Ouderen en voeding.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Casus de heer van den Burg
Advertisements

Wat is een goede warme maaltijd?
De rol van de verpleegkundige bij medicatietoediening
Wanneer spreek je van genoeg goede voeding
Ondervoeding bij kinderen in het ziekenhuis
Hitteletsels In dit hoofdstuk komt aan de orde: Achtergrondinformatie Hittekramp Hitte-uitputting Hittestuwing Hitteberoerte Zonnebrand.
Beroerte en vermoeidheid Beroerte en depressie
Overleg thuiszorg 23 – 26 – 30 januari 2012.
GE 2012 Martini-nascholing Groningen, 19 april 2012
definitie – prevalentie – gevolgen
Hartfalen De voedingsadviezen Barbara K. van Dam
Voeding en vocht in de palliatieve fase
Weet Wat Je Eet ! Vitamine wijzer! Wat en Hoeveel ? © Wieke.
Nierfunctie.
Dieetbehandeling bij leverfalen
Duikveiligheid Symposium Frank Tofield Duikerarts
Voedingsonderzoek met als doel het evalueren van de maaltijden en formuleren van adviezen op het internaat KA2 te Hasselt met overwegend leerlingen topsportschool.
Extra aandacht voor de voeding van ouderen
Screeningsinstrument Behandeling
Inhoud Ondervoeding SNAQ65+ Tussentijdse verstrekkingen
Inhoud Ondervoeding SNAQ65+ screeningsinstrument
Inhoud Ondervoeding SNAQ65+ Tussentijdse verstrekkingen
Inhoud Ondervoeding SNAQ65+ Tussentijdse verstrekkingen Afronding.
Inhoud Ondervoeding SNAQ65+ screeningsinstrument
Vroege herkenning en behandeling van
Ondervoeding en de SNAQRC Afdeling Dietetiek – Naam dietist
Klinische les *** Ondervoeding en SNAQ op de (afdeling)
Voeding en veroudering: verlies of winst?
Ziekte-specifieke voedingen
Pijn en bewegen in relatie tot cognitie en gedrag bij dementie
Voldoende Bewegen op het werk
Vocht huishouding.
Week 2 : Ontwikkelingspsychologie, Liesbeth van Beemen:
IS DIT EEN PROBLEEM IN NEDERLAND? Ondervoeding Wat is ondervoeding Een lichamelijke toestand voorkomend uit een tekort aan voedingsstoffen, waarbij sprake.
Zorg op maat voor depressieve ouderen van levensbelang. Hannie Comijs.
Screening Kwetsbaarheid Onderdeel van Serious soaps over ouderen Verzorgenden Versie
1 Zin en onzin van dieten Esther Pekel, diabetes dietist VUmc.
DM wat vertel je de patiënt? S. Tamis 5 november 2015.
Kwaliteitsonderzoek Ontwikkeling reader “Vroegtijdige herkenning van bijkomende medische problemen bij mensen met EMB” C. Netten AIOS-AVG.
Dementie en een verstandelijke beperking
Palliatieve zorg en dementie
Effect van voeding op gezonde leefstijl bij longziekten
NIERFUNCTIE.
Diabetes.
Eetadvies.
Voeding in de palliatieve fase
GOEDE VOEDING EN SPORT De nieuwe sportvoedingspiramide sinds najaar 2016 Basisvoeding Energie uit je voeding Energie dat je lichaam verbruikt Hoeveel energie.
Complicaties bij langdurige inactiviteit
MODULE 07 GERIATRIE EN DEMENTIE ppt dementie 2
Decubitusvoorlichting tijdens revalidatiebehandeling.
Palliatieve sedatie Geen momentopname maar mogelijke uitkomst in kaderpalliatief zorgtraject. Doel: Lijden verlichten en rust brengen met behulp van middelen.
Leefstijl bij kanker Anika Adriaans en José Breedveld
ONDERVOEDING BIJ OUDEREN.
Welvaartziekten Ondergewicht
Is dit een probleem in Nederland?
Stofwisseling (metabolisme), uitdroging en oedeem
‘Suikerziekte’ Gezondheidskunde Symposium Sport & Bewegen Enschede.
Logopedie bij Parkinson
Casus 4: De geriatrische patiënt
Diabetes.
Dementie Wetgeving WGBO en BOPZ.
Signaleren van ondervoeding bij dementie
Praktische tips voor goede voeding bij dementie
VPH Les 5 decubitus.
Slaapstoornissen bij Parkinson
Werkvorm 2 voor 12 Judith Teunissen Academie voor Gezondheid
Inge Cantatore, zelfstandig gevestigd dietist
Waarom meer fruit, groenten en water op school?
Transcript van de presentatie:

