De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Afvalwater decentraal onder de Omgevingswet

Verwante presentaties


Presentatie over: "Afvalwater decentraal onder de Omgevingswet"— Transcript van de presentatie:

1 Afvalwater decentraal onder de Omgevingswet
Opening : I Interest N Need Minder rijksregels, wat zijn je decentrale mogelijkheden T Time 15 min Inhoudelijk, 10 min Quiz, 15 min inhoudelijk, 10 min Afronding R Response Graag tussendoor vragen stellen. O Objective : handelingsperspectief Lisette Sanderse Kenniscentrum InfoMil Eventuele voettekst

2 Opbouw Inleiding Instrumenten Omgevingswet
Quiz: Instrumenten onder de Omgevingswet Meer algemene regels nodig? Afronding Inleiding Inventarisatie zaal – wie zitten er in de zaal + wat is kennisniveau OW Instrumenten Omgevingswet Quiz: Instrumenten onder de Omgevingswet Hoe kom je tot algemene regels / zijn algemene regels nodig? Klankbord ervaringsdeskundigen Afronding Eventuele voettekst

3 Aandeslagmet de omgevingswet
Let op: geen logische opbouw of fasering. Toelichting volgt in de presentatie De Omgevingswet bevat een aantal instrumenten waarmee bestuursorganen van het Rijk, de provincie, de gemeente en het waterschap de doelen van de wet in de praktijk kunnen brengen. Deze instrumenten heten 'kerninstrumenten'. Met de kerninstrumenten van de Omgevingswet kunnen bestuursorganen invulling geven aan hun taken en bevoegdheden. Binnen de kerninstrumenten kan de bescherming van de fysieke leefomgeving worden vormgegeven door het gebruik van de ondersteunende instrumenten. De wet gaat uit van het subsidiariteitsbeginsel (decentraal, tenzij). Dit betekent dat de taken en de bevoegdheden in principe worden uitgevoerd door gemeenten en waterschappen. De gemeenten staan aan de basis voor de algemene zorg voor de fysieke leefomgeving. De waterschappen hebben de functionele zorg voor het waterbeheer. Omgevingsvisie (rijk, provincie, gemeente) Programma (alle overheden) Omgevingsverordening (provincie) Omgevingsplan (gemeente) Waterschapsverordening (keur) - Algemene regels Eventuele voettekst

4 Nationale Beleidscyclus
Rijksbeleid => Nationale omgevingsvisie / Nationaal omgevingsplan Omgevingswaarden => Besluit kwaliteit leefomgeving Besluit kwaliteit leefomgeving => Regionaal beleid Besluit activiteiten leefomgeving Monitoring en evaluatie Nationale omgevingsvisie = Nationaal omgevingsplan = Nationaal waterplan Artikel 2.9: Omgevingswaarden Op grond van deze afdeling worden omgevingswaarden vastgesteld met het oog op de doelen van de wet Een omgevingswaarde bepaalt voor de fysieke leefomgeving of een onderdeel daarvan: a. de gewenste staat of kwaliteit b. de toelaatbare belasting door activiteiten c. de toelaatbare concentratie of depositie van stoffen Een omgevingswaarde wordt uitgedrukt in meetbare of berekenbare eenheden of anderszins in objectieve termen = Een maatstaf voor de fysieke leefomgeving: Staat of kwaliteit Toelaatbare belasting voor activiteiten Toelaatbare concentratie Toelaatbare depositie Bindend voor het bestuursorgaan dat de omgevingswaarde vaststelt Bestuursorgaan moet zich inzetten om de omgevingswaarde te bereiken Alleen bestuursorgaan is aan te spreken als een omgevingswaarde niet wordt bereikt Kan doorwerken via algemene regels in verordening/plan, via instructieregels of beoordelingsregels. Verplichte omgevingswaarden: Voor provincie (art Ow): bescherming niet-primaire waterkeringen voorkoming overstromingen Voor Rijk (art Ow): luchtkwaliteit waterkwaliteit zwemwaterkwaliteit waterveiligheid Eventuele voettekst

5 Algemene regels (AMvB’s)
Bkl Bal Bbl Is nu alles geregeld? Wij vertellen hoe daar zelf invulling aan te geven. Op zich is er een uitvoeringsbesluit waar je lozingsvoorschriften vindt, dat is het BAL maar dat regelt niet meer alles. Er gaan dingen veranderen door de doelstellingen van de Omgevingswet. – alle lozingsroutes toegestaan tenzij verboden – voorkeursroute via gebodsbepaling – met maatwerk andere route, tenzij verbodsbepaling Eventuele voettekst

