Vakman ondernemer – Financieel plan Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat
1. Het financiële plan 2. Belastingrecht en faillissementsrecht 3 1. Het financiële plan 2. Belastingrecht en faillissementsrecht 3. Het ondernemingsplan en de pitch 4. Financiële administratie 5. Kostensoorten 6. Kostenstructuur 7. Verkoopprijs en resultaat
Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Je kostprijs bepalen De kostprijs van je dienst of product is om verschillende redenen belangrijk: Het is de basis om je verkoopprijs te bepalen. Het is het uitgangspunt om een winstgevende offerte op te stellen. Je bepaalt er de waarde van je voorraad mee. Je hebt de kostprijs nodig om je resultaat te bepalen.
INDIRECTE KOSTEN TOEREKENEN VIA DE OPSLAGMETHODE Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat INDIRECTE KOSTEN TOEREKENEN VIA DE OPSLAGMETHODE Bij de opslagmethode worden de indirecte kosten aan de producten toegerekend door middel van een opslag op de directe kosten. De directe kosten zijn immers eenvoudig te berekenen, het is de inkoopwaarde van je goederen plus overige directe kosten of de directe productiekosten van een product. We onderscheiden de volgende twee opslagmethodes: Primitieve opslagmethode Verfijnde opslagmethode
Primitieve opslagmethode Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Primitieve opslagmethode De primitieve opslagmethode werkt met één opslagpercentage. Je kunt het percentage berekenen door alle indirecte kosten te delen door alle directe kosten, maar ook als percentage van de directe loonkosten of de directe grondstoffen of de directe materiaalkosten.
Er zijn dus drie mogelijkheden: Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Er zijn dus drie mogelijkheden: Opslag voor de indirecte kosten als percentage van de totale directe kosten: Opslag voor de indirecte kosten als percentage van de directe loonkosten: Opslag voor de indirecte kosten als percentage van de totale directe materiaalkosten:
Maar beter is het om gebruik te maken van de verfijnde opslagmethode. Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Zo krijg je op deze manier drie verschillende kostprijzen. Het is verstandig om niet de laagste te kiezen, omdat je dan misschien niet je indirecte kosten terugverdient. Maar welke is de juiste? Als de indirecte kosten vooral verband houden met de materiaalkosten, dan kies je voor een opslagpercentage op de materiaalkosten. Als de indirecte kosten meer verband houden met de totale directe kosten dan kies je voor een opslagpercentage op de totale indirecte kosten. Maar beter is het om gebruik te maken van de verfijnde opslagmethode.
Verfijnde opslagmethode Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Verfijnde opslagmethode Als een ondernemer veel indirecte kosten heeft of producten verkoopt die onderling erg verschillen qua kosten, kan de verfijnde opslagmethode handig zijn. Bij de verfijnde opslagmethode ga je onderzoeken welk deel van de indirecte kosten je kunt toerekenen aan de directe materiaalkosten, welk deel aan de directe loonkosten, en welk deel aan de totale directe kosten. Je krijgt in dit geval dus drie opslagpercentages.
Integrale kostencalculatie Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Integrale kostencalculatie Bij het berekenen van de integrale kostprijs neem je zowel variabele als constante kosten in de kostprijs op. Je kostprijs bestaat dan uit een variabel kostendeel en een constant kostendeel.
De formule van het constante kostentarief is: Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Bij het bepalen van de constante kosten in je kostprijs ga je altijd uit van de normale bezetting. De formule van het constante kostentarief is:
Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Bij het bepalen van het variabele deel van je kostprijs ga je uit van de begrote of werkelijke bezetting. Om de variabele kosten per stuk te berekenen deel je de totale variabele kosten door de verwachte of begrote capaciteit of bezetting of de werkelijke bezetting.
De Integrale fabricagekostprijs is: Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat De Integrale fabricagekostprijs is:
De commerciële kostprijs is: Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat De commerciële kostprijs is:
Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat De verkoopkosten kunnen op hun beurt ook weer uit een constant deel en een variabel deel bestaan. Die bereken je dan op dezelfde manier. Je berekent nu de verkoopkosten per product op dezelfde manier als de fabricagekostprijs, en je gebruikt nu de constante en variabele verkoopkosten en de normale en verwachte verkoop. Denk bij constante verkoopkosten bijvoorbeeld aan de kosten van een reclamecampagne (onafhankelijk van de omzet). Bij variabele verkoopkosten kun je denken aan de kosten van het thuisbezorgen van verkochte artikelen (wel afhankelijk van de omzet).
Variabele kostencalculatie Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Variabele kostencalculatie De variabele kostencalculatiemethode neemt alleen de variabele kosten op in de kostprijs van een product. Dit worden dan ook wel de productkosten genoemd. De constante kosten worden niet in de kostprijs opgenomen, maar worden in hun totaliteit in de resultatenrekening van een bepaalde periode opgenomen. Daarom worden de constante kosten bij de variabele kostencalculatie ook wel periodekosten genoemd.
Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Directe kosten Bij sommige kosten gaat toerekenen van kosten vrij eenvoudig. Het is voor een producent makkelijk te bepalen hoeveel materiaal en arbeidsuren er in een bepaald product gaan. Die kosten zijn direct met het product verbonden. Dat soort kosten noemen we directe kosten . Voorbeelden van directe kosten zijn grondstofkosten, materiaalkosten en de hoeveelheid arbeidsuren van een bepaald product.
Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat De verkoopprijs exclusief btw min de variabele kostprijs wordt de dekkingsbijdrage genoemd. Als je die vermenigvuldigt met je afzet, moet die ten minste gelijk zijn aan je constante kosten.
Differentiële kostprijs Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Differentiële kostprijs Differentiële kosten zijn de extra kosten om een extra partij producten te maken. De machinekosten en andere vaste kosten zijn dan al (bijna) gedekt via de normale afzet en een ondernemer kan dan voor die extra partij goederen alleen de variabele kosten berekenen zodat hij met een lagere verkoopprijs kan volstaan om toch nog winst te maken. Dat doet een onderneming natuurlijk niet bij haar vaste klanten, alleen bij nieuwe klanten en bij eenmalige orders.
Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat
Verkoopprijs bepalen op basis van de integrale kostprijs Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Verkoopprijs bepalen op basis van de integrale kostprijs De belangrijkste reden om de kostprijs te willen weten, is dat je met de kosten per stuk de verkoopprijs kunt bepalen. En omgekeerd kun je als de markt de verkoopprijs bepaalt met de kostprijs nagaan of er voldoende winstmarge overblijft.
Dat opslagpercentage noem je de brutowinstopslag. Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Bij de vaste opslagmethode bepaal je de verkoopprijs door de kostprijs of inkoopprijs te verhogen met een vast opslagpercentage. Je gebruikt hiervoor de kostprijs of inkoopprijs van de omzet exclusief btw. De kostprijs is in dit geval de integrale kostprijs, dus de kostprijs waarin zowel de constante als de variabele kosten verwerkt zijn. Dat opslagpercentage noem je de brutowinstopslag. De brutowinst bereken je door de omzet te verminderen met de inkoopwaarde of kostprijs van de verkopen.
Brutowinstopslag en verkoopprijs berekenen Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Brutowinstopslag en verkoopprijs berekenen Daarna kun je het opslagpercentage berekenen met de volgende formule: De formule voor het berekenen van de verkoopprijs is:
Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat DERVING EN LEKKAGE Bij het bepalen van de verkoopprijs moet je ook rekening houden met derving en lekkage. Derving en lekkage ontstaan doordat niet alle goederen die in je bedrijf liggen, worden verkocht. Artikelen gaan kapot, raken uit de mode, worden gestolen of worden niet goed geregistreerd. Deze kosten moeten worden afgeschreven. Als deze kosten worden afgeschreven en dus geregistreerd, is er sprake van derving. Als dit niet gebeurt, is er sprake van lekkage. Lekkage door diefstal is niet geregistreerde derving.
Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat CONSUMENTENPRIJS Als je de verkoopprijs (exclusief btw) verhoogt met de btw dan spreek je over de consumentenprijs. Als je gebruikmaakt van een brutowinstopslag en rekening houdt met de btw, bereken je eigenlijk een theoretische consumentenprijs. Een theoretische consumentenprijs is de verkoopprijs die je met vaststaande percentages eenvoudig kunt berekenen. In de praktijk kan de werkelijke prijs die je van consumenten vraagt, hoger of lager zijn dan de theoretische consumentenprijs.
Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat
Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Brutowinstmarge De brutowinstmarge is het verschil tussen de inkoopprijs en de verkoopprijs en wordt uitgedrukt in een percentage van de verkoopprijs. Dit verhoudingsgetal geeft aan welk percentage van de omzet er overblijft als brutowinst nadat je de inkoopwaarde van de omzet aftrekt. Dit geeft een beeld van de mogelijke winst die je kunt behalen, maar je moet daaruit ook nog andere kosten betalen.
Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Brutowinstmarge De brutowinstmarge kun je op verschillende manieren uitrekenen, maar het is altijd een percentage. Je drukt het uit in een percentage van de verkoopprijs of omzet. Dat is een verschil met de brutowinstopslag. Dat is een percentage bovenop de kostprijs of inkoopprijs. De brutowinstmarge is een kengetal dat je bijvoorbeeld vergelijkt met de gemiddelde brutowinstmarge in de branche of met vorige periodes van je eigen bedrijf.
Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat
Bedrijfsresultaat bij integrale kostencalculatie Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Bedrijfsresultaat bij integrale kostencalculatie Het verschil tussen afzet vermenigvuldigd met het verschil tussen de verkoopprijs en de integrale commerciële kostprijs wordt ook wel het transactieresultaat of verkoopresultaat genoemd. Formule:
Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat BEZETTINGSRESULTAAT Aan het einde van een periode kijk je dan ook of je je constante kosten wel terugverdiend hebt. Want als je minder dan de normale productie hebt geproduceerd en verkocht dan heb je niet genoeg constante kosten in rekening gebracht. Je hebt dan een bezettingsverlies. Het verlies is het verschil tussen de werkelijke bezetting en de normale bezetting vermenigvuldigd met de constante kosten per eenheid product.
Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat W = werkelijke bezetting en verkoop N = normale bezetting
Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Andersom komt het ook voor; je hebt meer verkocht dan je normale productie en in dat geval heb je een positief bezettingsresultaat. Een bezettingsresultaat treedt dus op als de werkelijke bezetting en verkoop verschillen van de normale bezetting en verkoop. Als de werkelijke bezetting en verkoop gelijk zijn aan de normale bezetting en verkoop is er geen bezettingsresultaat. Dan zijn de constante kosten namelijk precies terugverdiend.
Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Kortingen Bij de omzet wordt onderscheid gemaakt tussen de bruto-omzet en de netto-omzet. De bruto-omzet is de omzet zonder aftrek van kortingen. De netto-omzet is de omzet na aftrek van kortingen. De kortingen worden altijd in de administratie verwerkt.
De belangrijkste kortingen zijn: Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat De belangrijkste kortingen zijn: Rabat Korting voor contante betaling
Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Rabat Een rabat is een korting die door de groothandel of de producent aan een winkelier wordt verleend als de producent of groothandel de consumentenprijs voor het artikel heeft bepaald. Dat is vaak het geval bij merkartikelen, bijvoorbeeld de iPhone en iPad van Apple. Het rabat is dan de brutowinst voor de winkelier..
Korting voor contante betaling Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat Korting voor contante betaling Dit is een korting die kopers krijgen als ze de factuur eerder betalen dan de betalingstermijn die op de factuur vermeld staat of die in de branche gebruikelijk is. Als je sneller betaalt, bijvoorbeeld binnen 10 dagen, terwijl op de factuur 30 dagen staat, krijg je soms een korting van 1% op het factuurbedrag. Het is een stimulans om je klanten sneller te laten betalen.
Hoofdstuk 7 Verkoopprijs en resultaat OVERIGE KORTINGEN Een ondernemer kan ook korting verlenen als hij dat met de klant overeenkomt. Bijvoorbeeld als een product een kleine afwijking heeft. In dat geval is de korting ook het verschil tussen de bruto-omzet en de netto-omzet.