Wat moeten we verder doen?
1. Stel toetsbare doelen voor begrijpend lezen Zonder hogere doelen, geen betere resultaten! Doelen AB Doelen ABC DMT 65% 90% AVI 95% TvK 85% Woordenschat 50% 75% Begrijpend lezen
Hiërachie toetsen Toets begrijpend lezen Woordenschattoets DMT AVI
Aandachtspunt: Begrijpend leestoetsen zeggen niet alles over begrijpend lezen Betekenen lage “begrijpend leesscores” dat leerlingen problemen met ‘begrijpend lezen’ hebben? Lage scores voor begrijpend lezen betekenen niet altijd dat er meer instructie op het gebied van begrijpend lezen moet komen. 4
Problemen zwak begrijpende lezers Is het een probleem met begrijpend lezen of met decoderen? Is het een probleem met begrijpend lezen of met vlot en vloeiend lezen? Is het een probleem met begrijpend lezen of met woordenschat/voorkennis? Is het een probleem met begrijpend lezen of met het nadenken over de inhoud van de tekst? Is het een probleem met begrijpend lezen of met de werkhouding? Is het een probleem met begrijpend lezen of met het omgaan met tekstgenres?
2. Doe veel aan woordenschat en lees in de onderbouw veel voor Doet voorlezen ertoe? (Mol & Bus 2011)
Paul van den Broek (2010) Met het ontwikkelen van begripsvaardigheden kun je niet vroeg genoeg beginnen, blijkt uit onderzoek van Van den Broek en zijn team (2009). Kinderen die op vierjarige leeftijd hoog scoren op begripsvaardigheden, zijn op latere leeftijd beter in begrijpend lezen.
Catherine Snow e.a. (1998) Begrijpend lezen begint in de begingroepen door het ontwikkelen van Begrijpend luisterenvaardigheid Woordenschat en Het begrijpen van begrippen
Maar ook …. kinderen moeten de woorden van het leren lezen kennen Een goede woordenschat versterkt ook het leren lezen. Het is van groot belang dat kinderen de woorden kennen die tijdens het leren lezen aan de orde komen. Dit versterkt, dat kinderen het leren lezen als betekenisvol ervaren.
“Denk en zoek” en boven de tekst staan (beoordelen) 3. Houd rekening met de niveaus van begrijpend lezen/niveaus van denken over de tekst Evaluatief “Denk en zoek” en boven de tekst staan (beoordelen) Afleiden “Denk en zoek” of tussen de regels lezen Letterlijk “Daar staat het”
4. Ga op een vanzelfsprekende manier met een beperkt aantal leesstrategieën om Strategieën helpen bij: Het actief nadenken over de tekst Het doelgericht omgaan met de tekst
Evidence-based leesstrategieën DOINGWHATWORKS (december 2010) Activeren voorkennis, verbinden met persoonlijke ervaring, of voorspellen wat in een tekst zal gebeuren; Vragen stellen tijdens het lezen; Visualiseren van wat is gelezen; Monitoren of checken of je het begrijpt tijdens het lezen; Afleidingen maken; Samenvatten of navertellen.
Wat worden op dit moment als de belangrijkste strategieën gezien Wat worden op dit moment als de belangrijkste strategieën gezien? (Vernooy 2013) Kritische strategieën Het omgaan met voorkennis; Afleidingen kunnen maken. Staat centraal. Daarbij geldt: je voorkennis bepaalt of je afleidingen kunt maken. Ondersteunende strategieën die van belang zijn: Het stellen van een leesdoel en taakbewustzijn Herlezen tekst Het monitoren van je leesproces (o.a. vragen stellen) Visualiseren en samenvatten Weten wat je moet doen als je het niet meer begrijpt
Schoolbeleid Vanaf groep 1 altijd aandacht voor: Het omgaan met voorkennis: - waar gaat het over? - wat weet je er al van? - Na groep 4: aandacht voor ondersteunende strategieën als kinderen vlot kunnen lezen