Inleiding Individuen in zelfde omgeving ontwikkelen niet gelijk

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Kinderen van depressieve moeders: het integratieve model van Goodman en Gotlib Cassie Claeys 1BaTP.
Advertisements

Hoofdstuk 5 Sociale verbanden.
Artikel over een wetenschappelijk onderzoek Gemaakt door Vicky Peers
Wat? Analytische concepten Zelf en Narcisme worden uitgewerkt:
Ilse Dewitte Praktijklector KULeuven
Persoonlijkheid Wat? Instrumenten
Gerapporteerde jeugdcriminaliteit doorheen de tijd Een analyse van 8 jaar JOP-monitor Diederik Cops.
Inactiviteit onwil of onvermogen?
Hechting en narcisme Prof. Dr. Jan Derksen.
Meten van het emotioneel functioneren bij 9- tot 15-jarigen met een gehoorverlies Universiteit Leiden Instituut Psychologie, Sectie Onderwijs- en Ontwikkelingspsychologie.
Over Klinische psychologie en ‘abnormaal’ gedrag
Kinderen van depressieve moeders
Synthese Artikel Onderwerpsverkenning
De criminologische wetenschap in de 20e eeuw
VAN HOUTEN-VAN DEN BOSCH E.J., KUIPERS J., PETERS W.A.M.
Het belang en functie van spel
‘Als je het niet kunt zien, dan bekijk je het maar’…
Autisme en het verwerken van sociale informatie
Autisme en het verwerken van sociale informatie.
De rol van aandachtsfocus in blootstelling aan bedreigende informatie
CURSUS ONDERLUITENANT Lesgever: Lt De Groeve Luk
Arousal, angst & stress Definities
A dynamic systems approach by Thelen and Smith: chapter 2.
Thema 2 Deel 1 Ontwikkelingspsychologie en pedagogiek
Hoofdstuk 1 Inleiding op gedrag in organisaties
Voorspellende factoren van post-CVA depressie
Consumentengedrag Hoofdstuk 4 tot § 4.4 MK01 HEO-CE1.
Neurotische en structurele pathologie
Een eigen persoonlijkheid
Sarah Bal & Marlies Tierens, Universiteit Gent
Sociaal Emotionele Ontwikkeling Op weg met autisme door de bril van prof dr Anton Došen.
Praktische adviezen voor de onderwijssituatie
Posttraumatische stress stoornis
Verstandelijke beperking. Chromosomale aandoeningen Prenatale diagnose Postnatale diagnose.
Huisartsensymposium ‘Bariatrische chirurgie’ – Bariatrische psychologie Marjolein de Jong & Lale Ozer-Gok, verbonden aan de afdeling Medische Psychologie.
Conceptuele en operationele analyse van perfectionisme
Verslaving en persoonlijkheids-pathologie
Psychiatrie Naam: Martine Bink med.hro.nl/binmd
Kind in ontwikkeling A Gedrag vs. Gedachten Dagindeling:
Kind in ontwikkeling B Gedrag vs. Gedachten Dagindeling:
Les 5 Twee weken over de sociale ontwikkeling : de ontwikkeling van het individu in relatie tot de sociale omgeving Interactie met anderen, mensen reageren.
Opvoeding en ontwikkeling van het jonge kind
College 4; H7 op zoek naar avontuur en h8 kenmerkende problemen.
Ontwikkeling van het jonge kind
Week 3: Systeemtheorie versus biologische psychologie
Kind in ontwikkeling deel A Thema 3 Adolescent
Stromingen in de psychologie Hoorcollege 1
Stromingen in de psychologie Hoorcollege 5
Stromingen in de psychologie
Determinanten en andere beïnvloedende factoren bij medicatiegebruik
Stromingen in de psychologie Hoorcollege 3
Omgaan met zelfbeschadiging en suïcidaal gedrag
Opvoedingsstijlen met een risico.
Van bovenbouwer naar brugpieper … en de rol van ouders in deze fase.
Cognitieve stijlkenmerken bij jongeren met een autisme-spectrum-stoornis Door Elynn Devos.
Sofie Vantornhout 1BaTPb1.   Inleiding  Hechting bij normaal begaafde en niet-autistische kinderen  Hechting bij kinderen met autistische stoornis.
Problemen in de interactie en communicatie bij kinderen met een aan autisme verwante stoornis. M. Serra & R.B. Minderaa.
Hoofdstuk 1 Inleiding op gedrag in organisaties
Stoornis/beperkingen Stoornissen Thema 10 les 5
Shea, Hoofdstuk 15 Understanding and effectively engaging people with difficult personality disorders: the psychodynamic lens. Jette van ‘t Noordende.
Agressie Les 2.
Gedragsproblemen en stoornissen
Praktische adviezen voor de onderwijssituatie
Gedragsproblemen en stoornissen
Gewoon pubergedrag? Over Relaties
Congres ‘Nare jeugdervaringen’
NEJA Actualiteitencollege Risicovol Ouderschap en Verstoord Gehechtheidsgedrag Door: F.Y.Scheper, kinder- en jeugdpsychiater MOC ‘t Kabouterhuis,
Neuropsychiatrische syndromen na een beroerte.
drs. Marije van Dalen Promovenda/psycholoog-onderzoeker
Transcript van de presentatie:

Individueel georiënteerde en geïntegreerde theorieën over criminaliteit

Inleiding Individuen in zelfde omgeving ontwikkelen niet gelijk Individuele verschillen modereren het effect van sociale omgeving 3 theorieën met focus op interne factoren die afwijkende ontwikkeling modereren (zonder de omgeving geheel uit het oog te verliezen) Poging tot integratieve theorie

Psychoanalyse en criminaliteit

Introductie: psychoanalytische theorie Ego psychologie Klassieke Freudiaanse theorie (topografisch en structureel model) Object-relatie theorie (Klein) Zelf-psychologie (Kohut)

Toepassing op delinquent gedrag Inadequate ontwikkeling en functionering van het superego (nooit helemaal afwezig) Energie balans: verstoring in 1 aspect van de structuur (ego, es of superego) produceert onaangepaste ontwikkeling 3 bronnen voor delinquent gedrag Te sterke ontwikkeling van het superego Zwak superego Afwijkend superego (afwijkende identificatie)

Te sterk ontwikkeld superego gereflecteerd in criminaliteit: onbewust conflict wordt onderdrukt: bij criminele neurose wordt dit onderdrukte conflict uitgeageerd (bij symptomatische neurose wordt het conflict duidelijk in (psycho)somatische klachten Zwak superego geassocieerd met psychopathische persoonlijkheid (egocentrisch, impulsief, gebrek aan schuldgevoelens en niet empathisch) cfr ook narcistische persoonlijkheid en borderline persoonlijkheidsorganisatie en stoornis in hechting Deviante identificatie

Validiteit Theorie verklaart de leeftijdsdistributie niet Theorie verklaart de geslachtsverschillen niet 3 assumpties (1 & 2 zijn niet specifiek) Socialisatie is afhankelijk van de internalisatie van de regels van de maatschappij in de vroege ontwikkeling Gestoorde ouder-kind relaties zijn ooreakelijk gerelateerd aan later crimineel gedrag Onbewuste conflicten als resultaat van verstoorde familiale relaties (vnl oedipale fase) zijn de oorzaak van bepaalde criminele gedragingen

Niet elke vorm van criminaliteit kunnen worden gezien als het resultaat van onbewuste conflicten Interpretatie van onbewust conflict: klinische posthoc interpretatie (niet observatie) Vernieuwde aandacht voor impliciete verwerking van informatie in de cognitieve psychologie

Eysenck’s theorie van criminaliteit 1964, 1977, 1989

Criminaliteit als dispositie Altruïstisch gedrag (overgesocialiseerd) Normaal gedrag Mogelijk antisociaal gedrag zonder slachtoffers Stellen van schadeberokkenend gedrag aan anderen via criminaliteit (ondergesocialiseerd) Focus op actief regelbrekend gedrag met uitsluiting van familiemoord en delinquenten met functiestoornissen (inadequate)

Kenmerken van delinquenten worden gededuceerd vanuit drie sets van veronderstellingen Variaties in menselijk temperament zijn verbonden met drie onafhankelijke dimensies Neuroticisme-stabiliteit (N) Psychoticisme-superego (P) Extraversie-introvertie (E)

