Codificering van het participatiebeginsel Henk Gierveld
Eén besluit Het projectbesluit als opvolger van: Projectplan (Waterwet) Tracébesluit (Tracéwet) Wegaanpassingsbesluit (Spoedwet wegverbreding) Provinciaal inpassingsplan (Wet ruimtelijk ordening) Rijksinpassingsplan (Wet ruimtelijke ordening) Diverse coördinatieregelingen ?
Participatie Wat is participatie? Niet hetzelfde als inspraak Waarom participeert de overheid? Waarom is een wettelijke regeling nodig? Commissie Elverding: investeren in de voorkant: draagvlak (onderdeel van het rapport Sneller en Beter) In praktijk: ook benutting van aanwezige kennis visie op de rol van de overheid
Regeling in de Tracéwet (sinds 2012) Als gevolg van de Cie Elverding: Betrokkenheid van de Tweede Kamer Voorkeursbeslissing voor geheel nieuwe infrastructuur VB onderdeel van een structuurvisie (PlanMer) Regeling wetsvoorstel niet geamendeerd Artikelen 2 t/m 7 (art 2 SB, art 3 VK, artt 4-7 structuurvisie) Tracéwet kent geen amvb
Regeling in de Omgevingswet Zowel in Omgevingswet (Ow) als in Omgevingsbesluit (Ob) Drie grondslagen voor nadere regels (Omgevingsbesluit) 5.47, tweede lid 5.47, vijfde lid 16.88, eerste lid Artikelen 5.47 t/m 5.50 Ow en artikelen 4.1 t/m 4.4 Ob Stevige amendering of beter gezegd: verminking door TK Met vreemde eisen en juridificering ten gevolge Hierna bespreking van de artikelen en de amendering
Artikel 5.47 Omgevingswet 1. Het bevoegd gezag geeft kennis van zijn voornemen om een verkenning uit te voeren naar een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving en om: a. een projectbesluit vast te stellen zonder daaraan voorafgaande voorkeursbeslissing, of b. een projectbesluit vast te stellen en ter voorbereiding daarvan een voorkeursbeslissing te nemen. 2. Bij algemene maatregel van bestuur of bij besluit van het bevoegd gezag wordt bepaald wanneer een voorkeursbeslissing in ieder geval wordt genomen. 3. Bij het voornemen stelt het bevoegd gezag met het oog op de verkenning een ieder in de gelegenheid, binnen een door hem te stellen termijn, mogelijke oplossingen voor de opgave voor te dragen. Het bevoegd gezag geeft daarbij uitgangspunten aan voor het redelijkerwijs in beschouwing nemen van die oplossingen. 4. Uiterlijk bij aanvang van de verkenning geeft het bevoegd gezag, onverminderd het derde lid, kennis van de wijze waarop burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen zullen worden betrokken. 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het bepaalde in het vierde lid.
Een uitstapje naar de m.e.r-procedure Vanwege het gebruik van m.e.r-terminologie Over het systeem Artikel 5.47, derde lid, tweede volzin: Het bevoegd gezag geeft daarbij uitgangspunten aan voor het redelijkerwijs in beschouwing nemen van die oplossingen. Artikel 5.48, tweede en derde lid: 2. Degene die een mogelijke oplossing als bedoeld in artikel 5.47, derde lid, heeft voorgedragen, kan daarbij verzoeken dat het bevoegd gezag daarover advies vraagt aan een onafhankelijke deskundige. Het bevoegd gezag kan ook ambtshalve een onafhankelijke deskundige verzoeken te adviseren. 3. Het bevoegd gezag beslist of de voorgedragen mogelijke oplossingen redelijkerwijs in beschouwing moeten worden genomen.
PlanMER en Besluit/projectMER Waterwet Waterwet/Besluit milieueffectrapportage In zowel C als D lijst zijn wateractiviteiten genoemd. Een PlanMER wordt gemaakt voor bijvoorbeeld het nationaal waterplan Een ProjectMER voor het projectplan
PlanMER Omgevingswet Artikel 16.36 (plan-mer-plichtige plannen of programma’s) 1. Het bevoegd gezag voor een plan of programma maakt bij de voorbereiding daarvan een milieueffectrapport als dat plan of programma het kader vormt voor te nemen besluiten voor projecten als bedoeld in artikel 16.43, eerste lid.
ProjectMER Omgevingswet Artikel 16.43 (aanwijzen mer-(beoordelings)plichtige projecten en besluiten) 1. Bij algemene maatregel van bestuur worden de projecten en de daarvoor benodigde besluiten aangewezen: a. die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben en waarvoor bij de voorbereiding van het besluit een milieueffectrapport moet worden gemaakt, en b. waarvoor moet worden beoordeeld of die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben, en, als dat het geval is, waarvoor bij de voorbereiding van het besluit een milieueffectrapport moet worden gemaakt.
