Nerd of maffiabaas? Een theoretische verkenning Lectoraat Cybersafety NHL / Politieacademie Open Universiteit/Politiestudies CyREN
Nerd of maffiabaas? Een theoretische verkenning Rutger Leukfeldt
Inhoud presentatie Aanleiding De rol van internet bij het plegen van fraudedelicten Criminaliteit & internet: criminologisch perspectief Onderzoeksopzet Discussie 3
Aanleiding: politiepraktijk Onduidelijk in welke mate zware of georganiseerde criminaliteit verantwoordelijk is voor cybercrime (DNRI, 2004). Zicht op daders internetfraude beperkt (Van der Werf, 2003; KLPD, 2007, 2010). Cybercrimebestrijding staat in de kinderschoenen: de politie heeft een forse kennisachterstand (Stol e.a., 1999; Pattivana, 2005; Jewkes en Yar, 2008; Van der Hulst en Neve, 2008; Stol e.a., 2008; Toutenhoofd e.a., 2009; Leukfeldt e.a., 2010). PAC: ‘er is nog weinig kennis over georganiseerde cybercrime’ en ‘het is noodzakelijk dat er onderzoek komt naar de invloed van de digitalisering op de uitvoering van criminaliteit’ (PAC, 2008: 27). 4
Aanleiding: politiepraktijk Onduidelijk in welke mate zware of georganiseerde criminaliteit verantwoordelijk is voor cybercrime (DNRI, 2004). Zicht op daders internetfraude beperkt (Van der Werf, 2003; KLPD, 2007, 2010). Cybercrimebestrijding staat in de kinderschoenen: de politie heeft een forse kennisachterstand (Stol e.a., 1999; Pattivana, 2005; Jewkes en Yar, 2008; Van der Hulst en Neve, 2008; Stol e.a., 2008; Toutenhoofd e.a., 2009; Leukfeldt e.a., 2010). PAC: ‘er is nog weinig kennis over georganiseerde cybercrime’ en ‘het is noodzakelijk dat er onderzoek komt naar de invloed van de digitalisering op de uitvoering van criminaliteit’ (PAC, 2008: 27). 5
Aanleiding: wetenschap In de literatuur over cybercrime is georganiseerde criminaliteit opvallend afwezig (bv. Wall, 2005; Hunton, 2009; Leukfeldt e.a. 2010) Empirisch onderzoek naar georganiseerde criminaliteit gaat niet in op cybercrime (bv. Fijnaut e.a., 1996; Kleemans en van de Bunt, 1999, 2003; Kleemans en De Poot, 2007). Literatuur gebaseerd op logisch redeneren, hypothesen, veronderstellingen & anekdotische verhalen (+ papegaaiencircuit) (McCusker, 2006) 6
Aanleiding: wetenschap In de literatuur over cybercrime is georganiseerde criminaliteit opvallend afwezig (bv. Wall, 2005; Hunton, 2009; Leukfeldt e.a. 2010) Empirisch onderzoek naar georganiseerde criminaliteit gaat niet in op cybercrime (bv. Fijnaut e.a., 1996; Kleemans en van de Bunt, 1999, 2003; Kleemans en De Poot, 2007). Literatuur gebaseerd op logisch redeneren, hypothesen, veronderstellingen & anekdotische verhalen (+ papegaaiencircuit) (McCusker, 2006) 7
Aanleiding: wetenschap Kennisniveau = omgekeerde piramide Maar: empirisch onderzoek ontbreekt! Dus: het huidige politiebeleid is gebaseerd op… ? Kennis is vereist over aard, omvang, daders, motieven, criminele carrières, modus operandi en slachtoffers Wetenschappelijk onderzoek moet de basis vormen voor politiebeleid (Ratcliffe, 2003; Corion, 2005; Jansen 2005; De Hert e.a., 2005; Van Panhuis, 2008; Kop en Klerks, 2009) Doel van dit onderzoek = opdoen van wetenschappelijke kennis over georganiseerde cybercriminelen 8
De rol van internet bij het plegen van delicten 9
10
11
12
13
Dé internetfraudeur? 14
The E-fraudster: A Criminological Perspective E-fraudsters and classical fraudsters are different groups of offenders (age distribution) The Internet does ensure that offenders commit fraud offences earlier in their criminal career E-fraudsters move significantly earlier from financial crimes without violence into fraud crimes than classical fraudsters. The threshold to commit fraud crimes through the Internet is lower than the threshold in the physical world. Explanation: the social skills required for someone to execute a scam are fully developed later in life. The Internet ensures that those social skill do not need to be fully developed. 15
The E-fraudster: A Criminological Perspective De kenmerken van internet spelen dus een rol Hoe zit dat bij georganiseerde cybercrime? 16
