Gedurende de hele vesper blijven we zitten. Het is stil in de kerk.
Aansteken kaarsen
Openingsvers
Aanvangspsalm: Psalm 130: 1 Vers 1 Uit diepten van ellende roep ik tot U, o HEER. Gij kunt verlossing zenden, ik werp voor U mij neer. O laat uw oor zich neigen tot mij, tot mijn gebed. Laat mij gehoor verkrijgen, red mij, o Here, red!
Profetenlezing: Jesaja 53: 7 - 9 7 Toen betaling geëist werd, werd Híj verdrukt, maar Hij deed Zijn mond niet open. Als een lam werd Hij ter slachting geleid; als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed Hij Zijn mond niet open. 8 Hij is uit de angst en uit het gericht weggenomen, en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Want Hij is afgesneden uit het land van de levenden. Om de overtreding van mijn volk is de…… ………..
Profetenlezing: Jesaja 53: 7 - 9 ……. de plaag op Hem geweest. 9 Men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft en geen bedrog in Zijn mond geweest is.
Credo: Motet – Aus tiefer not. F Credo: Motet – Aus tiefer not F. Mendelssohn Deel I – Koraal Deel II – Fuga 1 Een lied Hammaaloth. Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE! 2 HEERE! hoor naar mijn stem; laat Uw oren opmerkende zijn op de stem mijner smekingen. 3 Zo Gij, HEERE! de ongerechtigheden gadeslaat; HEERE! wie zal bestaan?
Evangelielezing: Mattheüs 26: 36 – 46 36 Toen ging Jezus met hen naar een plaats die Gethsémané heette, en zei tegen de discipelen: Ga hier zitten, terwijl Ik daar ga bidden. 37 En Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met Zich mee en begon bedroefd en zeer angstig te worden. 38 Toenzei Hij tegen hen: Mijn ziel is zeer bedroefd, tot de dood toe; blijf hier en waak met Mij. 39 En nadat Hij iets verder gegaan was, wierp Hij Zich met het gezicht ter aarde en bad: Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan ……….
Evangelielezing: Mattheüs 26: 36 – 46 ……. Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt. 40 En Hij kwam bij de discipelen en trof hen slapend aan en Hij zei tegen Petrus: Kon u dan niet één uur met Mij waken? 41 Waak en bid, opdat u niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. 42 Opnieuw, voor de tweede keer, ging Hij heen en bad: Mijn Vader, als deze drinkbeker aan Mij niet voorbij kan gaan zonder dat Ik hem drink, laat Uw wil dan geschieden. 43 En toen Hij bij …….
Evangelielezing: Mattheüs 26: 36 – 46 ……. Hij bij hen kwam, trof Hij hen opnieuw slapend aan, want hun ogen waren zwaar geworden. 44 En Hij liet hen achter, ging nogmaals heen en bad voor de derde keer met dezelfde woorden. 45 Toen kwam Hij bij Zijn discipelen en zei tegen hen: Slaap nu maar verder en rust; zie, het uur is nabijgekomen dat de Zoon des mensen overgeleverd wordt in de handen van zondaars. 46 Sta op, laten wij gaan; zie, hij die Mij verraadt, is dichtbij.
Credo: Motet – Aus tiefer not. F Credo: Motet – Aus tiefer not F. Mendelssohn Deel III – Aria 4 Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt. 5 Ik verwacht den HEERE; mijn ziel verwacht, en ik hoop op Zijn Woord.
Evangelielezing: Mattheüs 26: 47 – 56 47 En terwijl Hij nog sprak, zie, Judas, een van de twaalf, kwam er aan en met hem een grote menigte, met zwaarden en stokken, gestuurd door de overpriesters en oudsten van het volk. 48 Hij die Hem verraadde, had met hen een teken afgesproken en gezegd: Degene Die ik kussen zal, Die is het; grijp Hem. 49 En hij ging meteen naar Jezus toe en zei: Gegroet, Rabbi! En hij kuste Hem. 50 Maar Jezus zei tegen hem: Vriend, waarvoor bent u hier? Toen kwamen zij dichterbij, sloegen ………..
Evangelielezing: Mattheüs 26: 47 – 56 ….. de handen aan Jezus en grepen Hem. 51 En zie, een van hen die bij Jezus waren, stak zijn hand uit, trok zijn zwaard, trof de dienaar van de hogepriester en sloeg hem het oor af. 52 Toen zei Jezus tegen hem: Doe uw zwaard terug op zijn plaats, want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen. 53 Of denkt u dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, en Hij zal Mij meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking stellen? 54 Hoe zouden anders de Schriften ………..
Evangelielezing: Mattheüs 26: 47 – 56 …. vervuld worden, die zeggen dat het zo geschieden moet? 55 Op dat moment sprak Jezus tot de menigte: Bent u er met zwaarden en stokken opuit gegaan als tegen een misdadiger om Mij te vangen? Dagelijks zat Ik bij u in de tempel om onderwijs te geven en u hebt Mij niet gegrepen, 56 maar dit alles is geschied, opdat de Schriften van de profeten vervuld zouden worden. Toen verlieten al de discipelen Hem en vluchtten.
Weerklank 145: 1 en 2 Ik wil mij gaan vertroosten Vers 1 Ik wil mij gaan vertroosten in Jesu lijden groot. Al heeft 't gestaan ten boosten, het mocht nog worden goed. Al om mijn zondig leven ben ik met druk bevaân. Dat wil ik gaan begeven. o Jesu, zie mij aan!
Weerklank 145: 1 en 2 Hoe sloeg ik ooit uw woorden Vers 2 Hoe sloeg ik ooit uw woorden weerspannig in de wind, wilde niet zien of horen hoezeer ik werd bemind, mijn leven liep verloren, uw stem bracht mij tot staan, U bidt voor wie U hoonden o Jesu, zie mij aan.
Evangelielezing Mattheüs 26: 57 – 68 Zij die Jezus gegrepen hadden, leidden Hem weg naar Kajafas, de hogepriester, waar de schriftgeleerden en oudsten bijeengekomen waren. 58 Petrus volgde Hem op een afstand, tot aan het paleis van de hogepriester, en toen hij naar binnen gegaan was, zat hij bij de dienaars om het einde te zien. 59 De overpriesters en de oudsten en heel de Raad zochten een valse getuigenverklaringtegen Jezus, zodat zij Hem zouden kunnen doden, maar …..
Evangelielezing Mattheüs 26: 57 – 68 ….. maar zij vonden niets. 60 En hoewel er veel valse getuigen gekomen waren, vonden zij niets. 61 Maar ten slotte kwamen er twee valse getuigen, die zeiden: Deze heeft gezegd: Ik kan de tempel van God afbreken en hem in drie dagen opbouwen. 62 En de hogepriester stond op en zei tegen Hem: Antwoordt U niets? Wat getuigen dezen tegen U? 63 Maar Jezus zweeg. En de hogepriester antwoordde Hem: Ik bezweer U bij de levende God, dat ……..
Evangelielezing Mattheüs 26: 57 – 68 ….. U ons zegt of U de Christus bent, de Zoon van God. 64 Jezus zei tegen hem: U hebt het gezegd. Maar Ik zeg u: Van nu aan zult u de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand van de kracht van God en zien komen op de wolken van de hemel. 65 Toen scheurde de hogepriester zijn kleren en zei: Hij heeft God gelasterd. Waarom hebben wij nog getuigen nodig? Zie, nu hebt u Zijn godslastering gehoord. 66 Wat denkt u? En zij antwoordden en zeiden: …..
Evangelielezing Mattheüs 26: 57 – 68 ….. Hij is schuldig en verdient de dood. 67 Toen spuwden zij in Zijn gezicht en sloegen Hem met vuisten. 68En anderen sloegen Hem in het gezicht en zeiden: Profeteer ons, Christus: wie is het die U geslagen heeft?
Credo: Motet – Aus tiefer not. F Credo: Motet – Aus tiefer not F. Mendelssohn Deel IV – Koraal en Deel V - Koraal 6 Mijn ziel wacht op den HEERE, meer dan de wachters op den morgen; de wachters op den morgen. 7 Israël hope op den HEERE; want bij den HEERE is goedertierenheid,en bij Hem is veel verlossing 8 En Hij zal Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden.
Evangelielezing Mattheüs 26: 69 – 75 Petrus zat buiten op de binnenplaats; een dienstmeisje kwam naar hem toe en zei: Ook u was bij Jezus, de Galileeër. 70 Maar hij ontkende het in het bijzijn van allen en zei: Ik weet niet wat u zegt. 71 Toen hij naar buiten ging, naar de poort, zag een ander dienstmeisje hem, en die zei tegen hen die daar waren: Hij was ook bij Jezus de Nazarener. 72 En hij ontkende het opnieuw, met een eed, en zei: Ik ken de Mens niet. 73 Kort daarna zeiden zij die daar stonden ..
Evangelielezing Mattheüs 26: 69 – 75 .... en dichterbij kwamen, tegen Petrus: Werkelijk, u bent een van hen, want uw spraak verraadt u. 74 Toen begon hij zich te vervloeken en te zweren: Ik ken de Mens niet. 75 En meteen kraaide de haan; en Petrus herinnerde zich het woord van Jezus, Die tegen hem gezegd had: Voordat de haan gekraaid zal hebben, zult u Mij driemaal verloochenen. Toen ging hij naar buiten en huilde bitter.
Psalm 130: 2 Zoudt Gij indachtig wezen al wat een mens misdeed, Vers 2 Zoudt Gij indachtig wezen al wat een mens misdeed, wie zou nog kunnen leven in al zijn angst en leed? Maar Gij wilt ons vergeven, Gij scheldt de schulden kwijt, opdat wij zouden vrezen uw goedertierenheid.
Gedicht
Stilte
Muzikaal moment: Credo O Hoofd bedekt met wonden M. den Toom
Avondgebed , stil gebed en Onze Vader
Credo: Verleih uns frieden F Credo: Verleih uns frieden F. Mendelssohn Verleih uns Frieden gnädiglich, Herr Gott, zu unsern Zeiten. Es ist doch ja kein andrer nicht, der für uns könnte streiten, denn du, unser Gott, alleine. Vertaling: Here God, verleent U ons in deze tijd genadig Uw vrede. Er is niemand anders die voor ons kon strijden, dan alleen U, onze God.
Zegening
We verlaten in stilte de kerk.