Vmbo 2 economie Ben jij een kritische koper ?

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Hoofdstuk 4: Kopen is kiezen
Advertisements

Loverboys alles over loverboys.
Ondernemingsplan van <Naam van jullie bedrijf>
H4 Kopen is kiezen 4.1 Kopen en betalen 4.2 Consumeren en behoeften
Over consumenten, gedrag en marketing
H1 wikken en wegen Paragraaf 1+2.
KRITISCHE KOPER?.
Het kopen van goederen en diensten
Veilig Internet Geef antwoord op de vragen en ontdek of jij veilig gebruik maakt van het internet!
Levensvragen Over geluk…..
Lesplanning Binnenkomst
Schoolgruiten Hannie Poletiek, GGD Groningen 13 september 2010.
Paragraaf 3+4. Hoe kan het dat je besluit een nieuwe telefoon te kopen?  De mening van vrienden en familie  De eigen smaak en leeftijd  De financiële.
Boekje: Kopen en Werken Hoofdstuk 1:
Samenvatting hoofdstuk 2
Economie Paragraaf
Hoofdstuk 1 Waar blijft je geld?
Mijn computer is leuk! ©pharos Bij voorleesboekje + handleiding van ‘Mijn computer is leuk’
Welkom bij het vak economie!
Hoofdstuk 1 Geld en Welvaart
§1.4 Waar kies je voor? In deze PowerPoint-presentatie leer je over:
§1.2 Waar blijft je geld? In deze PowerPoint-presentatie leer je over:
§ 1.1 Waar kies je voor? De keuzes die je maakt als consument worden beïnvloed door de marketing van bedrijven die producten en diensten aanbieden. © Noordhoff.
JONGEREN Pagina 24 t/m 50.
Arbeidsmarkt Als je op de markt loopt zie je om je heen verschillende kopers en verkopers. De vraag naar een product bestaat uit de mensen die een product.
Basisboek Marketing Hoofdstuk 1 Vraag en aanbod.
Wat voor inkomen heb je & waar blijft je geld?
EEN KIJKJE BIJ DE KLEUTERS! Een dagje in onze klas!
Mijn Leefstijl. EVEN VOORSTELLEN… Kan je een inschatting maken van de prijs van een product. Besef je dat reclame invloed heeft op wat je besteedt. Weet.
Jongeren & geld. Zakgeld Hoeveel zakgeld krijgen jongeren? leeftijdzakgeld (per maand) 12€ 19 13€ 23 14€ 25 15€ 30 16€ 31 17€ 36.
Prijs- en Productmix 1e klas Ron Weijens.
Creatief schrijven. Programma -Klassengesprekje: schrijf je weleens? -Inkomopdracht: een gebeurtenis -Creatief verhaal schrijven: tijdcapsule Wat gaan.
Les 1. Wat voor les krijgen we nu? Tijdens de lessen over hoofdstuk 9, 10 en 11 krijg je op een andere manier les. Het doel is om je zelfstandigheid te.
Winkelen 3.0 Hoofdstuk 6 Marketing. Inhoud 1 Eerst langs alle haltes 2 Verkoop 3 Omgaan met geld in een bedrijf 4 Logistiek 5 Wat doen leidinggevenden?
Uitleg bij de vragenlijst Veiligheidsbeleving
Welkom havo 4..
Vmbo 2 economie Overheid overbodig?
Pedagogische Klimaat Pedagogisch Klimaat.
Welkom havo 4..
Vmbo 2 economie Overheid overbodig?
Welkom havo 3..
Welkom havo 4..
Keuzes maken Hoofdstuk 1 H3 & v3.
Paragraaf 2.3 Wat willen zij dat je koopt?.
Vmbo 2 economie Overheid overbodig?
Alcohol en grenzen Plaatje.
H5 Wie heb je nodig?.
Hoofdstuk 9 M&O + in groepjes Havo3 iPad.
Matteüs 6: Maak je geen zorgen over eten en drinken.
Vmbo 2 economie Goede producten?
Hoofdstuk 5 Les 2: Markten.
Lente.
Vmbo 2 economie Waarom werken?
Covey trainingsavond.
Welkom VWO 5..
Cursus 2.1 Wat hebben mensen nodig? Klas 1 KGT Lesweek 1
Welkom 4 Havo..
Vmbo 2 economie Goede producten?
Big Data.
Veilig Internet Geef antwoord op de vragen en ontdek of jij veilig gebruik maakt van het internet!
Big Data.
Prijselasticiteit Hoofdstuk 5 markt havo 3 & vwo 3.
Vmbo 2 economie Waarom werken?
Deelvraag: Waar hoor ik bij?
De praktijk: kinderen van 9 – 12 jaar
Thema: Wat is maatschappijleer?
Boodschappen doen.
Hoofdstuk 3 Eerlijke handel
Spreekbeurt: ‘Ik zorg voor mijn ’.
Duurzaamheid C en D Hoofdstuk 2 People.
Transcript van de presentatie:

Vmbo 2 economie Ben jij een kritische koper ? Hoofstuk 2 Vmbo 2 economie Ben jij een kritische koper ?

Paragraaf 2.1 Wat wil je kopen?