6 Opbouw decentraal: Gemeente
Wettelijke taken Rijk en provincie Gemeente Omgevingsvisie Huidig GRP Omgevings- plan Programma’s Decentrale regels Omgevings-waarden Maatwerk-regels Vergunning Melding Algemene regel Maatwerkbesluit Maatwerkvoorschrift Omgevingsvisie Programma Verordening/Plan Algemene regels Beleidsdoelen Maatregelen Instrumenten Het is een samenspel. Gemeente, Waterschap, Provincie, Rijk Provincies hebben geen rol op het gebied van stedelijk afvalwater. Ze kunnen wel instructieregels stellen, bijvoorbeeld op het gebied van grondwaterbeschermingsgebieden. Stelling: Hebben waterschappen geen visie in de Omgevingswet? Visie/ Programma/ Verordening zijn vorm vrij. Enkele verplichte programma’s (zo als geluid bij gemeente en watersysteem bij waterschap) Artikel verplichte samenwerking (art 2.2) Hoe kan je als waterschap organiseren dat een gemeente luistert naar je wensen nu er geen verplichte watertoets is? Uitvoering Omgevingsvisie (Omgevingsvisie voor gemeenten niet verplicht) 1. Omgevingsprogramma (uitvoering) - GRP van nu 2. Omgevingsplan (verordening) - Regels over de fysieke leefomgeving (*) - Samenvoeging van alle gemeentelijke verordeningen - Voor riolering: aansluit- en afkoppelverordening - Toetsingskader vergunningplicht (*) - Maatwerkregel (*) (*) Geldt ook voor de Waterschapsverordening Artikel 2.2 (afstemming en samenwerking) 1. Een bestuursorgaan houdt bij de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden op grond van deze wet rekening met de taken en bevoegdheden van andere bestuursorganen en stemt zonodig met deze andere bestuursorganen af. 2. Bestuursorganen kunnen taken en bevoegdheden gezamenlijk uitoefenen. Daarbij wordt niet voorzien in een overdracht van taken of bevoegdheden. 3. Een bestuursorgaan treedt bij de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden slechts in de taken en bevoegdheden van een ander bestuursorgaan voor zover dat nodig is voor de uitvoering van zijn eigen taken en bevoegdheden. Artikel 2.4 (omgevingsplan) De gemeenteraad stelt voor het gehele grondgebied van de gemeente één omgevingsplan vast waarin regels over de fysieke leefomgeving worden opgenomen. Artikel 2.5 (waterschapsverordening) Het algemeen bestuur van het waterschap stelt één waterschapsverordening vast waarin regels over de fysieke leefomgeving worden opgenomen. Artikel 2.16 (gemeentelijke taken voor de fysieke leefomgeving) 1. Bij het gemeentebestuur berusten, naast de elders in deze wet en op grond van andere wetten aan dat bestuur toegedeelde taken voor de fysieke leefomgeving, de volgende taken: a. op het gebied van het beheer van watersystemen en waterketenbeheer: 1°. de doelmatige inzameling van afvloeiend hemelwater, voor zover de houder het afvloeiend hemelwater redelijkerwijs niet op of in de bodem of een oppervlaktewaterlichaam kan brengen, en het transport en de verwerking daarvan, 2°. het treffen van maatregelen in het openbaar gemeentelijke gebied om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de op grond van deze wet aan de fysieke leefomgeving toegedeelde functies zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet op grond van artikel 2.17, 2.18 of 2.19 tot de taak van een waterschap, een provincie of het Rijk behoort, 3°. de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, 4°. het beheer van watersystemen, voor zover toegedeeld bij omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.18, tweede lid, of bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 2.20, derde lid,5°. de zuivering van stedelijk afvalwater, in gevallen waarin toepassing is gegeven aan artikel 2.17, derde lid, b. het behoeden van de staat en werking van openbare wegen, voor zover niet in beheer bij een waterschap, een provincie of het Rijk, voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die wegen. 2. Op grond van het eerste lid, onder a, onder 3°, wordt stedelijk afvalwater ingezameld en getransporteerd naar een zuiveringtechnisch werk als dat vrijkomt: a. op de percelen, gelegen binnen een bebouwde kom van waaruit stedelijk afvalwater met een vervuilingswaarde van ten minste tweeduizend inwonerequivalenten als bedoeld in de richtlijn stedelijk afvalwater wordt geloosd, door middel van een openbaar vuilwaterriool, b. op andere percelen, voor zover dit doelmatig kan worden uitgevoerd door middel van een openbaar vuilwaterriool. 3. In plaats van een openbaar vuilwaterriool en een zuiveringtechnisch werk kunnen andere passende systemen in beheer bij een gemeente, een waterschap of een rechtspersoon die door een gemeente of waterschap met het beheer is belast, worden toegepast, als daarmee hetzelfde niveau van het beschermen van het milieu wordt bereikt. Artikel 2.17 (waterschapstaken voor de fysieke leefomgeving) 1. Bij het waterschapsbestuur berusten, naast de elders in deze wet en op grond van andere wetten aan dat bestuur toegedeelde taken voor de fysieke leefomgeving, de volgende taken:a. op het gebied van het beheer van watersystemen en het waterketenbeheer: 1°. het beheer van watersystemen, voor zover aan het waterschap toegedeeld bij provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.18, tweede lid, of bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 2.20, derde lid, 2°. de zuivering van stedelijk afvalwater, gebracht in een openbaar vuilwaterriool, in een zuiveringtechnisch werk, b. het behoeden van de staat en werking van openbare wegen voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die wegen, voor zover het beheer van die wegen bij provinciale verordening is toegedeeld aan het waterschap. 2. Het waterschapsbestuur kan een andere rechtspersoon belasten met de exploitatie van een zuiveringtechnisch werk. 3. Het waterschapsbestuur en het gemeentebestuur kunnen, in afwijking van het eerste lid, bij gezamenlijk besluit bepalen dat de zuiveringstaak, bedoeld in het eerste lid, onder a, onder 2°, tot de taak van de gemeente behoort, als dat doelmatiger is voor de zuivering van het stedelijk afvalwater. Programma en de Omgevingswet bron: Kristy Tilleman Het “programma” is een van de zes kerninstrumenten van de Omgevingswet. Een programma is een instrument voor beleidsontwikkeling. De regels daarover zijn te vinden in Afdeling 3.2 van de Omgevingswet. Inhoud programma Een programma dient voor een of meer onderdelen van de fysieke leefomgeving het volgende te bevatten (artikel 3.5 Omgevingswet): - een uitwerking van het te voeren beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming of het behoud van de fysieke leefomgeving; - maatregelen om aan een of meer omgevingswaarden te voldoen of een of meer andere doelstelling voor de fysieke leefomgeving te bereiken. Vaak gaat het om uitwerking van de omgevingsvisie, een ander instrument voor beleidsontwikkeling. Een programma is vooral uitvoeringsgericht. Verschillende bestuursorganen kunnen de programma’s vaststellen: het college van B&W, het DB van het Waterschap, GS en de Minister (artikel 3.4 Omgevingswet): Drie varianten Er zijn drie varianten aan programma’s: 1. Verplichte programma’s 2. Onverplichte programma’s 3. Programmatische aanpak Ad 1. Verplichte programma’s. In bepaalde gevallen zijn bestuursorganen verplicht om programma’s op te stellen. Die gevallen zijn genoemd in de Omgevingswet zelf (artikel 3.6 t/m 3.10 Omgevingswet). Denk bijvoorbeeld aan het geval dat er sprake is van een dreigende overschrijding van een omgevingswaarde of het geval dat een verplichting volgt uit een EU-richtlijn. Ad 2. Onverplichte programma’s Naast de aangewezen gevallen zijn bestuursorganen vrij om programma’s op te stellen voor een of meer onderdelen van de fysieke leefomgeving (artikel 3.4 Omgevingswet). In de Omgevingswet is overigens expliciet benoemd dat het college van B&W een gemeentelijk rioleringsprogramma kan vaststellen. Dat dient nu nog verplicht en door de gemeenteraad te worden gedaan. Ad 3. Programmatische aanpak De programmatische aanpak is een bijzondere variant van een programma (artikel 3.15 t/m 3.19 Omgevingswet). De programmatische aanpak is bedoeld voor gebieden waar niet dreigt te worden voldaan aan de omgevingswaarden en waar moeilijk nieuwe activiteiten kunnen worden ontplooid. Met de programmatische aanpak kan gebruiksruimte worden gecreëerd en kunnen nieuwe activiteiten mogelijk worden gemaakt. We kennen in dit kader al de specifieke regeling op het gebied van lucht, de NSL, en op het gebied van stikstof, de PAS. Zelfbindend en geen bezwaar en beroep Een programma bindt in beginsel alleen het bestuursorgaan en niet de burger. Wel dient bijvoorbeeld een waterschap zich te houden aan een provinciaal programma. Vanwege het zelfbindende karakter van het programma staat tegen de vaststelling van een programma geen mogelijkheid van bezwaar en beroep open. Een programma dient wel voorbereid te worden met afdeling 3.4 Awb. Er is dus wel ruimte voor inspraak. Eventuele voettekst

