die het jonge dier beschermen tegen ziektes. Wanneer het kalf groot genoeg is, verhuist het naar de jongveestal. AFKALFSTAL
VOEROPSLAG De koeien krijgen twee soorten veevoer; ruwvoer en krachtvoer. Ruwvoer is gedroogd gras dat eerst wordt samengeperst en nadien wordt ingekuild. Ten slotte komt er een groot plastic zeil overheen. Het zeil wordt op zijn plaats gehouden door oude autobanden of een laag zand. In het gedroogde gras gaan nu miljoenen bacteriën aan het werk om het gras zuur te maken. Nu is het gras maanden lang te bewaren. Op dezelfde manier wordt ook bijvoorbeeld snijmaïs ingekuild. Krachtvoer koopt de boer in de fabriek. Het bevat veel mineralen, calcium en magnesium en zorgt ervoor dat de koeien veel melk geven. Krachtvoer wordt bewaard in een silo.
Alle koeien lopen los in hun stal rond Alle koeien lopen los in hun stal rond. In de ligboxen kunnen ze slapen en uitrusten als ze moe zijn. Op de bodem ligt zaagsel. De koeien liggen elke dag in een andere ligbox en worden niet vastgebonden aan de stangen rond de ligbox. Er gaat een schuif over de vloer die de mest verzamelt. De mest valt dan tussen de gleufjes en komt in de mestkelder terecht onder de stal. LIGBOXENSTAL
BEMESTING Mest bestaat over het algemeen uit min of meer verteerde dierlijke uitwerpselen al of niet vermengd met stro. Het heeft als doel de bodem vruchtbaarder te maken.Vaste mest wordt stalmest genoemd. Belangrijk is de vertering van verse mest om het goed bruikbaar te maken als meststof. Chemisch gezien is mest een mengsel van water, mineralen, en organische stoffen. Belangrijke elementen in mest zijn stikstof, kalium, fosfor en magnesium.
De kalfjes zitten samen in de jongveestal, die speciaal is uitgerust voor jonge dieren. Koeien krijgen meestal om de 12 maanden een kalfje. In een gemiddeld bedrijf worden ongeveer 120 kalfjes geboren. De helft van de kalfjes zijn jongens (stiertjes) en de andere helft meisjes (vaartjes). De stiertjes worden meestal 2 weken nadat ze geboren zijn verkocht aan een handelaar. De vaartjes houden ze zelf en worden later dan melkkoeien. JONGVEESTAL
De koeien worden 2 keer per dag gemolken, dit gebeurt in de melkstal De koeien worden 2 keer per dag gemolken, dit gebeurt in de melkstal. De melker staat lager dan de koeien zodat hij beter bij de uiers kan. Eerst maakt hij de uiers schoon en daarna sluit hij de melkmachine aan. Die is door slangen verbonden met een glazen melktankje. Alle koeien komen aan de beurt. In een uur worden wel 40 koeien gemolken. De melk wordt telkens uit de glazen tankjes naar een grote tank gepompt. Daar wordt de melk koel gehouden. ’s Nachts wordt de melk door een grote melktank opgehaald en naar de melkfabriek gebracht. MELKSTAL
VEE De rundveeteelt is een van de belangrijkste bronnen van vlees, maar ook melk en leer. Afhankelijk van het doel waarvoor het rund gehouden wordt zijn er speciale vormen gefokt die veel vleesopbrengst hebben ('dikbillen') of juist meer melk geven. Vee dat uitsluitend bestemd is voor de melkproductie noemen we melkvee. Vee dat uitsluitend bestemd is voor de vleesproductie noemen we slachtvee.
In de polders bestaat een groot deel van het landbouwareaal uit weiland, dat kan onderverdeeld worden in grasland en maailand. Op het grasland kunnen de koeien grazen, op het maailand niet. Het gras moet daar goed groeien. Wanneer het lang genoeg is (15 à 17cm), wordt het gras gemaaid met een maaimachine. Een andere machine schudt het gras zodat de zon het goed kan drogen. Daarna wordt het droge gras flink in elkaar geperst zodat niet kan rotten. WEILAND
AKKERLAND Klik op de akker voor een overzicht van de teelten. Naast een grote oppervlakte weiland (72 ha) heeft deze landbouwer ook een kleinere oppervlakte akkerland (48 ha). Het weiland en het akkerland samen vormen de totale oppervlakte van het bedrijf. Klik op de akker voor een overzicht van de teelten. AKKERLAND
Snijmaïs (12 ha) is een zetmeelrijk veevoer dat vooral gebruikt wordt in de rundveehouderij. Voederbieten (6 ha) behoren tot dezelfde soort als de suikerbiet, maar hebben een laag suikergehalte. Net zoals de snijmaïs is het een veevoer dat vooral gebruikt wordt in de rundveehouderij. De bietenteelt is grotendeels verdrongen door de maïsteelt, die minder arbeid vraagt. Tarwe (30 ha) is een van de voornaamste granen waar de mens zich mee voedt, naast rijst en maïs. In België wordt tarwe vooral in de leemstreek en in de Polders geteeld.
Een silo is meestal een cilindervormige opslagplaats voor stort- of bulkgoederen zoals poeders en korrelvormige producten als veevoer, maar ook voor andere producten als mest. SILO