Criminologisch perspectief Unieke kenmerken van internet (Van Amersfoort e.a., 2002)… Verdwijnen van barrières van tijd en ruimte. Groot aantal potentiële slachtoffers tegen minimale investering. Gepercipieerde anonimiteit. Hoge frequentie: ook lage opbrengsten per delict zorgen voor grote winsten. … zorgen voor het ontstaan van een nieuwe groep daders. 17
Criminologisch perspectief Unieke kenmerken van internet & de Rationele keuze theorie Rationele keuzetheorie Hogere baten (groot bereik, grote winsten) Lagere kosten (pakkans) 18
Criminologisch perspectief Unieke kenmerken van internet & de gelegenheidstheorie Gelegenheidstheorie veronderstelt dat gelegenheidsstructuren van invloed zijn op de mate van voorkomen van deviant gedrag (Cohen en Felson, 1979). Gelegenheidsstructuren worden beïnvloed door een combinatie van: (1) de aanwezigheid van gemotiveerde daders, (2) de aanwezigheid van geschikte doelwitten en (3) de afwezigheid van een ‘capable guardian’ Miljoenen internetaansluitingen over de hele wereld + gemak van herhaling = groot aantal potentiële slachtoffers Identiteitsverhulling (gepercipieerde anonimiteit) = moeilijker om potentiële slachtoffers te beschermen 19
Criminologisch perspectief Werkhypothese 1: De kenmerken van internet zorgen er voor dat cybercriminele netwerken bestaan uit nieuwe groepen daders. Van der Hulst en Neve (2008): Hebben traditionele criminele samenwerkingsverbanden hun activiteiten verlegd naar cyberspace, of dat is er sprake is van een nieuwe lichting ‘online criminelen’ ? E-fraudsters: An criminological perspective 20
Criminologisch perspectief Werkhypothese 2: De kenmerken van internet zorgen er voor dat de aard van criminele netwerken verandert. Zowel traditionele criminele samenwerkingsverbanden die expertise van ICT’ers inhuren als nieuwe criminele samenwerkingsverbanden waarbinnen ICT-experts hun krachten bundelen (McCusker, 2006; Van der Hulst en Neve, 2008) Vanwege de dynamiek van internet, wisselen cybercriminele samenwerkingsverbanden frequent van samenstelling en zijn vluchtig (Van der Hulst en Neve, 2008; KLPD, 2010). 21
Criminologisch perspectief Werkhypothese 3: De kenmerken van internet zorgen voor een andere verloop van criminele carrières binnen criminele netwerken. Kleemans en de Poot (2007) laten zien dat het binnentreden in de georganiseerde misdaad ingewikkeld is. sociale relaties en transnationale contacten van belang logistiek gezien aanmerkelijk complexer dan commune criminaliteit zoeken en vinden van mededaders is een belangrijk punt vertrouwen van belang De stap van het niet plegen van delicten naar georganiseerde misdaad is bij offline criminaliteit groot (een lange carrière). De kenmerken van internet kunnen er voor zorgen dat de toegang tot georganiseerde criminele groeperingen gemakkelijker wordt, of dat een geheel nieuw type dader toegang heeft tot deze vorm van criminaliteit. 22
Onderzoeksopzet Het onderwerp van onderzoek is georganiseerde cybercrime. In het bijzonder gaat de aandacht dan uit naar de cybercriminele samenwerkingsverbanden (CCSV’s) waardoor de georganiseerde cybercrime vorm krijgt. Afbakening: financieel-economische delicten (phishing, skimmen) 23
Onderzoeksopzet De vier hoofdvragen in dit onderzoek zijn: Wat zijn kenmerken van traditionele criminele samenwerkingsverbanden? Wat zijn kenmerken van cybercriminele samenwerkingsverbanden? Wat is de levenscyclus van CCSV’s (ontstaanswijze, begin, duur, einde)? Hoe functioneren CCSV’s als organisatie? Wat zijn kenmerken van individuen binnen de CCSV’s? Wat zijn modus operandi van CCSV’s? Wat zijn modus operandi van individuele daders binnen CCSV’s? Welke verklaringen zijn er voor verschillen en overeenkomsten tussen beide? Hoe kan kennis over cybercriminele netwerken worden vertaald in een barrièremodel? 24
Onderzoeksopzet Traditionele criminele samenwerkingsverbanden & cybercriminele samenwerkingsverbanden Methoden Literatuurstudie Oriënterende expertinterviews Internationale dossierstudie (politie + Fox-IT) Diepte-interviews 25
Discussie e.r.leukfeldt@nhl.nl 26