Programma’s onder de Omgevingswet ruimte voor ontwikkeling, waarborg voor kwaliteit Nicole Hardon 12 juni 2018
Wat is het programma? Bevat een uitwerking van het beleid voor ontwikkeling, gebruik, beheer, bescherming en behoud van de fysieke leefomgeving Bevat maatregelen om aan omgevingswaarden te voldoen Bevat maatregelen om een of meer andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving te bereiken (art 3.5 Ow) Wat is het wél Wat is het niet Veelzijdig, dus meer dan alleen gekoppeld aan omgevingswaarde Lang niet iedere kwaliteitsambitie voor de fysieke leefomgeving hoeft et worden vertaald naar een omgevingswaarde. Dan is, in termen van de Ow, sprake van een andere doelstelling voor de fysieke leefomgeving. Bij programma’s wordt samenhang vooral bereikt door afstemming en coordinatie tussen domeinen. In de praktijk zal het daarom vooral gaan om (multi)sectorale programma’s of om programma’s voor de ontwikkeling van deelgebieden. Met de omschrijving van de inhoud van een programma in deze bepaling wordt de plaats in de beleidscyclus (de omgevingsvisie als strategisch beleidsinstrument en de uitwerking daarvan in programma’s) in het wetsvoorstel verder verduidelijkt (zie ook het algemeen deel van de memorie van toelichting). Ondanks de verschillende categorieën programma’s in deze afdeling hebben zij gemeen dat zij maatregelen bevatten om op een actieve wijze aan omgevingswaarden te voldoen of om andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving te bereiken. Zij geven op die manier uitwerking aan artikel 3.4. Met «andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving» worden die doelstellingen bedoeld die door de bestuursorganen die zijn belast met taken en bevoegdheden op het gebied van de fysieke leefomgeving, worden bepaald. Deze doelstellingen worden gesteld ter uitvoering van de maatschappelijke doelen van de Omgevingswet, zoals geformuleerd in artikel 1.3. Een programma kan doelstellingen bevatten voor een of meer aspecten van de fysieke leefomgeving. Het gaat hierbij ook om structuurvisies voor specifieke sectoren of gebiedsuitwerkingen die nu op grond van de Wro worden vastgesteld (zoals de aspect-structuurvisie van artikel 2.1, tweede lid, artikel 2.2, tweede lid, of artikel 2.3, tweede lid, Wro). Gemeenteraden zullen met het oog daarop bijvoorbeeld een programma kunnen opstellen, waarin het gebiedsgerichte beleid voor een deelgebied is uitgewerkt. Om deze functie van een programma te verduidelijken, is aangegeven dat het programma ook het te voeren beleid voor of de ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming of het behoud van één of meer onderdelen van de fysieke leefomgeving kan bevatten. Een programma hoeft niet alleen te zien op het bereiken van één onderdeel van de fysieke leefomgeving, één omgevingswaarde of één beleidsdoelstelling: een combinatie daarvan is desgewenst mogelijk. De maatregelen moeten in dat geval uiteraard wel toereikend zijn om aan elk van de doelstellingen te voldoen. Te denken valt aan een programma dat ziet op het bereiken van omgevingswaarden en andere doelstellingen op het gebied van water en natuur, waarbij dezelfde (soorten) maatregelen kunnen worden ingezet voor het bereiken van beide doelstellingen. De gemeente kan een programma op sectoraal niveau opstellen, zoals een programma voor geur, geluid of externe veiligheid. De gemeente kan ook een programma op gebiedsniveau vaststellen. Denk bijvoorbeeld aan een haven- en industriegebied, of de transformatie van een (verouderd) industriegebied. Omdat de verschillende programma’s dezelfde rechtsfiguur zijn met dezelfde (procedurele) totstandkoming kunnen programma’s eenvoudig worden gecombineerd . Eventuele voettekst
4 typen programma’s 1. Onverplichte programma’s 2a. Verplichte programma’s volgend uit EU regelgeving 2b. Verplichte programma’s bij dreigende overschrijding omgevingswaarde 3. Programma’s met programmatische aanpak Hierna volgt per type nadere uitleg De wet onderscheidt vier typen programma’s. ‘Onverplicht’ wil zeggen dat je het instrument uit eigen initiatief en behoefte inzet. Het instrument biedt daarmee flexibiliteit in de vormgeving en uitwerking van beleidsdoelen. Van de vier typen is dit de meest voorkomende vorm van het programma onder de Ow. Net als de andere typen programma’s kent ook het onverplichte programma een uitvoeringsplicht van de maatregelen die het bestuursorgaan vaststelt (algemene beginselen behoorlijk bestuur). Het vierde type “Programma met programmarische aanpak” is een bijzondere vorm van een programma, omdat je daarmee stuurt op het beheer van de gebruiksruimte. Programma’s met een programmatische aanpak kunnen op zowel verplichte als onverplichte programma’s worden toegepast. In één geval voorziet de Ow– in aansluiting op Europese verplichtingen – in juridische doorwerking van het ene instrument naar het andere binnen de cyclus. Als doelstellingen zijn uit te drukken in meetbare of berekenbare eenheden of andere objectieve termen kunnen ze worden vastgelegd in omgevingswaarden. Een bestuursorgaan is verplicht om te monitoren of deze omgevingswaarden daadwerkelijk worden gehaald. Als uit de monitoring blijkt dat niet voldaan wordt of zal worden aan een omgevingswaarde, geldt een plicht om een programma vast te stellen. Het programma bevat dan de maatregelen die verzekeren dat blijvend aan omgevingswaarden wordt voldaan. Eventuele voettekst
Meer informatie Check de website www.aandeslagmetdeomgevingswet.nl Stel uw vraag aan de helpdesk Informatiepunt omgevingswet https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/stel-uw-vraag/