De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoofdstuk 27 t/m 31 Kostprijsberekening in industriële ondernemingen

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoofdstuk 27 t/m 31 Kostprijsberekening in industriële ondernemingen"— Transcript van de presentatie:

1 Hoofdstuk 27 t/m 31 Kostprijsberekening in industriële ondernemingen
27 Kostensoorten en -indelingen 28/30 Ondernemingen met massaproductie Ondernemingen met stukproductie

2 27.1+2 Kostensoorten en kostenindelingen
Je kunt verschillende soorten kosten onderscheiden in een onderneming: Grondstofkosten (incl. inkoopkosten) Loonkosten (incl. vakantiegeld en sociale premies) Overige variabele kosten: verpakkingskosten, transportkosten Kosten van duurzamen productiemiddelen (afschrijvingskosten, leasekosten, interestkosten, energiekosten, onderhoudskosten) Kosten van de grond Kosten van diensten van derden (bewaking, verzekering, accountant Belastingen (niet btw en winstbelastingen, maar motorruituigenbelasting, onroerende zaak belasting, accijnzen, invoerrechten) Financieringskosten (interest, ook als gefinancierd met EV!)

3 Kostenindeling verschilt of er sprake is van massaproductie of stukproductie.
Massaproductie (homogene productie) = productie in grote aantallen waarbij geen rekening wordt gehouden met de wensen van individuele consumenten. Variabele kosten = die kosten die veranderen als de productieomvang verandert (grondstoffen, verpakking, transport, lonen, energie): deze kosten beschouwen we proportioneel variabel 2. Constante kosten = die kosten die niet veranderen als de productieomvang verandert (kosten van duurzame produktiemiddelen, interestkosten). Wil niet zeggen dat deze kosten nooit kunnen veranderen, maar alleen bijv. bij huurverhoging, verhoging interest%

4 Stukproductie (heterogene productie) = producent houdt rekning met wensen van de individuele consument (aannemer die een huis bouwt, botenbouwer, architect) Directe kosten = kosten waarvan de ondernemer precies kan zeggen voor welk product die zijn gemaakt (grondstoffen, arbeidsloon, gereedschappen speciaal voor dat product aangeschaft) 2. Indirecte kosten = alle overige kosten die niet direct tot dat ene productie zijn te herleiden (afschrijvings- en interestkosten, loon kantoorpersoneel, verzekeringskosten)

5 27.3 Machine-uurtarief Omdat we bij de productie vaak machines gebruiken, berekenen we de constante en de variabele machinekosten in een uurtarief. Machine-uurtarief: Cs/Nu + Vs/Bu = Constante kosten / Normale aantal machine-uren + Variabele kosten / Begrote aantal machine uren

6 Cs/Np + Vs/Bp 27.4 Kostprijs
Voordat we een product gaan maken, bereken we zo goed mogelijk de toegestane kosten (voorcalculatie) Nadat een product gemaakt en verkocht is, kunnen we de werkelijk gemaakte kosten berekenen via de nacalculatie. In de voorcalculatie berekenen we toegestane of standaardkosten per product = kostprijs Voor alle kosten wordt de standaardhoeveelheid en de standaardprijs bepaald: de toegestane kosten onder normale omstandigheden. De kostprijs per product berekenen we door de totale constante standaardkosten te delen door de normale productieomvang en de totale variabele kosten te delen door de begrote productieomvang: Cs/Np + Vs/Bp

7 H28/30 Massaproductie 28.1+2 Efficiencyresultaten en Prijsresultaten
Na afloop van het productieproces gaan we analyseren of we de kosten goed in de hand hebben gehouden en vragen we ons af of de gehanteerde kostprijs wellicht moet worden aangepast. In deze paragraaf kijken we naar de variabele kosten en berekenen we of we niet teveel van een productiemiddel hebben gebruikt = efficiencyresultaat = (sh-wh) x sp we niet teveel hebben betaald voor een productiemiddel = prijsresultaat (sp-wp) x wh sh = standaard (toegestane) hoeveelheid wh = werkelijke hoeveelheid sp = standaard (toegestane) prijs wp = werkelijke prijs

8 We kunnen een positief en een negatief resultaat behalen; negatieve resultaten zullen in de toekomst moeten worden voorkomen. Budgetresultaat = optelsom van prijs- en efficiencyresultaten = het verschil tussen de toegestane kosten van de werkelijke afzet en de werkelijke kosten van deze productie en/of afzet.

9 28.3 Resultaten op de constante kosten
Ook bij de constante kosten kunnen we prijs- en efficiencyresultaten berekenen, maar om te beginnen berekenen we altijd eerst het bezettingsresultaat. Bezettingsresultaat = in welke mate worden de constante kosten terugverdiend in vergelijking met de normale bezetting. De kostprijs van de constante kosten berekenden we namelijk met behulp van de normale productie. Deze productieomvang ligt net iets beneden de productiecapaciteit omdat rekening moet worden gehouden met tijdelijke uitval. Verwacht bezettingsresultaat = (Bp-Np) x Cs/Np of (Bu-Nu)x Cs/Nu (machine-uurtarief) Gerealiseerd bezettingsresultaat = (Wp-Np) x Cs/Np of (Wu-Nu) x Cs/Nu

10 Effinciencyresultaat bij constante kosten = (sh-wh) x sp of (su-wu) x sp Prijsresultaat bij constante kosten = toegestane const. kosten bij N (Nu x sp) – werkelijke const. kosten Budgetresultaat op de constante kosten = bezettingsresultaat + prijsresultaat + efficiencyresultaat

11 29.1 +2 Berekening van fabricage en commerciële kostprijs
Fabricagekostprijs Cs/n + Vs/Bp + Verkoopkosten Cs/n + Vs/Bp Commerciële kostprijs + Nettowinstopslag% % van commerciële kostprijs of van verkoopprijs Verkoopprijs excl. btw + btw% 6% of 21% van verkoopprijs excl. btw Verkoopprijsincl. Btw

12 29.3 Berekening en analyse van voorcalculatorisch bedrijfsresultaat
Voorcalculatorisch Bedijfsresultaat = Begrote verkoopresultaat +/- verwachte budgetresultaat Controle: verwachte opbrengsten - verwachte kosten Verkoopresultaat = Verwachte afzet x (verkoopprijs excl. btw – commerciële kostprijs) Budgetresultaat = optelsom prijs-, efficiency en bezettingsresultaten In voorcalculatie meestal alleen het bezettingsresultaat

13 29.4 Break-evenanalyse Maak gebruik van de Break-evenformule : Constante kosten / dekkingsbijdrage = break-evenafzet Dekkingsbijdrage = verkoopprijs – variable kosten per product

14 30.1 Berekening van het nacalculatorisch bedrijfsresultaat
Gebeurt op eenzelfde wijze als het voorcalculatorisch bedrijfsresultaat Nacalculatorisch Bedijfsresultaat = Gerealiseerde Verkoopresultaat +/- Gerealiseerde Budgetresultaat Gerealiseerde Verkoopresultaat = Gerealiseerde afzet x (verkoopprijs excl. btw – commerciële kostprijs) Budgetresultaat = (Gerealiseerde afzet x Commerciële kosteprijs) – Werkelijke kosten bij deze afzet Controle: totale opbrengsten - totale kosten

15 30.2 Analyse van het nacalculatorisch bedrijfsresultaat
Voor het analyseren van de resultaten kunnen we het beste eerst een nacalculatorisch budget opstellen = de toegestane kosten bij de werkelijke afzet. Maak aparte budgetten voor de variabele en constante kosten bij de gerealiseerde afzet Bereken de budgetresultaten voor de variabele en constante kosten bij de gerealiseerde afzet Bereken per kostensoort de prijs- en efficiencyresultaten en eventueel het bezettingsresultaat

16 Hfst 31: Stukproductie 31.1 Primitieve opslagmethode
Bij stukproductie (heterogene productie) maken we onderscheid tussen directe en indirecte kosten. Van stukproductie is sprake als de onderneming rekening houdt met de wensen van de individuele consument. Directe kosten = kosten die we rechtsreeks in verband kunnen brengen met het product of de order waarvoor die kosten gemaakt worden. Indirecte kosten = alle overige kosten die niet specifiek voor dat ene product of die ene order gemaakt worden. Primitieve opslagmethode = 1 opslag% op de directe kosten (kan zijn op de toegestane materiaalkosten of de toegestane loonkosten of totale toegestane directe kosten) om de indirecte kosten terug te verdienen.

17 31.2 Verfijnde opslagmethode
De indirecte kosten worden in de kostprijs opgenomen door middel van meer opslagen. Bijvoorbeeld 3 verschillende opslagpercentages om de indirecte kosten terug te verdienen: Op de grondstoffenkosten Op de loonkosten Op de totale directe kosten Kostprijs = directe kosten + de opslagpercentages voor de indirecte kosten Verkooprijs = kostprijs + opslag% voor de nettowinst

18 Voor de bouw van een huis heeft een aannemer de volgende toegestane kosten geraamd. Hij berekent de verkoopprijs met behulp van de verfijnde opslagmethode. Bereken de bouwprijs incl. 21% btw. Directe kosten Materiaalkosten: $ ,- Loonkosten: $ ,- Antwoord: Kostprijs: ( ) x 1,3 + ( x 1,3) + ( x 1,4) = Bouwprijs: x 1,10 = Bouwprijs incl. 21% btw = x 1,21 = Opslagpercentages voor de indirecte kosten: 30% op de materiaalkosten 30% op de loonkosten 40% op de totale directe kosten Opslagpercentage voor de nettowinst: 10% van de kostprijs

19 (31. 3 Terugrekenvraagstukken) 31
(31.3 Terugrekenvraagstukken) Berekening, controle en analyse van het nacalculatorisch bedrijfsresultaat Nacalculatorisch bedrijfsresultaat= Verkoopresultaat +/- Budgetresultaat Budgetresultaat: per kostensoort (grondstoffen + lonen + totale indirecte kosten) uitrekenen het verschil tussen de toegestane en de werkelijke kosten. Controle: totale opbrengsten – totale kosten


Download ppt "Hoofdstuk 27 t/m 31 Kostprijsberekening in industriële ondernemingen"

Verwante presentaties


Ads door Google