Dicteewoorden Eczeem Huis-aan-huisblad Juffrouw Gedownload Burgemeester Dvd’tje Broccoli Pannenkoek Fulltime Faillissement Satelliet Foetus Opticien E-mailadres Kaassoufflé Karamel
Luisteren hoofdstuk 1 Woordenschat 2.3 en 2.4
Theorie luisteren Zelf nu de gele kaders doornemen Op de toets krijg je minimaal één luisterfragment
Alle leerdoelen uit luisteren hoofdstuk 1 “Je kiest een manier van luisteren die het best aansluit bij je doel” (1.1) “Je haalt informatie uit het beeld bij de tekst en kunt de functie(s) ervan benoemen” (1.2) “Je maakt aantekeningen, terwijl je kijkt en luistert” (1.3)
Woordenschat 2.3 – schrijfwijze, uitspraak en extra’s Leerdoel van deze paragraaf: “Je gebruikt de informatie over schrijfwijze, uitspraak en extra’s uit het woordenboek”
Welke informatie vind je in een woordenboek? Schrijfwijze van het woord Lidwoord: ‘de’ of ‘het’ Het geslacht van het woord (m, v of o) Het meervoud Het verkleinwoord De lettergrepen De uitspraak De klemtoon Verleden tijd en voltooid deelwoord bij werkwoorden
Er staan ook veel woordenboekfragmenten in het lesboek!
Woordenschat 2.4 – Woordenboeken online Leerdoel van deze paragraaf: “Je weet welke woordenboeken je online kunt gebruiken”
www.vandale.nl/opzoeken Belangrijkste functie: betekenis van het woord Extra’s: lidwoord, geslacht, lettergrepen en woordsoort
Taaladvies.net en onzetaal.nl/advies Belangrijkste functie: voor alle twijfelgevallen over de schrijfwijze van bepaalde woorden. Extra’s: hulp bij taalproblemen waar een woordenboek geen antwoord op geeft hen/hun, als/dan, enzovoorts.
www.synoniemen.net Belangrijkste functie: synoniemen Handig als je niet steeds hetzelfde woord wilt gebruiken (ook handig om de betekenis van een woord te achterhalen!)
www.encyclo.nl Belangrijkste functie: overzicht van bronnen waar je de betekenis van het woord kunt vinden. Extra’s: maakt gebruik van meer dan 1000 bronnen Meest gebruikt door studenten!
Alle leerdoelen van woordenschat hoofdstuk 2 “Je zoekt snel en doelgericht een woord op in het woordenboek” (2.1) “Je kiest in het woordenboek de juiste betekenis van een woord” (2.2) “Je gebruikt de informatie over schrijfwijze, uitspraak en extra’s in het woordenboek” (2.3) “Je weet welke woordenboeken je online kunt gebruiken” (2.4)
Huiswerk Woordenschat 2.3 en 2.4 Luisteropdrachten worden klassikaal gedaan. De examenopdrachten zijn de uitgebreide luisteropdrachten. De opdrachten ervoor moet je zelfstandig maken.