Het passieve bewegingsapparaat Anatomie (1 t/m 3) Het passieve bewegingsapparaat
Algemeen Passieve bewegingsapparaat = de anatomische benaming voor het skelet. Anatomische stand. Het skelet = het inwendige geraamte. Functies van het skelet: Stevigheid geven aan het lichaam Vorm geven aan het lichaam Bescherming van tere organen Maakt de aanhechting van spieren ed. mogelijk (beweging)
Plaatsaanduidingen Voorkant = ventraal Achterkant = dorsaal Bovenkant = Craniaal Onderkant = Caudaal
Opbouw botweefsel Twee soorten weefsel: Kraakbeenweefsel Beenweefsel Tussen deze soorten weefsel zit een soort stof, want men tussencelstof noemt De tussencelstof bestaat uit: Kalkzouten (voor de stevigheid) Lijmstoffen (voor de buigzaamheid) Verhoudingen baby’s - ouderen
Beenderen Soorten beenderen: Pijpbeenderen; zowel lang als korte In de koppen zitten veel kleine holten met rood beenmerg (= voor aanmaak bloedcellen) In het deel tussen de koppen is een mergholte met geel beenmerg aanwezig (= voor vetopslag) Voorbeeld: opperarmbeen Platte beenderen; ook hier bevindt zich rood beenmerg Voorbeeld: rib & schedel Onregelmatige beenderen Voorbeeld = schouderblad
os cranium Schedel scapula Schouderblad corpus humerus Opperarm Sleutelbeen clavicula costae Ribben Borstbeen os sternum radius Spaakbeen Ellepijp ulna collumna vertebralis Ruggenwervels Bekkengordel pelvis Handwortelbeentjes Heiligbeen os sacrum Middelhandbeentjes Dijbeen corpus femur Vingerkootjes Knieschijf patella Voetwortelbeentjes Scheenbeen tibia Middelvoetbeentjes Kuitbeen fibula Voetkootjes
Soorten botverbindingen Vergroeiing; 2 of meer beenderen zijn tot 1 geheel gegroeid, er is geen beweging mogelijk Naadverbinding; 2 of meer beenderen zijn verbonden door een naad, hierbij is vrijwel geen beweging mogelijk Kraakbeenverbinding; 2 of meer beenderen zijn verbonden door kraakbeen, er is beweging mogelijk Verbinding door een gewricht; tussen 2 of meer beenderen zit een gewricht, er is veel beweging mogelijk
Gewrichtsopbouw Gewrichtsbanden; houden de beenderen bij elkaar Gewrichtskapsel; geeft het gewrichtssmeer af, en houdt de botten op hun plaats Gewrichtssmeer; hierdoor kan het gewricht soepel bewegen Kraakbeenlaagje; dit gaat slijtage tegen, en zorgt voor een soepele beweging Bijzonderheid: kraakbeenlaagje in de vorm van een tussenwervelschijf
Bewegingen Abductie Een beweging naar buiten/boven Adductie Een beweging naar binnen/beneden
Bewegingen Flexie > Buiging Extensie > Strekking Anteflexie > Naar voren bewegen Retroflexie > Naar achteren bewegen (Voor de pols en de enkel zijn hier speciale benamingen voor dorsaalflexie, palmairflexie, en plantairflexie)
Bewegingen Endorotatie > Naar binnen draaien Exorotatie > Naar buiten draaien
Assen & vlakken De as staat altijd loodrecht op het vlak Transversale vlak Longitudinale as (lengte – as) Saggitale vlak Transversale as (breedte –as) Frontale vlak Saggitale as (diepte –as) De as staat altijd loodrecht op het vlak
Bewegingsmogelijkheden in gewrichten 1 assig 2 assig 3 assig
1 assig Scharniergewricht Rol/ draaigewricht Vingers Elleboog; corpus humerus t.o.v. radius & ulna Knie; corpus femur t.o.v. tibia Rol/ draaigewricht Elleboog; radius t.o.v. ulna
2 assig Eigewricht Zadelgewricht pols Duim/ handwortel Clavicula t.o.v. os sternum
3 assig Kogelgewricht Vlakke gewricht Heupgewricht; os pelvis (verzamelnaam) t.o.v. corpus femur Schoudergewricht; corpus humerus t.o.v. scapula (verzamelnaam) Vlakke gewricht Tussen wervelschijven; tussen discus en vertebra
Gewrichten in schema Scharniergewricht 1 assig Rol/ draai gewricht Eigewricht Zadelgewricht 3 assig Kogelgewricht Vlakke gewricht
Alle gewrichten
Scharniergewricht Scharniergewricht 1 assig Rol/ draai gewricht Eigewricht Zadelgewricht 3 assig Kogelgewricht Vlakke gewricht
Rol- en draai gewricht Scharniergewricht 1 assig Rol/ draai gewricht Eigewricht Zadelgewricht 3 assig Kogelgewricht Vlakke gewricht
Eigewricht Scharniergewricht 1 assig Rol/ draai gewricht Eigewricht Zadelgewricht 3 assig Kogelgewricht Vlakke gewricht
Zadelgewricht Scharniergewricht 1 assig Rol/ draai gewricht Eigewricht Kogelgewricht Vlakke gewricht
Kogelgewricht Scharniergewricht 1 assig Rol/ draai gewricht Eigewricht Zadelgewricht 3 assig Kogelgewricht Vlakke gewricht
Vlakke gewricht Scharniergewricht 1 assig Rol/ draai gewricht Eigewricht Zadelgewricht 3 assig Kogelgewricht Vlakke gewricht
Art.; articulatio staat voor gewricht! Art. humeri schoudergewricht Art. cubiti ellebooggewricht heupgewricht Art. coxae Art. manus polsgewricht kniegewricht Art. genus enkelgewricht Art. pedis Art.; articulatio staat voor gewricht!
Hoofdbewegingen per vlak Frontale vlak Saggitale as Abductie Adductie Saggitale vlak Transversale as Anteflexie Retroflexie Transversale vlak Longitudinale as Endorotatie Exorotatie
Spieren > Musculus (Latijns) Skeletspieren hebben hun naam gekregen op basis van een aantal punten Locatie. Benaming van de spier kan een indicatie geven waar de spier is gelegen. Bijvoorbeeld; de brachialis is een spier in de arm en brachium is latijn voor arm. Vorm. De naam kan refereren aan de vorm van de spier. Bijvoorbeeld de deltoideus is driehoekig van vorm en de griekse letter delta is een driehoekig symbool. Grootte. De termen maximus (grootste) en minimus (kleinste), longus (langste) en brevis (kortste) zijn onderdeel van benaming van spieren. Bijvoorbeeld; gluteus maximus en gluteus minimus. Richting van het weefsel. Plaats van oorsprong en aanhechting. Hoeveelheid aanhechtingspunten. Spieren met de namen biceps (tweekoppig), triceps (driekoppig) en quadriceps (vierkoppig) hebben twee-, drie- of vierkoppen aan de oorsprong. Beweging.