Hij alleen Allen: De God van Julia, Jacob en Robin, (1) Allen: De God van Julia, Jacob en Robin, de God van Lennard en Liese, van Bastiaan en Lynn. De God van Jari, Joëlle en Loïs, de God van Gert-Jan en Hannah daar vertrouw ik op!
Hij alleen Allen: De God van Christopher, Florence en Jamie, (2) Allen: De God van Christopher, Florence en Jamie, de God van Roos en van Wouter, van Julian en Sil. De God van Britt en van Dirk en van Milan, de God van Frank en van Ruben daar vertrouw ik op!
Hij alleen Allen: Kinderen: Want Hij alleen Hij alleen (refrein) Allen: Kinderen: Want Hij alleen Hij alleen en niemand anders niemand anders is de ware God! Herhaal Refrein
Hij alleen Allen: De God van Siem en van Mees en Renate, (3) Allen: De God van Siem en van Mees en Renate, de God van Wim en van Tijs en van Isabel en Roos. De God van Moos en van Nik en van Rahimu, de God van Kris en Victoria daar vertrouw ik op!
Hij alleen Allen: Kinderen: Want Hij alleen Hij alleen (refrein) Allen: Kinderen: Want Hij alleen Hij alleen en niemand anders niemand anders is de ware God! Herhaal Refrein
Hij alleen Kinderen: Hij heeft de hemel en aarde geschapen (4) Kinderen: Hij heeft de hemel en aarde geschapen en zijn volk uit de slavernij bevrijd. Hij heeft geantwoord met vuur uit de hemel en gaf zijn Zoon als verlosser voor mij.
Hij alleen Allen: De God van Jip en van Cees en van Jacob, (5) Allen: De God van Jip en van Cees en van Jacob, de God van Adam en Eva, van Jozua en Job. De God van David, Elia en Mozes, de God van Esther en Jozef daar vertrouw ik op!
Hij alleen Allen: Kinderen: Want Hij alleen Hij alleen (refrein) Allen: Kinderen: Want Hij alleen Hij alleen en niemand anders niemand anders is de ware God! Herhaal Refrein