7 Opbouw decentraal: Waterschap
Waterschaps- verordening Decentrale regels Maatwerk-regels Wettelijke taken Rijk en provincie Waterschap Visie? Zuiveringsbeheer-programma Waterbeheer-programma Vergunning Melding Algemene regel Maatwerkbesluit Maatwerkvoorschrift Denk aan de Keur, Legger en Peilbesluiten. Omgevingsvisie Programma Verordening/Plan Algemene regels Beleidsdoelen Maatregelen Instrumenten Het is een samenspel. Gemeente, Waterschap, Provincie, Rijk Provincies hebben geen rol op het gebied van stedelijk afvalwater. Ze kunnen wel instructieregels stellen, bijvoorbeeld op het gebied van grondwaterbeschermingsgebieden. Stelling: Hebben waterschappen geen visie in de Omgevingswet? Visie/ Programma/ Verordening zijn vorm vrij. Enkele verplichte programma’s (zo als geluid bij gemeente en watersysteem bij waterschap) Artikel verplichte samenwerking (art 2.2) Hoe kan je als waterschap organiseren dat een gemeente luistert naar je wensen nu er geen verplichte watertoets is? Uitvoering Omgevingsvisie (Omgevingsvisie voor gemeenten niet verplicht) 1. Omgevingsprogramma (uitvoering) - GRP van nu 2. Omgevingsplan (verordening) - Regels over de fysieke leefomgeving (*) - Samenvoeging van alle gemeentelijke verordeningen - Voor riolering: aansluit- en afkoppelverordening - Toetsingskader vergunningplicht (*) - Maatwerkregel (*) (*) Geldt ook voor de Waterschapsverordening Artikel 2.2 (afstemming en samenwerking) 1. Een bestuursorgaan houdt bij de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden op grond van deze wet rekening met de taken en bevoegdheden van andere bestuursorganen en stemt zonodig met deze andere bestuursorganen af. 2. Bestuursorganen kunnen taken en bevoegdheden gezamenlijk uitoefenen. Daarbij wordt niet voorzien in een overdracht van taken of bevoegdheden. 3. Een bestuursorgaan treedt bij de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden slechts in de taken en bevoegdheden van een ander bestuursorgaan voor zover dat nodig is voor de uitvoering van zijn eigen taken en bevoegdheden. Artikel 2.4 (omgevingsplan) De gemeenteraad stelt voor het gehele grondgebied van de gemeente één omgevingsplan vast waarin regels over de fysieke leefomgeving worden opgenomen. Artikel 2.5 (waterschapsverordening) Het algemeen bestuur van het waterschap stelt één waterschapsverordening vast waarin regels over de fysieke leefomgeving worden opgenomen. Artikel 2.16 (gemeentelijke taken voor de fysieke leefomgeving) 1. Bij het gemeentebestuur berusten, naast de elders in deze wet en op grond van andere wetten aan dat bestuur toegedeelde taken voor de fysieke leefomgeving, de volgende taken: a. op het gebied van het beheer van watersystemen en waterketenbeheer: 1°. de doelmatige inzameling van afvloeiend hemelwater, voor zover de houder het afvloeiend hemelwater redelijkerwijs niet op of in de bodem of een oppervlaktewaterlichaam kan brengen, en het transport en de verwerking daarvan, 2°. het treffen van maatregelen in het openbaar gemeentelijke gebied om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de op grond van deze wet aan de fysieke leefomgeving toegedeelde functies zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet op grond van artikel 2.17, 2.18 of 2.19 tot de taak van een waterschap, een provincie of het Rijk behoort, 3°. de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, 4°. het beheer van watersystemen, voor zover toegedeeld bij omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.18, tweede lid, of bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 2.20, derde lid,5°. de zuivering van stedelijk afvalwater, in gevallen waarin toepassing is gegeven aan artikel 2.17, derde lid, b. het behoeden van de staat en werking van openbare wegen, voor zover niet in beheer bij een waterschap, een provincie of het Rijk, voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die wegen. 2. Op grond van het eerste lid, onder a, onder 3°, wordt stedelijk afvalwater ingezameld en getransporteerd naar een zuiveringtechnisch werk als dat vrijkomt: a. op de percelen, gelegen binnen een bebouwde kom van waaruit stedelijk afvalwater met een vervuilingswaarde van ten minste tweeduizend inwonerequivalenten als bedoeld in de richtlijn stedelijk afvalwater wordt geloosd, door middel van een openbaar vuilwaterriool, b. op andere percelen, voor zover dit doelmatig kan worden uitgevoerd door middel van een openbaar vuilwaterriool. 