ProjectMER in Omgevingsbesluit Via hoofdstuk 9 van het Omgevingsbesluit naar BIJLAGE V bij de artikelen 9.5, 9.6 EN 9.7 van dit besluit (aanwijzing projecten en de daarvoor benodigde besluiten waarvoor een mer- (beoordelingsplicht geldt) In Bijlage V categorie K gaat het om waterbeheeractiviteiten. VB: Werken voor kanalisering en werken ter beperking van overstromingen. Het projectbesluit wordt daarin niet genoemd.
Artikel 5.47 Omgevingswet 1. Het bevoegd gezag geeft kennis van zijn voornemen om een verkenning uit te voeren naar een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving en om: a. een projectbesluit vast te stellen zonder daaraan voorafgaande voorkeursbeslissing, of b. een projectbesluit vast te stellen en ter voorbereiding daarvan een voorkeursbeslissing te nemen. 2. Bij algemene maatregel van bestuur of bij besluit van het bevoegd gezag wordt bepaald wanneer een voorkeursbeslissing in ieder geval wordt genomen. 3. Bij het voornemen stelt het bevoegd gezag met het oog op de verkenning een ieder in de gelegenheid, binnen een door hem te stellen termijn, mogelijke oplossingen voor de opgave voor te dragen. Het bevoegd gezag geeft daarbij uitgangspunten aan voor het redelijkerwijs in beschouwing nemen van die oplossingen. 4. Uiterlijk bij aanvang van de verkenning geeft het bevoegd gezag, onverminderd het derde lid, kennis van de wijze waarop burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen zullen worden betrokken. 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het bepaalde in het vierde lid.
Artikel 4.1 Omgevingsbesluit Artikel 4.1 (inhoud en kennisgeving voornemen) 1. Het voornemen om een verkenning uit te voeren naar een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving bevat in ieder geval: a. een beschrijving van die opgave, b. een beschrijving van de wijze waarop de verkenning zal worden uitgevoerd, c. de termijn waarbinnen de verkenning zal worden uitgevoerd, en d. een vermelding van het bevoegd gezag. 2. Het bevoegd gezag geeft kennis van het voornemen met overeenkomstige toepassing van artikel 3:12, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 4.3 Omgevingsbesluit Artikel 4.3 (verplichte voorkeursbeslissing) Onze Minister neemt ter voorbereiding van een projectbesluit voor werken met een nationaal belang in ieder geval een voorkeursbeslissing als de mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving die is opgenomen in het voornemen of de daarin genoemde mogelijke oplossing voor die opgave, geheel of gedeeltelijk ziet op: a. de aanleg van een autoweg of autosnelweg, spoorweg of vaarweg, b. de uitbreiding van een weg met meer dan twee rijstroken, als het uit te breiden weggedeelte twee knooppunten of aansluitingen met elkaar verbindt, of c. de uitbreiding van een spoorweg met meer dan twee sporen, als het uit te breiden spoorweggedeelte twee aansluitingen met elkaar verbindt.
Artikel 4.2 Omgevingsbesluit Artikel 4.2 (participatie) 1. In de kennisgeving van de wijze waarop burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen zullen worden betrokken, bedoeld in artikel 5.47, vierde lid, van de wet gaat het bevoegd gezag in ieder geval in op: a. wie worden betrokken, b. waarover zij worden betrokken, c. wanneer zij worden betrokken, d. wat de rol is van het bevoegd gezag en de initiatiefnemer bij het betrekken van deze partijen, en e. waar aanvullende informatie beschikbaar is. 2. De kennisgeving vindt plaats op een door het bevoegd gezag te bepalen geschikte wijze, waardoor het voor de te verkennen opgave in de fysieke leefomgeving relevante publiek zo goed mogelijk wordt bereikt. 3. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de benodigde informatie voor het betrekken van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen op een toegankelijke wijze beschikbaar is. Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5.48 Omgevingswet Artikel 5.48 (verkenning) 1. Bij de verkenning vergaart het bevoegd gezag de nodige kennis en inzichten over: a. de aard van de opgave, b. de voor de fysieke leefomgeving relevante ontwikkelingen, en c. de mogelijke oplossingen voor die opgave. 2. Degene die een mogelijke oplossing als bedoeld in artikel 5.47, derde lid, heeft voorgedragen, kan daarbij verzoeken dat het bevoegd gezag daarover advies vraagt aan een onafhankelijke deskundige. Het bevoegd gezag kan ook ambtshalve een onafhankelijke deskundige verzoeken te adviseren. 3. Het bevoegd gezag beslist of de voorgedragen mogelijke oplossingen redelijkerwijs in beschouwing moeten worden genomen.
Artikel 5.49 Ow Artikel 5.49 (voorkeursbeslissing) De voorkeursbeslissing kan inhouden: a. het uitvoeren van een project, b. een oplossing zonder project, c. een combinatie van de onderdelen a of b met de uitvoering van andere projecten, of d. het niet uitwerken van een oplossing.
