Maatregelen met betrekking tot de verwarmingstoelage voor de minstbedeelde personen Petra Romelart
Het Sociaal Stookoliefonds: Inleiding Het stookoliefonds komt gedeeltelijk tussen in de betaling van de mazoutfactuur voor personen die zich in een financieel moeilijke situatie bevinden Het stookoliefonds wordt beheerd door de Vzw Sociaal Verwarmingsfonds Samenwerking tussen de overheidsdiensten, de OCMW’s en de petroleumsector. Het Sociaal Stookoliefonds wordt gespijsd door sociale bijdragen die ingehouden worden op het geheel van de aardolieproducten aangewend voor verwarming (gasolie verwarming en propaangas in bulk)
Het Sociaal Stookoliefonds Inleiding Juridische grondslag Voorwaarden Categoriën Bedrag van de toelage Kenmerken van de aanvraag
Juridische grondslag Programmawet van 22 december 2008: artikelen 249 tem 263 Koninklijk besluit van 27 maart 2009 betreffende de verwarmingstoelage toegekend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in het kader van het Sociaal Stookoliefonds Omzendbrief van 22 december 2008
Het Sociaal Stookoliefonds: voorwaarden zich verwarmen met één van de volgende soorten brandstof: Huisbrandolie in bulk Huisbrandolie aan de pomp Verwarmingspetroleum (c) aan de pomp Bulkpropaangas Niet voor: Aardgas via aansluiting op het stadsdistributienet Propaangas en butaangas in gasflessen Levering tussen 1 januari 2018 en 31 december 2018 Het moet gaan over een verbruiker met een laag inkomen, meer bepaald elke verbruiker die onder één van de categorieën valt
Het Sociaal Stookoliefonds: Categorieën Verbruiker definiëren we als elke natuurlijke persoon die een in aanmerking komende brandstof gebruikt om de individuele woning of gezinswoning, waar hij zijn hoofdverblijf heeft, te verwarmen uitgesloten zijn de personen die verblijven in een rusthuis In een opvanghuis In een ziekenhuis Of in elke andere woongelegenheid waar de inwoners verblijfskosten betalen of waarvoor werkingskosten worden toegekend.
Eerste categorie: Personen met recht op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming, d.w.z. WIGW of: weduwe of weduwnaar, invalide, gepensioneerde, wees kind met een handicap met een verhoogde kinderbijslag langdurig werkloze (sinds meer dan een jaar), ouder dan 50 jaar gerechtigde op een inkomensgarantie voor ouderen (IGO of GIB) gerechtigde op een uitkering voor gehandicapten leefloongerechtigde gerechtigde op financiële maatschappelijke hulp equivalent aan het leefloon. en het bruto belastbaar inkomen is lager of gelijk aan € 18.730,66 € verhoogd met 3.467,55 € per persoon ten laste (index 1 september 2018).
MAAR de omzendbrief voorziet: dat er geen inkomensonderzoek moet gevoerd worden in de volgende gevallen: wanneer het huishouden bestaat uit een alleenstaande persoon (met of zonder kinderen ten laste) die geniet van het RVV-statuut; wanneer alle leden van het huishouden genieten van het RVV-statuut. In alle andere gevallen moet er een inkomensonderzoek gevoerd worden.
B. De tweede categorie: het jaarlijks bruto belastbaar inkomen van het huishouden is lager of gelijk aan 18.730,66 € verhoogd met 3.467,55 € per persoon ten laste (index 1 september 2018). Er wordt rekening houdend met het onroerend vermogen (andere dan de gezinswoning) Met persoon ten laste wordt bedoeld een lid van het huishouden van de gerechtigde met een netto jaarinkomen dat lager is dan € 3.200 (zonder de gezinsbijslag en het onderhoudsgeld voor kinderen).
Berekening van het bruto belastbare inkomen: Indien de situatie niet gewijzigd is: de gegevensstroom van de FOD financiën Indien de situatie gewijzigd is: de huidige situatie
Als de gegevensstroom geen gegevens bevat, moet men zich baseren op andere bewijsstukken. Het aanslagbiljet personenbelasting kan één van die bewijsstukken zijn. Zie hierna enkele voorbeelden,
C. Derde categorie Personen die zich bevinden in een collectieve schuldenregeling overeenkomstig de artikelen 1675/2 ev. Ger. Wetboek of een schuldbemiddeling overeenkomstig de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet en dat het OCMW vastgesteld heeft in zijn sociaal onderzoek dat deze persoon niet in staat is om zijn verwarmingsfactuur te betalen.
toelage per liter X aantal gefactureerde Bedrag van de toelage Wat betreft de leveringen van de brandstoffen in bulk, wordt de verwarmingstoelage berekend per liter, volgens de hiernavolgende formule en op basis van de onderstaande tabel: toelage per levering = toelage per liter X aantal gefactureerde liter per levering In elk geval is de toelage beperkt tot 1500 liter per jaar en per huishouden verblijvend onder hetzelfde dak
Gefactureerde prijs per liter Bedrag van de toelage per liter Maximaal bedrag van de toelage per prijsdrempel < € 1,04 14 cent/liter € 210 ≥ € 1,04 en < € 1,065 15 cent/liter € 225 ≥ € 1,065 en < € 1,09 16 cent/liter € 240 ≥ € 1,09 en < € 1,115 17 cent/liter € 255 ≥ € 1,115 en < € 1,14 18 cent/liter € 270 ≥ € 1,14 en < € 1,165 19 cent/liter € 285 ≥ 1,165 20 cent/liter € 300
Voor de brandstoffen die in kleine hoeveelheden aan de pomp worden verkocht, is er een forfaitaire toelage van 210 Euro per verwarmingsperiode Let op: Het is ofwel het forfait, ofwel de berekening per liter. NIET BEIDE!!!!
Kenmerken van de aanvraag Wie kan de aanvraag indienen ? De begunstigde of een lid van zijn huishouden Bij welk OCMW? Het OCMW van de hoofdverblijfplaats behalve voor de uitzonderingen voorzien in de wet van 2 april 1965 Wanneer moet de aanvraag worden ingediend ? Binnen de termijn van 60 dagen na de levering van de in aanmerking komende brandstof Afwijking mogelijk in het geval van overmacht, m.a.w. als het vast staat dat de overschrijding van de termijn te wijten is aan een feit onafhankelijk van de wil van de aanvrager, kan de aanvraag toch worden ontvangen. Het OCMW dient deze overmacht te attesteren.
Appartementsgebouwen Het aantal liter brandstof dat in rekening mag worden genomen per woonst wordt berekend volgens volgende formule: Attest waarin de eigenaar of beheerder het aantal woongelegenheden vermeldt waarop de factuur betrekking heeft. Het totaal aantal liter in aanmerking komende brandstof, vermeld op de factuur X 1 _______________ Het aantal woongelegenheden in het gebouw waarop de factuur betrekking heeft
Vragen ?