N, P, en E zijn biologisch beïnvloed N : grotere reactiviteit van het limbische en autonome zenuwstelsel leidt tot sterkere emotionele reacties op stress en hogere energieniveau’s E: opgewondenheid gestuurd door cortico-reticulaire circuits: extraverte personen hebben lagere arousal niveau’s dan introverten en vormen minder gemakkelijk contingenties, hebben meer behoefte aan intense stimulatie ten behoeve van het behoud van een hedonistische spanning en zijn minder gevoelig voor pijn (sterkst verklarende punt van de theorie) P: minder duidelijk

Controle theorie van socialisatie: mensen streven in essentie naar plezier (onmiddellijke behoeftenbevrediging: ten behoeve van socialisatie moeten beperkingen worden opgelegd: regelconform gedrag of moraliteit is een functie van onvrijwillige emotionele responsen op verleiding die verworven worden doorheen klassieke conditionering als resultaat van straf voor antisociaal gedrag Criminaliteit is niet per se biologisch bepaald: gedrag van volwassenen is functie van de kwaliteit van conditionering tijdens de kinderjaren en de mate van conditioneerbaarheid van het kind Voorspelling: delinquenten meer extravert, minder arousal en zwakkere conditioneerbaarheid; indien ook hoog op N zullen ze sterker antisociale tendensen uiten; delinquenten ook hoger op P (vijandig, sociaal ongevoelig, wreed) (uit onderzoek)

De dimensionele structuur van de persoonlijkheid Misleidende terminologie N (neuroticisme) verwijst naar de psychoanalyse) en verborg het verband met trek-angst met kenmerken zoals gevoelig voor angst, depressie, vijandigheid en zwak zelfwaardegevoel of negatieve affectiviteit Bovenstaande kenmerken zijn niet specifiek voor neurotici (kenmerken ook vele psychotici en sommige persoonlijkheidsstoornissen) Maar als N trekangst meet zijn de voorspelde hoge N uitslagen bij delinquenten niet te verzoenen met een gebrek aan geconditioneerde angst

Nog meer onduidelijkheid over P: P voorspelt helemaal niet psychose; het gelijkstellen van predispositie tot psychose met de afwezigheid van het superego is evenmin te verrechtvaardigen. Het superego is volgens de theorie gerelateerd aan E: is P niet beter te begrijpen als psychopathie?

Intraversie-extraversie: ambiguë; vormt dit één dimensie? Discussie verbonden met de relatie van E tot de dimensies socialiseerbaarheid (vs teruggetrokkenheid) en impulsiviteit (vs controle van interne emotionele impulsen en controle van motorische reacties op externe stimulatie) van extravert gedrag Andere onderzoekers vinden dat Soc en Imp twee onafhankelijke dimensies zijn en niet kunnen samengaan onder het E construct (Imp en Soc correleren niet met elkaar wel met E en N)

De biologische basis voor persoonlijkheid I/E : geen systematische verschillen in EEG op corticaal niveau Geen duidelijke evidentie over het verband tussen extraversie, het zoeken van stimulatie en arousal (Eysenck’s theorie over het optimaal niveau van stimulatie is onhoudbaar) Geen steun voor de relatie tussen N en limbisch systeem Geen onderzoek over verband tussen P en androgenen

De socialisatietheorie Hypothese dat socialisatie gemedieerd wordt door de conditionering van angst is niet houdbaar Aanwijzingen voor een alternatieve hypothese: delinquent gedrag als reflectie van een gebrek aan aangepaste leercondities eerder dan aan conditioneerbaarheid

Persoonlijkheid en criminaliteit P gerelateerd met officiële en zelfgerapporteerde criminaliteit N inconsistent E kan delinquenten niet van normalen onderscheiden: ernstige aantasting voor de theorie

Cognitieve ontwikkelingstheorie

Morele ontwikkeling: affectief/passief/irrationeel vs actief/cognitief Piaget en Kohlberg Universeel Gefaseerd mede ifv cognitieve ontwikkeling

Morele ontwikkeling en delinquentie