3. In plaats van een openbaar vuilwaterriool en een zuiveringtechnisch werk kunnen andere passende systemen in beheer bij een gemeente, een waterschap of een rechtspersoon die door een gemeente of waterschap met het beheer is belast, worden toegepast, als daarmee hetzelfde niveau van het beschermen van het milieu wordt bereikt. Artikel 2.17 (waterschapstaken voor de fysieke leefomgeving) 1. Bij het waterschapsbestuur berusten, naast de elders in deze wet en op grond van andere wetten aan dat bestuur toegedeelde taken voor de fysieke leefomgeving, de volgende taken:a. op het gebied van het beheer van watersystemen en het waterketenbeheer: 1°. het beheer van watersystemen, voor zover aan het waterschap toegedeeld bij provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.18, tweede lid, of bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 2.20, derde lid, 2°. de zuivering van stedelijk afvalwater, gebracht in een openbaar vuilwaterriool, in een zuiveringtechnisch werk, b. het behoeden van de staat en werking van openbare wegen voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die wegen, voor zover het beheer van die wegen bij provinciale verordening is toegedeeld aan het waterschap. 2. Het waterschapsbestuur kan een andere rechtspersoon belasten met de exploitatie van een zuiveringtechnisch werk. 3. Het waterschapsbestuur en het gemeentebestuur kunnen, in afwijking van het eerste lid, bij gezamenlijk besluit bepalen dat de zuiveringstaak, bedoeld in het eerste lid, onder a, onder 2°, tot de taak van de gemeente behoort, als dat doelmatiger is voor de zuivering van het stedelijk afvalwater. Programma en de Omgevingswet bron: Kristy Tilleman Het “programma” is een van de zes kerninstrumenten van de Omgevingswet. Een programma is een instrument voor beleidsontwikkeling. De regels daarover zijn te vinden in Afdeling 3.2 van de Omgevingswet. Inhoud programma Een programma dient voor een of meer onderdelen van de fysieke leefomgeving het volgende te bevatten (artikel 3.5 Omgevingswet): - een uitwerking van het te voeren beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming of het behoud van de fysieke leefomgeving; - maatregelen om aan een of meer omgevingswaarden te voldoen of een of meer andere doelstelling voor de fysieke leefomgeving te bereiken. Vaak gaat het om uitwerking van de omgevingsvisie, een ander instrument voor beleidsontwikkeling. Een programma is vooral uitvoeringsgericht. Verschillende bestuursorganen kunnen de programma’s vaststellen: het college van B&W, het DB van het Waterschap, GS en de Minister (artikel 3.4 Omgevingswet): Drie varianten Er zijn drie varianten aan programma’s: 1. Verplichte programma’s 2. Onverplichte programma’s 3. Programmatische aanpak Ad 1. Verplichte programma’s. In bepaalde gevallen zijn bestuursorganen verplicht om programma’s op te stellen. Die gevallen zijn genoemd in de Omgevingswet zelf (artikel 3.6 t/m 3.10 Omgevingswet). Denk bijvoorbeeld aan het geval dat er sprake is van een dreigende overschrijding van een omgevingswaarde of het geval dat een verplichting volgt uit een EU-richtlijn. Ad 2. Onverplichte programma’s Naast de aangewezen gevallen zijn bestuursorganen vrij om programma’s op te stellen voor een of meer onderdelen van de fysieke leefomgeving (artikel 3.4 Omgevingswet). In de Omgevingswet is overigens expliciet benoemd dat het college van B&W een gemeentelijk rioleringsprogramma kan vaststellen. Dat dient nu nog verplicht en door de gemeenteraad te worden gedaan. Ad 3. Programmatische aanpak De programmatische aanpak is een bijzondere variant van een programma (artikel 3.15 t/m 3.19 Omgevingswet). De programmatische aanpak is bedoeld voor gebieden waar niet dreigt te worden voldaan aan de omgevingswaarden en waar moeilijk nieuwe activiteiten kunnen worden ontplooid. Met de programmatische aanpak kan gebruiksruimte worden gecreëerd en kunnen nieuwe activiteiten mogelijk worden gemaakt. We kennen in dit kader al de specifieke regeling op het gebied van lucht, de NSL, en op het gebied van stikstof, de PAS. Zelfbindend en geen bezwaar en beroep Een programma bindt in beginsel alleen het bestuursorgaan en niet de burger. Wel dient bijvoorbeeld een waterschap zich te houden aan een provinciaal programma. Vanwege het zelfbindende karakter van het programma staat tegen de vaststelling van een programma geen mogelijkheid van bezwaar en beroep open. Een programma dient wel voorbereid te worden met afdeling 3.4 Awb. Er is dus wel ruimte voor inspraak. Eventuele voettekst

8 Regionale samenwerking
Rijk en provincie Wettelijke taken Samenwerking Gemeente Omgevingsvisie Visie? Waterschap Omgevings- plan Decentrale regels Omgevings-waarden Maatwerk-regels Programma’s Waterschaps- verordening Decentrale regels Maatwerk-regels Zuiveringsbeheer-programma Waterbeheer-programma Omgevingsvisie Programma Verordening/Plan Algemene regels Beleidsdoelen Maatregelen Instrumenten Het is een samenspel. Gemeente, Waterschap, Provincie, Rijk Provincies hebben geen rol op het gebied van stedelijk afvalwater. Ze kunnen wel instructieregels stellen, bijvoorbeeld op het gebied van grondwaterbeschermingsgebieden. Stelling: Hebben waterschappen geen visie in de Omgevingswet? Visie/ Programma/ Verordening zijn vorm vrij. Enkele verplichte programma’s (zo als geluid bij gemeente en watersysteem bij waterschap) Artikel verplichte samenwerking (art 2.2) Hoe kan je als waterschap organiseren dat een gemeente luistert naar je wensen nu er geen verplichte watertoets is? Uitvoering Omgevingsvisie (Omgevingsvisie voor gemeenten niet verplicht) 1. Omgevingsprogramma (uitvoering) - GRP van nu 2. Omgevingsplan (verordening) - Regels over de fysieke leefomgeving (*) - Samenvoeging van alle gemeentelijke verordeningen - Voor riolering: aansluit- en afkoppelverordening - Toetsingskader vergunningplicht (*) - Maatwerkregel (*) (*) Geldt ook voor de Waterschapsverordening Artikel 2.2 (afstemming en samenwerking) 1. Een bestuursorgaan houdt bij de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden op grond van deze wet rekening met de taken en bevoegdheden van andere bestuursorganen en stemt zonodig met deze andere bestuursorganen af. 2. Bestuursorganen kunnen taken en bevoegdheden gezamenlijk uitoefenen. Daarbij wordt niet voorzien in een overdracht van taken of bevoegdheden. 3. Een bestuursorgaan treedt bij de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden slechts in de taken en bevoegdheden van een ander bestuursorgaan voor zover dat nodig is voor de uitvoering van zijn eigen taken en bevoegdheden. Artikel 2.4 (omgevingsplan) De gemeenteraad stelt voor het gehele grondgebied van de gemeente één omgevingsplan vast waarin regels over de fysieke leefomgeving worden opgenomen. Artikel 2.5 (waterschapsverordening) Het algemeen bestuur van het waterschap stelt één waterschapsverordening vast waarin regels over de fysieke leefomgeving worden opgenomen. Artikel 2.16 (gemeentelijke taken voor de fysieke leefomgeving) 1. Bij het gemeentebestuur berusten, naast de elders in deze wet en op grond van andere wetten aan dat bestuur toegedeelde taken voor de fysieke leefomgeving, de volgende taken: a. op het gebied van het beheer van watersystemen en waterketenbeheer: 1°. de doelmatige inzameling van afvloeiend hemelwater, voor zover de houder het afvloeiend hemelwater redelijkerwijs niet op of in de bodem of een oppervlaktewaterlichaam kan brengen, en het transport en de verwerking daarvan, 2°. het treffen van maatregelen in het openbaar gemeentelijke gebied om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de op grond van deze wet aan de fysieke leefomgeving toegedeelde functies zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet op grond van artikel 2.17, 2.18 of 2.19 tot de taak van een waterschap, een provincie of het Rijk behoort, 3°. de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, 4°. het beheer van watersystemen, voor zover toegedeeld bij omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.18, tweede lid, of bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 2.20, derde lid,5°. de zuivering van stedelijk afvalwater, in gevallen waarin toepassing is gegeven aan artikel 2.17, derde lid, b. het behoeden van de staat en werking van openbare wegen, voor zover niet in beheer bij een waterschap, een provincie of het Rijk, voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die wegen. 2. Op grond van het eerste lid, onder a, onder 3°, wordt stedelijk afvalwater ingezameld en getransporteerd naar een zuiveringtechnisch werk als dat vrijkomt: a. op de percelen, gelegen binnen een bebouwde kom van waaruit stedelijk afvalwater met een vervuilingswaarde van ten minste tweeduizend inwonerequivalenten als bedoeld in de richtlijn stedelijk afvalwater wordt geloosd, door middel van een openbaar vuilwaterriool, b. op andere percelen, voor zover dit doelmatig kan worden uitgevoerd door middel van een openbaar vuilwaterriool. 