Artikel 4.4 Omgevingsbesluit Artikel 4.4 (inhoud voorkeursbeslissing) 1. De voorkeursbeslissing vermeldt in ieder geval welke oplossing de voorkeur van het bevoegd gezag heeft. 2. In de voorkeursbeslissing wordt aangegeven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen zijn betrokken en wat de resultaten zijn van de uitgevoerde verkenning, waarbij in ieder geval wordt ingegaan op de door derden voorgedragen mogelijke oplossingen en de daarover door deskundigen uitgebrachte adviezen.
De geest van de Omgevingswet Gaan waterschappen participeren omdat het voorgeschreven wordt in de Omgevingswet? Doen waterschappen al aan participatie ook al wordt het niet voorgeschreven? Waarom participeren waterschappen? Waar moet je als waterschap mee rekening houden als de Omgevingswet van kracht wordt? Hoe om te gaan met het overgangsrecht?
Overgangsrecht Invoeringswet Omgevingswet Artikel 11.4 (ambtshalve besluiten met toepassing van afdeling 3.4 Awb) Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet voor een ambtshalve te nemen besluit een ontwerp ter inzage is gelegd van een besluit op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is, blijft het oude recht van toepassing: a. als tegen het besluit beroep openstaat: tot het besluit onherroepelijk wordt, b. als tegen het besluit geen beroep openstaat: tot het besluit van kracht wordt.
Overgangsrecht Invoeringswet Omgevingswet Artikel 11.59 (projectplan waterschap artikel 5.4 Waterwet) 1. Een projectplan van een waterschap als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, van de Waterwet dat onherroepelijk is, geldt voor zover de in het projectplan omschreven activiteit onder de Omgevingswet vergunningplichtig is, als een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3 van de Omgevingswet voor die activiteit. 2. Als een projectplan niet onherroepelijk is, blijft het oude recht daarop van toepassing als een ontwerp daarvan voor de inwerkingtreding van afdeling 5.1 van de Omgevingswet ter inzage is gelegd.
Overgangsrecht Invoeringswet Omgevingswet Artikel 11.60 (projectplan Rijk artikel 5.4 Waterwet) 1. Een projectplan van het Rijk als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, van de Waterwet dat onherroepelijk is, geldt voor zover de in het projectplan omschreven activiteit onder de Omgevingswet vergunningplichtig is, als een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder f, onder 2°, van de Omgevingswet voor die activiteit. 2. Als een projectplan niet onherroepelijk is, blijft het oude recht daarop van toepassing als een ontwerp daarvan voor de inwerkingtreding van afdeling 5.1 van de Omgevingswet ter inzage is gelegd.
Artikelen waarnaar verwezen wordt Het is verboden zonder omgevingsvergunning een activiteit te verrichten wanneer dat in de omgevingsverordening is bepaald. Artikel 5.1, tweede lid, onder f, onder 2°: Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende activiteiten te verrichten [...] een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot [....] een waterstaatswerk.
Overgangsrecht invoeringswet Omgevingswet Artikel 11.61 (projectplan waterschap met projectprocedure § 5.2 Waterwet) 1. Een projectplan van een waterschap als bedoeld in artikel 5.4 van de Waterwet, waarop de procedure van paragraaf 5.2 van die wet van toepassing is, en dat onherroepelijk is, geldt voor zover de in het projectplan omschreven activiteit onder de Omgevingswet vergunningplichtig is, ook als een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3 van de Omgevingswet voor die activiteit. In dat geval blijven de artikelen 5.8 tot en met 5.14 van de Waterwet gelden tot de activiteit, genoemd in de omgevingsvergunning, ten uitvoer is gelegd. 2. Als een projectplan niet onherroepelijk is, blijft het oude recht daarop van toepassing als het ontwerp daarvan voor de inwerkingtreding van afdeling 5.2 van de Omgevingswet ter inzage is gelegd.
Overgangsrecht Invoeringswet Omgevingswet Artikel 11.61 (projectplan waterschap met projectprocedure § 5.2 Waterwet) {..} 3. Als de procedure op grond van paragraaf 5.2 van de Waterwet ter voorbereiding van een projectplan als bedoeld in artikel 5.4 van die wet voor de inwerkingtreding van afdeling 5.2 van de Omgevingswet zich in een vergevorderd stadium bevindt, geen ontwerp van dat projectplan ter inzage is gelegd en is voldaan aan de bij of krachtens artikel 5.47, gestelde vereisten, en artikel 5.48, eerste lid, van de Omgevingswet, kan een ontwerp van een projectbesluit als bedoeld in artikel 5.44, eerste en derde lid, van de Omgevingswet worden vastgesteld.
Aanbevelingen: Laat weten of de verkenningsfase doable is. Aarzel niet om te lobbyen, de invoeringswet wordt medio volgend jaar in de Tweede Kamer behandeld Laat het niet aankomen op het overgangsrecht van artikel 11.61, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet.