1.1 Rekenen met letters: herleiden 1. vergelijkingen 1.1 Rekenen met letters: herleiden
Lettervorm herleiden distributieve eigenschap (5+3) . 4 = 5.4 + 3.4 = Even opfrissen We gaan dit toepassen op lettervormen. (5+3) . 4 = 5.4 + 3.4 = distributieve eigenschap 20 + 12 = 32
Lettervorm herleiden 5.4 + 3.4 = (5+3) . 4 3.x + 7.x = (3+7).x =
Lettervorm herleiden Voorbeelden 5𝑦+3𝑦−𝑦= (5+3−1)𝑦 = 7𝑦 door de distributieve eigenschap toe te passen schrijven we de lettervorm korter
Lettervorm herleiden Wat als je lettervormen hebt met verschillende letterdelen? door de commutatieve eigenschap toe te passen herschik je de lettervorm −12𝑥+7𝑦+8𝑥+12𝑦= −12𝑥+8𝑥+7𝑦+12𝑦 = (−12+8)𝑥+ +7+12 𝑦 = −4𝑥+19𝑦 = (−4+19)𝑥𝑦 ? = −4𝑥𝑦+19𝑥𝑦 Je mag dus alleen de termen met hetzelfde letterdeel herleiden!
Lettervorm herleiden Nog een voorbeeld
Lettervorm herleiden Voorbeelden De lettervorm 2a + 9 kunnen we niet verder herleiden. We laten deze uitkomst zo staan.
Lettervorm herleiden: rekenregel Rekenregel in woorden: - Som van de coëfficiënten van de lettervormen die hetzelfde letterdeel hebben - Het letterdeel behouden Rekenregel in symbolen: a x + b x = ( a + b ) x