Ouderen en voeding

Inhoud Voeding voor ouderen Ondervoeding Voeding en dementie Geriatrische voedingszorg Voeding met gewijzigde consistentie Voedingsaanbevelingen voor ouderen met diabetes Casus

1.1 Voedingsproblemen bij ouderen 1. Voeding voor ouderen 1.1 Voedingsproblemen bij ouderen heterogene groep WHO (2012): middenleeftijd (45-60 jaar) rijpe leeftijd (60-75 jaar) gevorderde leeftijd (75-90 jaar) hoge leeftijd (90-plus)

1.1 Voedingsproblemen bij ouderen verandering in energiebalans verminderde mobiliteit verandering in lichaamssamenstelling indien behoefte < 1700 kcal verhoogd risico op tekorten 30’ beweging per dag suppletie indien nodig extra aandacht voor: vit. D (botmassa!): productie door huid verminderd vit. B12 (cognitieve functies!): resorptie kan sterk achteruit gaan met toenemende leeftijd

1.2 Zelfzorg verminderde mobiliteit handicaps laag inkomen eenzaamheid en depressiviteit slechte eetlust achteruitgaan van cognitieve functies kauw- en slikproblemen dieetvoorschriften Verklaar bovenstaande factoren.

1.3 Fysiologische factoren lagere stofwisseling groter verlies van vocht via de huid en geringer dorstgevoel minder snel herstel van verstoorde evenwichten obstipatie degeneratieve processen (osteoporose, sarcopenie) resorptiestoornissen gebruik van medicijnen

1.3 Fysiologische factoren lagere stofwisseling vetvrije massa neemt af lichamelijke activiteit neemt meestal ook af bij < 1700 kcal risico op tekorten proces kan geremd worden door meer beweging (30’ per dag)

1.3 Fysiologische factoren groter verlies van vocht via de huid en een geringer dorstgevoel vaak bewust beperking o.w.v. incontinentie of diuretica verminderde mobiliteit, handicaps, dementie kunnen zorgen voor daling vochtinname meer verlies door verminderde nierfunctie, diuretica, laxantia, hoge omgevingstemperatuur, droge lucht

1.3 Fysiologische factoren minder snel herstel van verstoorde evenwichten beter voorkomen dan genezen voedingstoestand + vochtbalans!

1.3 Fysiologische factoren obstipatie gebrek aan lichaamsbeweging vezelarme voeding lage vochtinname verwaarlozen defecatiedrang gebruik medicatie afwijkingen colon verminderde uitdrijvende kracht door spierzwakte

1.3 Fysiologische factoren degeneratieve processen osteoporose botdichtheid afgenomen (risico fracturen) vooral beïnvloed door voeding gedurende hele leven ruime voorziening Ca en vit. D remt afname botdichtheid sarcopenie afname spierweefsel remmen door voldoende beweging ziekte: negatieve spiraal: verlies spiermassa zorgt voor immobiliteit en slechtere voedingstoestand

1.3 Fysiologische factoren resorptiestoornissen resorptie voedingsstoffen verminderd, vnl. vit. B12 voorraad voor enkele jaren, dus verschijnselen treden laat op

1.3 Fysiologische factoren gebruik van medicijnen sommigen invloed op voedingstoestand vb. invloed op vitamine- en mineralenstatus

2. Ondervoeding Voedingstherapie = adequate voeding bij ondervoeding voldoende energie en voedingsstoffen om goede voedingstoestand te bereiken bij ernstig zieken zonder uitzicht op herstel: niet zinvol => palliatieve voeding

2. Ondervoeding Adequate voeding indien onvoldoende inname: aanvulling met energierijke (drink)voeding kauw- en slikproblemen: consistentie aangepast indien oraal niet mogelijk: sonde (of ter aanvulling) indien niet mogelijk via maagdarmkanaal: TPN

2. Ondervoeding Hervoedingssyndroom kan ontstaan bij patiënt die lange tijd niet of onvoldoende heeft gegeten complicaties: hartfalen, perifeer oedeem, neurologische afwijkingen kan tot plotselinge dood leiden bij hervoeden: verschuivingen in elektrolytenbalans door werking insuline laagcalorisch (1500 kcal) en opklimmen dagelijkse controle elektrolyten bij start

2. Ondervoeding Effect van voedingstherapie afhankelijk van oorzaak bij ziekte is voedingstoestand minder gemakkelijk te beïnvloeden

2. Ondervoeding Voedingsteams soms aanwezig screenen en behandelen van ondervoeding multidisciplinaire teams arts verpleegkundige diëtist fysiotherapeut ergotherapeut logopedist apotheker

2. Ondervoeding Klik hier Welke 4 grote groepen van mogelijke oorzaken van ondervoeding zijn er? Geef telkens 2 concrete voorbeelden per groep. Welke medische gevolgen kan ondervoeding met zich meebrengen? Waarom is het risico op ondervoeding hoger op een afdeling geriatrie? Welke mogelijke voedingsaanpassingen worden toegepast indien via screening het risico op ondervoeding wordt aangetoond? Welke aanpassingen stelt de diëtiste voor om de warme maaltijd aan te rijken? Welke aandachtspunten haalt de logopediste aan i.v.m. kauw- en slikproblemen? Waarom vraag je best niet 'heeft u voldoende gegeten'? Wat kan je wél vragen? Geef 2 praktische tips om de maaltijdzorg bij personen met dementie te verbeteren. Waarom is het voor familie vaak zeer moeilijk indien interdisciplinair beslist wordt om geen voeding of vocht meer aan te bieden?

3. Voeding en dementie = geestelijke en lichamelijke aftakeling door stoornissen in hogere hersenschorsfuncties desoriëntatie in tijd, plaats en persoon kortetermijngeheugen aangetast, later langetermijngeheugen verschillende oorzaken onvoldoende duidelijk of voeding rol speelt bij Alzheimer, maar tekorten aan vit. B1, vit. B12, foliumzuur en vit. C verergeren verwardheid en depressie

3.1 Eerste stadium verlies kortetermijngeheugen, verwardheid, slechte concentratie, depressie, angst problemen bij inkoop, bereiding en planning van maaltijden Kenmerken: te weinig eten verhoogde energiebehoefte te veel eten minder/meer eetlust

3.2 Tweede stadium steeds minder in staat om gebeurtenissen om hem heen te beoordelen agressie, argwaan (door onbegrip) langetermijngeheugen ook aangetast spraakproblemen

3.2 Tweede stadium Kenmerken: eten niet herkennen eten best eenvoudig houden (zie volgende slide) non-verbale signalen enkel ja/nee-vragen niet meer zelf kunnen eten met mes en vork kauw- en slikproblemen beperkt of geen dorstgevoel sondevoeding is een optie, maar risico op aspiratiepneumonie vrij groot en voedingstoestand gaat ondanks voldoende voeding toch verder achteruit

week 1, 3, 5: gewoon week 2, 4: gestructureerd

3.3 Derde stadium volledig afhankelijk van zorg van anderen bedlegerig meesten overlijden door ondervoeding of infectie (aspiratiepneumonie) In goed overleg tussen familie, arts en verpleegkundigen moeten beslissingen over het voeden worden genomen die in het belang zijn van de patiënt.

Tekst Fingerfoods 1. Wat is het doel van fingerfood voor patiënten met de ziekte van Alzheimer? 2. Welke 3 fenomenen verhogen het risico op ondervoeding bij patiënten met de ziekte van Alzheimer?