3. In plaats van een openbaar vuilwaterriool en een zuiveringtechnisch werk kunnen andere passende systemen in beheer bij een gemeente, een waterschap of een rechtspersoon die door een gemeente of waterschap met het beheer is belast, worden toegepast, als daarmee hetzelfde niveau van het beschermen van het milieu wordt bereikt. Artikel 2.17 (waterschapstaken voor de fysieke leefomgeving) 1. Bij het waterschapsbestuur berusten, naast de elders in deze wet en op grond van andere wetten aan dat bestuur toegedeelde taken voor de fysieke leefomgeving, de volgende taken:a. op het gebied van het beheer van watersystemen en het waterketenbeheer: 1°. het beheer van watersystemen, voor zover aan het waterschap toegedeeld bij provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.18, tweede lid, of bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 2.20, derde lid, 2°. de zuivering van stedelijk afvalwater, gebracht in een openbaar vuilwaterriool, in een zuiveringtechnisch werk, b. het behoeden van de staat en werking van openbare wegen voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die wegen, voor zover het beheer van die wegen bij provinciale verordening is toegedeeld aan het waterschap. 2. Het waterschapsbestuur kan een andere rechtspersoon belasten met de exploitatie van een zuiveringtechnisch werk. 3. Het waterschapsbestuur en het gemeentebestuur kunnen, in afwijking van het eerste lid, bij gezamenlijk besluit bepalen dat de zuiveringstaak, bedoeld in het eerste lid, onder a, onder 2°, tot de taak van de gemeente behoort, als dat doelmatiger is voor de zuivering van het stedelijk afvalwater. Programma en de Omgevingswet bron: Kristy Tilleman Het “programma” is een van de zes kerninstrumenten van de Omgevingswet. Een programma is een instrument voor beleidsontwikkeling. De regels daarover zijn te vinden in Afdeling 3.2 van de Omgevingswet. Inhoud programma Een programma dient voor een of meer onderdelen van de fysieke leefomgeving het volgende te bevatten (artikel 3.5 Omgevingswet): - een uitwerking van het te voeren beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming of het behoud van de fysieke leefomgeving; - maatregelen om aan een of meer omgevingswaarden te voldoen of een of meer andere doelstelling voor de fysieke leefomgeving te bereiken. Vaak gaat het om uitwerking van de omgevingsvisie, een ander instrument voor beleidsontwikkeling. Een programma is vooral uitvoeringsgericht. Verschillende bestuursorganen kunnen de programma’s vaststellen: het college van B&W, het DB van het Waterschap, GS en de Minister (artikel 3.4 Omgevingswet): Drie varianten Er zijn drie varianten aan programma’s: 1. Verplichte programma’s 2. Onverplichte programma’s 3. Programmatische aanpak Ad 1. Verplichte programma’s. In bepaalde gevallen zijn bestuursorganen verplicht om programma’s op te stellen. Die gevallen zijn genoemd in de Omgevingswet zelf (artikel 3.6 t/m 3.10 Omgevingswet). Denk bijvoorbeeld aan het geval dat er sprake is van een dreigende overschrijding van een omgevingswaarde of het geval dat een verplichting volgt uit een EU-richtlijn. Ad 2. Onverplichte programma’s Naast de aangewezen gevallen zijn bestuursorganen vrij om programma’s op te stellen voor een of meer onderdelen van de fysieke leefomgeving (artikel 3.4 Omgevingswet). In de Omgevingswet is overigens expliciet benoemd dat het college van B&W een gemeentelijk rioleringsprogramma kan vaststellen. Dat dient nu nog verplicht en door de gemeenteraad te worden gedaan. Ad 3. Programmatische aanpak De programmatische aanpak is een bijzondere variant van een programma (artikel 3.15 t/m 3.19 Omgevingswet). De programmatische aanpak is bedoeld voor gebieden waar niet dreigt te worden voldaan aan de omgevingswaarden en waar moeilijk nieuwe activiteiten kunnen worden ontplooid. Met de programmatische aanpak kan gebruiksruimte worden gecreëerd en kunnen nieuwe activiteiten mogelijk worden gemaakt. We kennen in dit kader al de specifieke regeling op het gebied van lucht, de NSL, en op het gebied van stikstof, de PAS. Zelfbindend en geen bezwaar en beroep Een programma bindt in beginsel alleen het bestuursorgaan en niet de burger. Wel dient bijvoorbeeld een waterschap zich te houden aan een provinciaal programma. Vanwege het zelfbindende karakter van het programma staat tegen de vaststelling van een programma geen mogelijkheid van bezwaar en beroep open. Een programma dient wel voorbereid te worden met afdeling 3.4 Awb. Er is dus wel ruimte voor inspraak. Eventuele voettekst

9 Quiz: Instrumenten voor lozingen onder de Omgevingswet?
9 vragen, 20 seconden Meerdere antwoorden mogelijk + instructies gebruik Kahoot Eventuele voettekst

10 Decentraal te regelen Lozingen van afvalwater die decentraal geregeld kunnen worden: Huishoudelijk afvalwater Overstort riolering Hemelwater en ontwatering Werkzaamheden aan vaste objecten Horeca en recreatie Onderhoud wateren Houden van andere dieren? Zorgplicht! Kansen: Lokale omstandigheden Maatwerkregel Nieuwe sanitatie Uitloogbare bouwmaterialen Graffiti Medicijnresten? Opmerking: de regels voor Rijkswateren zijn ook een vorm van decentrale regels. Het lozen van hemelwater op Rijkwateren is geregeld in het BAL art (aanwijzing vergunningplichtige gevallen: lozingsactiviteiten). hotels, pensions en conferentieoorden restaurants, cafetaria’s, snackbars en cateringbedrijven cafés, discotheken, concertpodia*, muziektheaters en evenementenhallen verblijfsrecreatie, dagrecreatie en sportfaciliteiten detailhandel en ambachten, supermarkten en bouwmarkten* gebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning, onderwijs- en kantoorgebouwen, welzijnszorg dierenpensions, dierenasiel, dierenklinieken, hondenfokkers of –trainers, hobbymatig houden van dieren en maneges huishoudens lozen op regionale wateren Eventuele voettekst

