Didactiek Lesformulier
Algemene gegevens Naam: Datum: Op welke dag ga je de les geven? Datum: Op welke dag ga je de les geven? Vak/ vormingsgebied: BPV school: De naam van de school. Groep: Stage begeleider: Coach FC: Competentie: Didactische competentie Paraaf stage begeleider:
Thema/onderwerp Beschrijf specifiek om welk onderwerp het gaat. Voorbeelden: Zomer. Aardrijkskunde -> weer en klimaat, de bodem arm en rijk. Rekenen -> plus en min sommen of meetkunde.
Betekenis Welke betekenis heeft de zomer voor kinderen? Waar denken de leerlingen aan bij het thema?
Lesdoel: Een doel kan zijn dat een leerling iets kan doen dat hij voorheen niet kon. Of dat een leerling iets weet wat hij voorheen niet wist. Doelen kunnen betrekking hebben op vaardigheden en op kennis.
Drie soorten doelen Een gedragsdoel gaat over wat de leerling doet, hoe hij zich gedraagt. Het kwartet spel spelen volgens de geldende spelregels. Een inhoudsdoel gaat over wat de leerling doet, de leerstof. Topografische kennis van Nederlandse steden Een didactisch doel gaat over het leerrendement van deze activiteit. 80% van de steden juist plaatsen.
Voorbeelden van lesdoelen. Luisteren naar een verhaal. Motoriek, in de lucht de zwembewegingen tekenen. Golvende en rechte lijnen tekenen binnen de aangegeven grenslijnen. Een vierkant kunnen herkennen tussen andere vormen
Beginsituatie Wat weten/kunnen de leerlingen al? Wat moet de leerlingen weten/kunnen om aan deze les mee te kunnen doen?
Persoonlijke aandachtspunten Aan welke leerdoelen wil je werken? Formuleer duidelijke leerdoelen.
Les fase Inleiding. (Instructie geven) Kern. (Zelfstandig of in een groepje aan het werk met een opdracht.) Afsluiting. (Materialen op ruimen, opdrachten nakijken en de opdrachten na bespreken.)
Tijd Beschrijf hoeveel tijd je nodig hebt voor de inleiding, kern en afsluiting.
Leerinhouden Wat leren de leerlingen bij de inleiding, kern en afsluiting? Geef specifieke voorbeelden.
Didactische werkvormen Wat doe jij als begeleider? Geef je de leerlingen instructie? (uitleg over hoe ze een opdracht moeten maken.) Ga je een verhaal vertellen? Een opdracht demonstreren?
Leeractiviteit Wat doet de leerling? De leerling luistert naar de instructie. De leerling gaat zelfstandig de rekensommen maken.
Organisatie/groeperingsvorm Beschrijf de opstelling. Zitten de leerlingen in een kring? Zitten de leerlingen in tafelgroepjes?
Benodigde leermiddelen/materialen Welke materialen heb je nodig voor je les?
Gebruikte bronnen Boeken Internet websites lesmethodes
Opdracht Als je in het lesformulier verwijst naar een opdracht. Bijv. een taalopdracht of een creatieve opdracht. Voeg dan de opdrachtbeschrijving toe aan het lesformulier.