Het parlement Hoofdstuk 6 ‘Politiek.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Hoe noemen we de Eerste en Tweede Kamer samen?
Advertisements

Danielle Bloemsma, Suzan Coster en Ilja Rosenbrand 5VWO
Hoofdstuk 5: De regering Hoofdstuk 6: Het parlement
Staatsinrichting 1 Veranderingen herkennen/ beschrijven die in 1848 werden doorgevoerd in het kiesrecht door de liberalen o.l.v. Thorbecke.
Het Landsbestuur 4.1 Regering 4.2 Parlement 4.3 Provincie en gemeente
Politiek, diverse zaken aan de orde
4.1: Het parlement is baas boven baas
Staatsinrichting Kabinet. Inhoud n Leden van het Kabinet –De Minister-President De Minister-PresidentDe Minister-President –De Ministers De MinistersDe.
Leven in een rechtsstaat
Maatschappijleer 1 Nadya Karim
Parlementaire democratie
Paragraaf 7. Zijn voor de Tweede Kamer om de 4 jaar. Dan kiezen we volksvertegenwoordigers. Zij nemen beslissingen namens ons. De leden van Eerste kamer.
QUIZ Katern Politiek.
4.1: Het parlement is baas boven baas
Het Politiek Systeem Civitas Hoofdstuk 8
Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland
Staatsinrichting van Nederland
Staatsinrichting van Nederland
Staatsinrichting van Nederland
Regels zijn regels.
Politiek jargon Bingo.
Parlementaire democratie
4.2: De geschiedenis van de NL democratie
Welkom!.
Politiek jargon Bingo.
Staatsinrichting.
Ruimte voor beeld 21,6 x 8,7 cm Cursus Politiek Actief Bijeenkomst 1: Introductie en algemene staatsinrichting.
Herhaling Staatsinrichting
4.1: Het parlement is baas boven baas
De Nederlanden: van republiek tot parlementaire democratie
Leerlingenraad De Ark.
Politiek-juridische dimensie
Het Volk 2e Kamer 150 leden 1e Kamer 75 leden Directe verkiezingen
De liberale revolutie in 1848
Staatsinrichting In Nederland.
Thema: Macht.
§4: Regering en Parlement:
§5: Nederland kiest! Eens per 4 jaar stemmen voor politieke organen: -Tweede kamer -Provinciale Staten -Gemeenteraad Eens per 5 jaar stemmen voor: -Europees.
Staatsinrichting Wie is de baas van Nederland? ©Tom Verbeek sep 2010.
Staatsinrichting van Nederland (deel 2)
Stemexamen.
3.1 Kiesrecht 3.2 Soorten partijen
Blok 2 Vrijheid in Nederland
ProDemos schuift aan: Verkiezingsspecial
Het Parlement Paragraaf 6.
Wie bestuurt Nederland
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de Nederland; rechts-staat en democratie De powerpoint bevat de basisstof die je moet kennen om het centraal.
De grondwet Paragraaf 4 politiek.
Waar of niet waar? waar niet waar.
Blok 2 Vrijheid in Nederland
Examen ma2 N.a.v. het SE P7.
HOOFDSTUK 1 NEDERLAND VAN 1848 TOT 1914
1.1 DE NEDERLANDSE STAATSINRICHTING NU
Het Koninkrijk der Nederlanden
Cursus 3.3 Hoe zijn rechten en plichten geregeld? Klas 2 BK Lesweek 3
Maatschappijkunde Nadya Karim.
Maatschappijleer havo 4
Hoofdstuk 1 Wat is politiek?
Cursus 3.3 Hoe zijn rechten en plichten geregeld? Klas 2 KGT Lesweek 3
PowerPointpresentatie Algemene staatsinrichting
Wie bestuurt Nederland?
Milieu wet- en regelgeving
Kabinet en Regering Hoofdstuk 5.
Regering en parlement Regering en parlement Machten… Machten…
Democratie en Dictatuur
3.1 Kiesrecht 3.2 Soorten partijen
Waar of niet waar? waar niet waar.
H5 Wie bestuurt Nederland?
Aantekening van: Wie is de baas
Hoofdstuk 2 Paragraaf 4 Bladzijde
Transcript van de presentatie:

Het parlement Hoofdstuk 6 ‘Politiek

Korte herhaling vorige les Regering = Koning + ministers Kabinet = alle ministers en staatssecretarissen samen Staatssecretaris = soort onderminister, verantwoordelijk voor een deel van het takenpakket van de minister. Troonrede = alle plannen die de ministers voor het komende jaar bedacht hebben. Miljoenennota = overzicht van alle inkomsten en uitgaven die de regering voor het aankomende jaar verwacht

Het parlement = 1e + 2e kamer Tweede kamer: Direct gekozen 150 kamerleden. Elke 4 jaar opnieuw gekozen (maart 2017 opnieuw). Debatten tussen ministers van de regering en kamerleden. Behandelt elk wetsvoorstel van de regering en mag hierin dingen veranderen of afwijzen.

Het parlement = 1e + 2e kamer Eerste kamer: Indirect gekozen (via provinciale verkiezingen). 75 leden. Geen voorstellen veranderen, maar alleen goed –of afkeuren. Kijkt of er geen fouten in het wetsvoorstel staan. Kijkt of de wet goed uitvoerbaar is.

Taken van het parlement Het parlement heeft twee hoofdtaken: Controle van de ministers. (mede) wetgeving.

Rechten van kamerleden Vragenrecht: Mogen altijd vragen stellen aan de ministers of staatssecretarissen. Recht van interpellatie: een spoeddebat aanvragen, omdat de minister extra uitleg moet geven aan de Kamer. Het stemrecht: Kamerleden stemmen over alle wetsvoorstellen. Het recht van amendement: Kamerleden kunnen delen van wetsvoorstellen veranderen. Het recht van initiatief: Kamerleden mogen ook wetsvoorstellen maken. (net als ministers) Het motierecht: Uitspraak waarin de Kamer haar mening over iets geeft. Motie van wantrouwen -> Kamer vraagt een minister om af te treden.

Hoe komt een wet tot stand? Er is een maatschappelijk probleem Een minister of Tweede Kamerlid maakt een wetsvoorstel. De Tweede Kamer debatteert over het wetsvoorstel. Tweede Kamerleden dienen amendementen in (aanpassingen/veranderingen) Tweede kamer stemt over de amendementen en het definitieve wetsvoorstel. De Eerste Kamer stemt over het wetsvoorstel. Geen aanpassingen maken. De koning en de verantwoordelijke minister ondertekenen het wetsvoorstel. De wet wordt gepubliceerd op de onderstaande website. De wet gaat nu in. https://www.officielebekendmakingen.nl/

Coalitie en oppositie Coalitie = De partijen die samen de regering vormen. Hebben vaak samen de meeste zetels in de Tweede Kamer. Stemmen bijna altijd voor de plannen van de eigen ministers Oppositie = De andere partijen in de Tweede Kamer. Hebben vaak andere ideeën over wat het beste is voor Nederland. Stemmen soms in en soms tegen het wetsvoorstel.

Zelfstandig werken Lesboek: Hoofdstuk 6 lezen Werkboek: Maken blz. 52 t/m 55 Niet maken opdracht 9, 12, 17 Of Werken aan de huiswerkopdracht (staat op wikiwijs)