11 Welke decentrale algemene regels nodig?
Instructie (regel) Zorgplicht voldoende? Decentrale specifieke zorgplicht Nee Ja Decentrale regels Omgevings-visie Nee Programma Verordening of Plan Maatwerk-regels Nee Let op, dit is een vereenvoudigde weergave. [Hier kan dus discussie over ontstaan omdat de afwegingen in werkelijkheid veel gecompliceerder zijn] Regels nodig? Vanuit het Programma of Verordening/Plan wordt bepaald of het instrument ‘Regels’ nodig is om aan de doelen te voldoen. In BAL? Zijn de activiteiten waarvoor regels nodig zijn opgenomen in het BAL? Voldoet BAL? Zijn de regels in het BAL voldoende om aan de doelen te voldoen? Zorgplicht voldoende? Is de formulering van een eigen Specifieke zorgplicht voldoende concreet en handhaafbaar? De decentrale algemene regels en decentrale specifieke zorgplicht zijn aanvullend op de bestaande algemene regels (BAL) en specifieke zorgplicht (BAL). Regels nodig? In Rijksregels? Voldoen Rijksregels? Ja Ja Ja Geen decentrale regels nodig Nee Eventuele voettekst

12 Decentrale algemene regels & maatwerkregels
Keuze ‘ja, tenzij’ of ‘nee, tenzij’ Doel- of middelvoorschriften Detailniveau Ambitieniveau Wat stond er voor deze activiteit in het Activiteitenbesluit, Blbi en Blah Ondergrenzen meldingsplicht en vergunningplicht Mbt ambitieniveau (versoepeling, gangbaar, innovatief): Nieuwe sanitatie Eventuele voettekst

13 Specifieke zorgplicht decentraal
Omgevingsvisie, programma, omgevingsplan en waterschapsverordening Geen regels en geen zorgplicht: alles is toegestaan! Terugvallen op algemene zorgplicht Handhaven algemene zorgplicht moeilijk Calamiteiten en illegale lozingen Formuleer decentraal een specifieke zorgplicht Modelverordening? Specifieke zorgplicht BAL: Benadrukt eigen verantwoordelijkheid initiatiefnemer Bekend uit huidige praktijk (milieu, lozingen, bodem) Evidente overtreding: professioneel handelen Anders eerst concreet maken met maatwerkvoorschrift Verandering: geldt ook naast de vergunning Voorkomt een woud aan regels en voorschriften Voorbeelden: Doelmatige werking riolering Onopgeloste stoffen: visuele verontreiniging Huishoudelijk afvalwater vanuit hoofdstuk 4 Bemonsteringsvoorziening Goodhouse keeping niet meer uitgeschreven De algemene rijksregels kunnen natuurlijk niet uitputtend zijn. Er zijn allerlei evidente maatregelen en als we die allemaal zouden uitschrijven, wordt het besluit veel dikker. Essentie specifieke zorgplicht: “redelijkerwijs kan vermoeden dat er door zijn activiteit nadelige gevolgen ontstaan voor de belangen die met dit besluit worden behartigd”. Geldt naast algemene regels & vergunningplicht Goodhouse keeping niet meer uitgeschreven: Voorbeeld nu “..die in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek wordt gecontroleerd en zo vaak als voor de goede werking nodig is, wordt schoongemaakt en vervangen.” Bijvoorbeeld: een bedrijf moet een filter hebben, maar het onderhoud aan de filter regelen we niet expliciet. Een vereiste lekbak voor de opvang van bodembedreigende vloeistoffen moet natuurlijk niet vol blijven staan. Er zijn ook onvoorziene situaties, die je niet vooraf volledig kunt regelen. Bijvoorbeeld een toepassing van een innovatieve oplossing, waarmee bij het opstellen van de algemene regels geen rekening kon worden gehouden. Die situaties worden gedekt door de specifieke zorgplicht. De zorgplicht is eigenlijk een plicht om te blijven nadenken wat je in je bedrijf doet. De specifieke zorgplicht geldt altijd naast de rijksregels en de vergunning. Dit legt een eigen verantwoordelijkheid voor de leefomgeving bij de initiatiefnemer, maar geeft ook ruimte voor de manier waarop hij dat doet. Dat hij geldt naast de vergunning is nieuw, en heeft als voordeel dat dezelfde specifieke zorgplicht geldt ongeacht of er een vergunning geldt of alleen algemene rijksregels. Daarmee is er wat de zorgplicht betreft een gelijk speelveld, en kan de vergunning worden beperkt tot de kern. Er zijn al goede ervaringen met de specifieke zorgplicht. Bij milieubelastende activiteiten en lozingsactiviteiten wordt er al langer mee gewerkt. Evidente overtredingen van de specifieke zorgplicht zijn direct bestuursrechtelijk en strafrechtelijk handhaafbaar. Is een overtredingen niet evident, dan ligt overleg tussen een initiatiefnemer en bevoegd gezag voor de hand. Of het bevoegd gezag zal eerst een maatwerkvoorschrift stellen ter verduidelijking. Eventuele voettekst

14 Maatwerk Omgevingsvergunning Maatwerkvoorschrift Melding
Maatwerkbesluit Algemene regel Maatwerkregel Zie presentatie Jan Eventuele voettekst

15 Stand van zaken De Omgevingswet is gepubliceerd
AMvB’s naar RvS medio 2017 Inwerkingtreding 2019 Invoeringswet naar TK (overgangsrecht) Volledige digitalisering 2024 (DSO) Routeplanner: de-slag/routeplanner/ Inwerkingtreding Ow verschoven naar begin 2019 Er lopen diverse pilots, waarin organisaties al ervaring op kunnen doen met de rechtsfiguren omgevingsvisie, - programma, - plan. Zie praktijk Aandacht voor samenwerking waterschap en gemeente, begin op tijd! Presentatie BAL Edwin Tijdeman ….ronde (en website) Ook terugkerend onderwerp bij Netwerk algemene regels water (nieuwe leden welkom!) Eventuele voettekst

16 Vragen? Eventuele voettekst


Download ppt "Afvalwater decentraal onder de Omgevingswet"

Verwante presentaties


Ads door Google