Havo 4 Lesbrief Vervoer.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Het prijs- of marktmechanisme Deel II
Advertisements

Vraag en aanbod.
Hoe sterk reageert de vraag op een prijsverandering
Goedemorgen …….en.
Marketing 1.2 de consument 19 november 2012.
Hoofdstuk 5: Rekeningrijden
Vraag en aanbod H1. Vraag van de consument Over het algemeen geldt dat consumenten minder gaan kopen van een product als de prijs hoger wordt. Er bestaat.
Kleding, hoofdstuk 2 Elasticiteiten.
Elasticiteiten Prijselasticiteit van de vraag Kruislingse elasticiteit
Elasticiteiten Klik om verder te gaan.
Elasticiteiten.
§1.4 Waar kies je voor? In deze PowerPoint-presentatie leer je over:
Hoofdstuk 3 Prijsbeleid
Hoofdstuk 5.
Micro-economie (week 4)
Hoe sterk reageert de vraag op een prijsverandering
Basisboek Marketing Hoofdstuk 9 Prijs.
Prijselasticiteit van de vraag
Prijs elasticiteit. Prijsstijging van ‘n product heeft gevolg voor de afzet van het product: door prijsstijging beetje minder afzet door prijsstijging.
Antwoorden proeftoets H4, h6 en h7 1 t/m 3. Jaren Schuldrest begin van het jaar InterestAflossing Schuld einde van het jaar Belasting- voordeel Lasten.
Prijs- en Productmix 1e klas Ron Weijens.
Prijs- en Productmix ALLEEN OP NEERGEKLAPTE STOELEN GAAN ZITTEN.
Wat gaan we vandaag doen?  Voorbereiding op toets 17 mei 2016 lesuur 7  Eerst luister je / noteer je wat er in de toets komt. Vervolgens mag je:  Naar.
Prijs- en Productmix 1e klas Ron Weijens.
Rekenvaardigheid Procenten. Absoluut, relatief, cumulatief Absolute getallen: aantal stuks of eenheden Relatieve getallen: als deel van een groter geheel.
Prijs- en Productmix 1e klas Ron Weijens.
Prijs- en Productmix ALLEEN OP NEERGEKLAPTE STOELEN GAAN ZITTEN.
Samenvatting Lesbrief Vraag en aanbod Hoofdstukken 1-6.
Welkom havo 4..
Welkom havo 3..
Welkom havo 3..
Welkom VWO 5..
Welkom havo 4..
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
International Economics
Welkom havo 4..
Welkom havo 3..
Welkom Havo 5..
Hoe sterk is het verband tussen twee (procentuele) veranderingen.
Lesbrief Vervoer H 6.
Welkom havo 4..
Welkom Havo 5..
Hoofdstuk 5 Les 2: Markten.
inkomenselasticiteit
Welkom havo 3..
Hoofdstuk 5 Les 6: Markten.
Samenvatting Lesbrief Vraag en aanbod
Welkom VWO 5..
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Beste Havo 4..
Welkom havo 3..
Welkom havo 3..
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Beste ath 4..
Welkom Havo 5..
Welkom 4 Havo..
Welkom 4 Havo..
Welkom 4 Havo..
Welkom Havo 5..
Economisch bekeken Mavo 4
Prijselasticiteit Hoofdstuk 5 markt havo 3 & vwo 3.
Kruiselingse prijselasticiteit
Inflatie en koopkracht
Havo 4 Hoofdstuk 2 Consumentengedrag
Transcript van de presentatie:

Havo 4 Lesbrief Vervoer

programma Deze week: eerste les afmaken boekje vervoer. Les 2 en 3: start maken en boekje jong en oud, eerste hoofdstuk afmaken.

Om uit te rekenen hoeveel de hoeveelheid reageert op de prijs gebruiken we de prijselasticiteit EV (prijselasticiteit = procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid / procentuele verandering van de prijs. Bij elasticiteit staat de oorzaak, de actie altijd in de noemer (dus onderaan de deelstreep). Het gevolg, de reactie staat altijd in de teller (dus bovenaan). Prijselasticiteit is een negatief getal. Tenslotte een stijging van de prijs zorgt voor een daling van de hoeveelheid Een daling van de prijs zorgt voor een stijging van de hoeveelheid. De relatie is negatief (tegenovergesteld)

Stappenplan elasticiteit. Formule is procentuele verandering hoeveelheid / procentuele verandering prijs. Voor de % verandering hoeveelheid moeten we de oude en de nieuwe hoeveelheid weten. (nieuw – oud / oud * 100% = verandering) Voor de % verandering van de prijs moeten we oude en de nieuwe prijs weten. (nieuw – oud / oud * 100% = verandering)

Prijselastisch en inelastisch. Is het getal, zonder te kijken of er wel of geen – voor staat groter dan 1 (zoals 1.2 of -1.5) spreken we van elastische prijzen. Is het getal, zonder te kijken of er wel of geen – voor staat kleiner dan 1 (dus 0,5 of -0,5) is er sprake van een prijsinelastische situatie.

Waarvan is de prijselasticiteit van de vraag afhankelijk. Welke factoren zorgen ervoor dat bepaalde goederen erg sterk reageren op een prijsverandering terwijl andere goederen nauwelijks reageren op een prijsverandering. Of er wel of geen substituten zijn. De termijn waarop we het bekijken. Type goed (noodzakelijke goederen, luxe goederen) Hangt ook af van de persoon (hoe noodzakelijk het is, of er substituten zijn ect)

Koffie/thee/koffiemelk EK = procentueel verandering van de gevraagde hoeveelheid van goed 1 / procentuele verandering van de prijs van goed 2. Als de prijs van koffie stijgt, wat gebeurd er met de vraag naar thee? Die stijgt, tenslotte meer mensen willen dan thee. Positieve kruislingse elasticiteit (substitutie goederen) Als de prijs van koffie stijgt, wat gebeurd er met de vraag naar koffiemelk? Die daalt, tenslotte minder mensen willen dan koffiemelk (aangezien minder mensen koffie willen) Negatieve kruislingse elasticiteit (complementaire goederen).

Inkomenselasticiteit. Verandering van het inkomen  verandering gevraagde hoeveelheid. Primaire goederen, inferieure goederen en luxe goederen reageren anders. Primaire goederen  hoger inkomen, iets hogere vraag uit eindelijk verzadigd het. (elasticiteit tussen de 0 en de 1) Inferieure goederen  hoger inkomen lagere vraag. (je gaat ze vervangen voor luxere goederen, elasticiteit kleiner dan 0 ) Luxe goederen  hoger inkomen hogere vraag. (elasticiteit groter dan 1)

2 begrippen gerelateerd aan inkomenselasticiteit. Drempelinkomen? Minimaal inkomen nodig voordat je een goed gaat kopen. Ik heb het drempelinkomen voor het aanschaffen van een Ferrari nog niet bereikt, ik heb tenslotte nog geen Ferrari Verzadigingsinkomen? Vanaf dat inkomen ga je niet meer producten van dit bepaalde goed kopen, simpelweg omdat je er genoeg van hebt, denk aan brood.

Zelfstandig maken 6.19 t/m 6.23 Lees de vragen rustig. 15 minuten de tijd Primaire goederen  hoger inkomen, iets hogere vraag uit eindelijk verzadigd het. (elasticiteit tussen de 0 en de 1) Inferieure goederen  hoger inkomen lagere vraag. (je gaat ze vervangen voor luxere goederen, elasticiteit kleiner dan 0 ) Luxe goederen  hoger inkomen hogere vraag. (elasticiteit groter dan 1) 11 12 10 13 15 14 9 7 2 1 3 4 6 5 8

Zelfstandig maken 6.24 8 minuten de tijd. Berekenen elke keer eerst: % verandering vraag, % verandering prijs/inkomen. Eerder klaar, maak t/m 6.26 6 8 5 7 3 1 2 4

Zelfstandig maken 6.25 8 minuten de tijd. Berekenen elke keer eerst: % verandering vraag, % verandering prijs/inkomen. Eerder klaar, maak t/m 6.26 6 8 5 7 3 1 2 4