Cursus 4.2 Hoe ontstond de industrie Klas 2 KGT Lesweek 2

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H3 Industralisatie en Ismen.
Advertisements

Hoofdstuk 4: Burgers en stoommachines
Hierdoor kon er efficiënter gewerkt worden en groeide de opbrengst
Paragraaf 3.4. Er kwamen veel nieuwe kolonisten wonen. Zij leefden op kleine boerderijtjes In midden en zuiden van de VS leefden men juist op grote boerderijen,
Hoofdstuk 4: Industriële revolutie.
Geschiedenis hoofdstuk 1
Industriële Revolutie
3 Industrialisatie en Ismen
3 Industrialisatie en Ismen
2VMBO B/K Mens & maatschappij
M. GIMBRERE Tijd van burgers en stoommachines,
Wat moet je weten aan het eind van de les?
de tijd van burgers en stoommachines
Tijd van de burgers en stoommachines ( )
Tijd van burgers en stoommachines,
Revoluties in Europa. Les 3 Naar de fabriek Doelen van les 3 Je kunt het begrip Industriële Revolutie uitleggen. Je kunt beschrijven welke rol de stoommachine.
De Verenigde Staten. §2. Voor indianen is geen plek meer. Voordat de Europeanen kwamen, waren de indianen de enige bewoners van Amerika. De indianen hadden.
De Verenigde Staten. §1. Dertien Staten vormen één land. In 1607 stichtten de Engelsen dertien kolonies aan de oostkust van Noord- Amerika.
5.1 Industriële Revolutie Tijd van burgers en stoommachines
Cursus 1.3 Waarvoor zorgt de natuur? Klas 2 BK Lesweek 3
De industriële revolutie
Burgers en stoommachines §5.1 Industrie en samenleving
Blok 2 Milieuvervuiling,
Industrie en samenleving
Cursus 1.1 Wat zie je in een landschap Klas 2 KGT Lesweek 1
Cursus 1.2 Werken met een Atlas Klas 1 KGT Lesweek 5
Cursus 1.4 Tien Tijdvakken Klas 1 BK Lesweek 1
Cursus 1.4 Tien Tijdvakken Klas 1 KGT Lesweek 2
Cursus 1.1 Wat zie je in een landschap Klas 2 BB Lesweek 1
Cursus 1.3 Waarvoor zorgt de natuur? Klas 2 KGT Lesweek 3
Cursus 1.3 Reis door de tijd Klas 1 KGT Lesweek 3
Cursus 1.4 Hoe veranderen mensen Nederland? Klas 2 BB Lesweek 4
Cursus 1.4 Hoe veranderen mensen Nederland? Klas 2 KGT Lesweek 5
Cursus 2.2 Plantages en Slavenwerk Klas 2 BK Lesweek 2
Cursus 2.2 Het Leven van de Eerste Mensen Klas 1 KGT Lesweek 2
Cursus 2.1 Wat hebben mensen nodig? Klas 1 KGT Lesweek 1
Cursus 2.3 Het Leven van de Eerste Boeren Klas 1 BK Lesweek 4
Cursus 2.2 Plantages en Slavenwerk Klas 2 KGT Lesweek 2
Cursus 2.4 Ontwikkelingen gaan door Klas 2 KGT Lesweek 6
Cursus 2.1 Klimaten en Plantengroei Klas 2 KGT Lesweek 1
Cursus 2.2 Het Leven van de Eerste Mensen Klas 2 BK Lesweek 2
Cursus 2.3 Een Wereldeconomie Klas 2 KGT Lesweek 3
Cursus 2.4 Ontwikkelingen gaan door Klas 2 BB Lesweek 6
Cursus 2.1 Wat hebben mensen nodig? Klas 1 BK Lesweek 1
Cursus 2.3 Een Wereldeconomie Klas 2 BK Lesweek 3
Cursus 3.1 Wetten en Regels Klas 2 KGT Lesweek 3
Cursus 3.2 : Romeinse Samenleving 1 BK Lesweek 4
Cursus 3.3 Hoe zijn rechten en plichten geregeld? Klas 2 BK Lesweek 3
Cursus 3.2 Hoe verloren vorsten hun macht Klas 2 BK Lesweek 4
Cursus 3.4 Rechten van de Mens Klas 2 KGT Lesweek 2
Hoofdstuk 3: De Grieken Klas 1 KGT Lesweek 6
Cursus 3.2 : Romeinse Samenleving 1 KGT Lesweek 1
Slaven op de plantages.
Cursus 4.1 Elk doet zijn werk Klas 2 BK Lesweek 4
Cursus 3.3 Hoe zijn rechten en plichten geregeld? Klas 2 KGT Lesweek 3
Cursus 6.3 : Europese Eenwording 2 KGT Lesweek 3
Cursus 4.3 Ander soort samenleving Klas 2 KGT Lesweek 2
Cursus 3.1 Wetten en Regels Klas 2 BK Lesweek 4
Cursus 3.4 Rechten van de Mens Klas 2 KGT Lesweek 2
Cursus 6.2 : Koude Oorlog 2 KGT Lesweek 1
Cursus 6.2 : Koude Oorlog 2 KGT Lesweek 1
Cursus 6.3 : Europese Eenwording 2 KGT Lesweek 3
Cursus 4.2 Hoe ontstond de industrie Klas 2 BK Lesweek 2
Cursus 4.1 Elk doet zijn werk Klas 2 KGT Lesweek 1
Cursus 4.3 Ander soort samenleving Klas 2 KGT Lesweek 2
Blok 2 Milieuvervuiling,
de tijd van burgers en stoommachines
Cursus 5.2 : Monniken en Ridders 1 KB Lesweek 1
Cursus 6.1 : Europa in Delen 2 KGT Lesweek 3
Blok 2 Aantekening: Stoommachines Gevolgen voor de samenleving
Transcript van de presentatie:

Cursus 4.2 Hoe ontstond de industrie Klas 2 KGT Lesweek 2 Mens en Maatschappij Cursus 4.2 Hoe ontstond de industrie Klas 2 KGT Lesweek 2 Blz. 14 in het handboek.

Wat ga ik vandaag leren : Ik weet wat de industriële revolutie is en kan dit in eigen woorden uitleggen. Ik kan een verandering opnoemen waar de industriële revolutie voor gezorgd heeft. Ik weet wat werkgevers en werknemers met de industriële revolutie te maken hebben. Ik kan drie uitvindingen uit de industriële revolutie opnoemen. Je leert de volgende begrippen: Industriële Revolutie, Huisnijverheid, Energie, Concurrentie, Stoommachine, Werkgever, Werknemer en Concurrentie en kan deze ook in eigen woorden uitleggen.

Van slavernij naar fabrieken 1800 - 1900 1950 - Nu 1700 - 1800 Van slavernij naar fabrieken

Van slavernij naar fabrieken 1800 - 1900 1950 - Nu 1700 - 1800 Van slavernij naar fabrieken Rond het jaar 1800 werkten er nog veel slaven op plantages. Slavernij werd rond 1850 in veel landen afgeschaft. Abolitionisten vonden dat slaven gelijk waren en dezelfde rechten hadden als andere mensen. Mensen hadden dezelfde rechten en plichten gekregen in bijvoorbeeld de Franse Revolutie. Dit moest nu ook voor hen gebeuren. Ook veranderde er veel door de Industriële Revolutie. In welk jaar werd de slavernij afgeschaft?

1800 - 1900 1950 - Nu 1700 - 1800 Spinnen en Weven De plantageproducten zoals katoen werden in Europa verwerkt tot andere producten. Zo waren er boeren die in de winter (als er op het land weinig te doen was) van de katoen, kleding begonnen te maken. Hele gezinnen hielpen dan mee aan het maken van deze producten. Dit noemen we ook wel de huisnijverheid.

1800 - 1900 1950 - Nu 1700 - 1800 Energie Vroeger werden machines door mensen aangedreven. Zij zorgden voor de energie om een machine te laten werken. Iets wat energie opwekt(geeft) om een machine te laten werken noem je een energiebron. Voorbeelden zijn: water, de zon, de mens of een motor. Bijv. In de landbouw werken op het land.

1800 - 1900 1950 - Nu 1700 - 1800 Stoommachine Rond 1800 werd de stoommachine uitgevonden. Met stoomkracht kon je apparaten laten bewegen. Mensen hadden niet meer altijd de natuur of mensen nodig om machines te laten werken.

1800 - 1900 1950 - Nu 1700 - 1800 Stoommachine Stoommachines hadden veel ruimte nodig en werden daarom in fabrieken geplaatst. Mannen, vrouwen en kinderen gingen in deze fabrieken werken. Zij waren werknemers. De baas van de fabriek werd ook wel de werkgever genoemd. Kan je met een stoommachine meer werk doen dan met de hand?

1800 - 1900 1950 - Nu 1700 - 1800 Stoommachine Stoommachines hadden veel ruimte nodig en werden daarom in fabrieken geplaatst. Mannen, vrouwen en kinderen gingen in deze fabrieken werken. Zij waren werknemers. De baas van de fabriek werd ook wel de werkgever genoemd.

1800 - 1900 1950 - Nu 1700 - 1800 Stoommachine Stoommachines hadden veel ruimte nodig en werden daarom in fabrieken geplaatst. Mannen, vrouwen en kinderen gingen in deze fabrieken werken. Zij waren werknemers. De baas van de fabriek werd ook wel de werkgever genoemd.

Industriële Revolutie 1800 - 1900 1950 - Nu 1700 - 1800 Industriële Revolutie Er veranderde veel in het leven van mensen: Op het platteland was er door de machines in de steden steeds minder werk te vinden. (concurrentie). Veel mensen gingen naar de steden om in de fabrieken te werken. Steden groeiden enorm! In de fabrieken was er zat te doen! Ze gingen wonen in kleine arbeidershuisjes, dicht bij de fabriek en op elkaar. Het werk was zwaar en lang, 12-16 uur werken op een dag was normaal. Je hoefde niet meer ver te reizen om aan eten of kleding of spullen te komen. Door de fabrieken en steden kon je aan veel dingen makkelijk komen. Mensen werden slecht behandeld, ze werden slaven van de werkgevers

Industriële Revolutie 1800 - 1900 1950 - Nu 1700 - 1800 Er kwamen ook veel nieuwe uitvindingen zoals de stoomtrein. Voor deze uitvindingen waren meer grondstoffen nodig zoals ijzer en kolen. De stoomtrein zorgde ervoor dat grondstoffen makkelijker vervoerd konden worden en er meer handel kwam. De afzetmarkt van de producten werd veel groter. Boeren hoefden geen huisnijverheid meer te doen. De concurrentie was groot. Het leven van de mensen veranderde enorm: klokken werden gebruikt om mensen op tijd te laten komen op hun werk of voor de trein. Het leven werd sneller.

1800 - 1900 1950 - Nu 1700 - 1800 Samengevat 1. Werkgever = Een baas van bijv. een fabriek, heeft werknemers in dienst. 1. Werknemer = Iemand die in bijv. een fabriek werkt. Moet luisteren naar de werkgever. 2. Uitvindingen: Stoommachine, Stoomtrein, Spinmachine 3. Concurrentie: Strijd om zoveel mogelijk producten te verkopen en klanten te winnen. 4. Afzetmarkt: Plaats waar producten worden verkocht.