Behoeften 2 soorten behoeften Primaire behoeften (basisbehoeften) Iedereen heeft allerlei behoeften, zo moet je iedere dag eten en drinken. Als je ziek bent heb je medicijnen nodig en heel veel mensen vinden hun mobiele telefoon belangrijk. 2 soorten behoeften Primaire behoeften (basisbehoeften) Secundaire behoeften (luxe behoeften) Eten, drinken Woonruimte Kleding Medische zorg Computer Vakantie Cosmetica Merkkleding

Behoeften zijn bij iedereen anders Behoeften kunnen ook veranderen bij mensen, zo heb jij geen behoefte aan een rollator maar je oma waarschijnlijk wel. Andersom kan ook natuurlijk. Een smartphone is voor jongeren heel belangrijk maar voor de meeste ouderen niet. - levensfase - gezinssamenstelling - reclame - mode - status - klimaat - scholing - etc. - omgeving

Consumeren Om in je behoeften te voorzien kun je consumeren. = het kopen van goederen en diensten om in je behoeften te voorzien. Iemand die consumeert noemen we een consument.

Zelfvoorziening Soms voorzie je zelf in een deel van je behoeften. Als je bijvoorbeeld zelf kleding maakt of je eigen groentetuin hebt. Dit heet dan zelfvoorziening.

Keuzes maken Niemand heeft genoeg middelen (geld/ tijd) om alles te kopen wat hij wil. Omdat goederen en diensten schaars zijn (je moet ervoor betalen), zul je dus moeten kiezen. Je moet prioriteiten stellen (= het belangrijkste eerst!).

Middelen Geld, tijd & bezittingen = middelen. Hiermee kun je in je behoeften voorzien. Vb. dvd kijken je hebt nodig: geld om dvd te kopen of huren, tijd om ernaar te kijken en een dvd- recorder om hem af te spelen. Heb je veel middelen?  Kun je in veel behoeften voorzien  grote welvaart.

Welvaart / Welzijn

DOEN: Maak vraag 4 t/m 15 van hoofdstuk 2.1 Niet af ?  Huiswerk voor morgen. Herhalingsvragen nog niet goed nagekeken? Doe dit dan ook nog thuis! Snap je iets niet? Je mag me altijd mailen! somurt02@soml.nl

Nakijken: paragraaf 2.1 4 Meestal ouders/verzorgers. Eigen antwoord.   5 Primaire behoeften: medicijnen – water – woonhuis – jas. 6 Reep chocolade = luxe product. Brood = primaire behoefte: het is noodzakelijk. (Opmerking: in sommige culturen eet men geen brood, maar is rijst de primaire behoeften).

7. Foto 1: tv kijken = secundaire behoefte 7 Foto 1: tv kijken = secundaire behoefte. Foto 2: water drinken = primaire behoeften.  8 B 9 a Speelgoed, kinderwagens, kinderkleding, baby verzorginsproducten etc. b 5 tot 10 jaar later: auto, producten voor in een (eigen) huis, baby spullen etc. 10 Bijv. bellen  kapper  kleding. De persoon waarmee het meisje belt, vindt de kapper belangrijker voor haar. Daarom moet dat eerst. 11 Iemand van 10 jaar is een consument als hij geld heeft en zelf bepaald hoe het wordt uitgegeven. Vb. met eigen zakgeld cadeautje kopen voor vriendin.

12 Met geld kun je niet in al je behoeften voorzien, omdat behoeften zoals vriendschap, gezondheid en veiligheid niet met geld te koop zijn.   13 De man die in de moestuin werkt (zelfvoorziening), voorziet in primaire behoeften aan groeten en/of fruit. 14 1: middelen 2: primaire behoeften 3: secundaire behoeften 4: welvaart 15 a Eigen antwoord, bijv. je kunt niet alles kopen wat je zou willen, of je hebt niet voldoende tijd voor al je vrienden, hobby’s en huiswerk. b Bijv. Economie gaat over keuzes maken omdat je niet voldoende middelen hebt. c Eigen antwoord, bijv. ja, omdat je veel vrienden kunt hebben die je gelukkig maken.

Paragraaf 2.2 Wat kun je kopen?

Bestedingspatroon Schaars: te weinig tijd/ geld (= middelen).  keuzes maken. Jongeren besteden anders dan ouderen. Ze hebben een verschillend bestedingspatroon. Een bestedingspatroon geeft aan waar je je geld aan uitgeeft. Het NIBUD (Nederlands Instituut voor Budgetvoorlichting) is een instelling die onderzoek doet naar het bestedingspatroon van mensen.

Prijs - Kwaliteit De prijs en de kwaliteit van een product zijn belangrijk om te weten als je iets gaat kopen. Meestal is het zo dat een product met een hoge kwaliteit wat duurder is. Dit is echter niet altijd zo. Sommige goedkope producten kunnen ook goed zijn.

Beïnvloeding Koop jij wel eens iets omdat iemand anders zegt dat het leuk of goed of gaaf is? Sociale beïnvloeding: als vrienden of familie invloed hebben op jouw koopgedrag. Commerciële beïnvloeding: als reclame invloed heeft op je koopgedrag.

DOEN: Maak alle opgaven van paragraaf 2.2. Schrijf alles netjes op in je schrift. Snap je iets niet? Vraag zachtjes je klasgenootjes om hulp. Begrijpen jullie het samen niet? Steek je vinger op en de docent komt helpen.