4. Geriatrische voedingszorg doel = gezonde levensverwachting handhaven of bevorderen voedingsbeleving maximale zelfzorg zo lang mogelijk optimale voedselinname beeldvorming analyse probleem evaluatie en bijsturing interventie planning

4. Geriatrische voedingszorg zeer individueel doelen opstellen kwaliteit van leven! niet bedoeling dat oudere dit als extra belasting ervaart beeldvorming analyse probleem evaluatie en bijsturing interventie planning

4.1 Beeldvorming regelmatige evaluatie voedingstoestand tijdig starten voedingsinterventie vb. MNA beeldvorming analyse probleem evaluatie en bijsturing interventie planning

4.2 Analyse van het voedingsprobleem oorzaken nagaan beïnvloedende factoren in kaart brengen selectie naar haalbaarheid en prioriteit beeldvorming analyse probleem evaluatie en bijsturing interventie planning

4.3 Planning individueel plan beeldvorming analyse probleem evaluatie en bijsturing interventie planning

4.4 Interventie uitvoeren interventies m.b.t. voedingsinname voedingsbeleving zelfzorg beeldvorming analyse probleem evaluatie en bijsturing interventie planning

4.5 Evaluatie en bijsturing constante evaluatie en bijsturing noodzakelijk verpleegkundigen zullen vaak als eersten problemen met voeding opmerken beeldvorming analyse probleem evaluatie en bijsturing interventie planning

5. Voeding met gewijzigde consistentie mate van vloeibaarheid kan verschillen naargelang reden: gemalen voeding vloeibare voeding Gemalen voeding kauw- en slikproblemen

5. Voeding met gewijzigde consistentie Geef vb. van mogelijke aanpassingen bij de warme maaltijd. Geef vb. van mogelijke aanpassingen bij de broodmaaltijden.

5. Voeding met gewijzigde consistentie Vloeibare voeding kauw- en slikproblemen, na keel- en neusoperaties, bij obstructie in de oesofagus slikstoornissen: dik vloeibare voeding lage energiedichtheid zelfbereide voeding kant-en-klare voeding

5. Voeding met gewijzigde consistentie Kant-en-klare vloeibare voeding Volledige drinkvoeding volwaardige vervanging vergelijkbaar met sondevoeding kan ook als bijvoeding

5. Voeding met gewijzigde consistentie Bijvoeding aanvulling op gewone voeding 2 soorten: energierijke Eiwitrijke Klik hier

5. Voeding met gewijzigde consistentie Voeding bij specifieke indicaties decubitus vb. Cubitan diabetes vb. Diasip

5. Voeding met gewijzigde consistentie Gebruik van drinkvoeding bijvoeding = max. 2/dag volledig = 5 à 7/dag = niet haalbaar! na maaltijd of 2u voor volgende maaltijd langzaam drinken koud serveren voldoende variatie

5. Voeding met gewijzigde consistentie Enterale voeding kan ook – vaak ‘s nachts - als aanvulling gegeven worden Parenterale voeding indien oraal niet mogelijk is infuusvloeistof = AZ, glucose, vetzuren (!)

6. Voedingsaanbevelingen bij ouderen met diabetes Welke indeling in 3 categorieën past men toe om voedingsadviezen voor ouderen te formuleren? Waarom hanteert met niet voor alle ouderen dezelfde streefwaarde voor HbA1c? Nationale en internationale richtlijnen vanuit geriatrische- en diabetesverenigingen bevelen aan om het dieet te versoepelen voor fragiele en zorgafhankelijke ouderen. Hoe wordt de voeding bij deze patiënten in de praktijk best ingevuld?

7. Casus man 78 jaar rusthuis eet minder, geen zin meer in eten weinig bezoek, vaak op zijn kamer goed te been zelf maakt hij er geen punt van 62 kg 1m75, laatste 2 maanden -2kg MAC = 20 cm, CC = 29 cm

7. Casus Vorm een beeld van zijn voedingstoestand. Voer een MNA uit voor zover dat mogelijk is met de gegevens die je hebt. Formuleer een besluit. Analyseer de voedingsproblemen. Welke doelstellingen stel je voorop? Noteer zijn huidige dagmenu in een tabel. Wat zou je veranderen?