Ecologie
Ecologie Hoe alle organismen met elkaar samenwerken in de wereld. Interactie http://www.schooltv.nl/eigenwijzer/project/2935352/bio-bits-bovenbouw-ecologie/2935357/home/
Termen ecologie http://www.youtube.com/watch?v=n9eCjkn75gU Biotoop = meerdere biotopen, bijvoorbeeld de vos Habitat = werkelijke plaats of ruimte waar een soort zich bevindt (‘het bewoont’) Niche = plek waar een organisme voor kan komen, en de functie van een soort in een ecosysteem. Veldmuizen = voedselbron uil en planten- en zadeneters Ecosysteem = een gebied waarbinnen organismen verschillende relaties hebben Levensgemeenschap = alle organismen in een ecosysteem Biosfeer = de aarde
Alle organismen die een biotoop bewonen, vormen samen een levensgemeenschap die bestaat uit: producenten, de voedselmakers. De groene planten die met behulp van licht, koolstof, water en mineralen stoffen opbouwen. consumenten, de voedseleters. Met het onderscheid, dat planteneters direct, en vleeseters indirect van de planten leven. reducenten, de opruimers. Schimmels en bacteriën, die de dode stoffen omzetten in mineralen die ter beschikking komen van de planten.
Biotisch Alles wat leeft, een invloed van een ander levend organisme op de omgeving. Abiotisch Leeft niet, licht, temperatuur, water, dag en nacht, klimaatverandering
Dichtheid Verspreiding Draagkracht Nederland: 16.699.112 inwoners, oppervlakte: 41.526 km2. Bevolkingsdichtheid= 401,4 km2 Verspreiding Amsterdam = druk, Twello = minder druk Draagkracht Evenwicht in druk op omgeving en mogelijkheid hierin te voorzien (een ecosysteem kan een zekere hoeveelheid organismen dragen)
De voedselpiramide http://klas6b.classy.be/voedselpiramide/