Hoofdstuk 19 Een blindgeborene en de goede herder marmeren beeld, Rome, ca. 300
Concentrische opbouw van het verhaal over een blindgeborene scène 1 A 9:1-7 Teken: genezing van een blindgeborene scène 2 B 9:8-12 Reactie: vragen van buren en bekenden scène 3 C 9:13-17 Eerste ondervraging van de man door de Farizeeën scène 4 D 9:18-23 Ondervraging van zijn ouders door ‘de Joden’ scène 5 C’ 9:24-34 Tweede ondervraging van de man door de autoriteiten scène 6 B’ 9:35-38 De ex-blinde belijdt dat Jezus de Mensenzoon is scène 7 A’ 9:39-41 Oordeel van Jezus over de Farizeeën
Genezing van een blindgeborene, icoon met als titel: Anablepsis (= gaan zien)
Genezing van een blinde, Duccio di Buoninsegna, ca Genezing van een blinde, Duccio di Buoninsegna, ca. 1308-1311, altaarretabel in de Dom van Siena
Genezing van een blinde, Gijs Frieling, 1999
De vijver van Siloam
‘Ik ben de goede herder’ Opbouw van Johannes 9,41-10,21 Ronde 1 9:41-10:5 Jezus spreekt in versluierende taal over een herder en zijn schapen Reactie 10:6 Zijn toehoorders begrijpen niet wat hij hun te zeggen heeft ----------------------------------------------------------------------------------------------------------- Ronde 2 10:7-18 Stap voor stap legt Jezus uit wie of wat hij bedoelt Reactie 10:19-21 Er ontstaat verdeeldheid (in het Grieks: schisma = scheuring) onder ‘de Joden’: velen reageren negatief, anderen positief
Twee teksten die elkaar weerspiegelen In beide teksten een driehoeksverhouding; het zijn spiegelverhalen: blindgeborene ---------------------------------------- schapen Jezus ----------------- goede herder Farizeeën ------------------------------------------- dieven, bandieten
Birkat-Haminim, te lezen van rechts naar links (in regel 2: transcriptie; in regel 3: interlineaire Engelse vertaling)
Kan iemand tegelijk een leerling zijn van Mozes én van Jezus Kan iemand tegelijk een leerling zijn van Mozes én van Jezus? (Johannes 9,28)