Het menselijk spijsverteringsstelsel. Van Mond tot Kont Het menselijk spijsverteringsstelsel.
De mond pH 7 á 8 Tanden en kiezen kauwen Verkleinen voedselbrok Vergroten oppervlak waardoor enzym sneller kan werken Speekselklieren maken speeksel Water Slijm Enzym Amylase (vertering koolhydraten) Tong duwt voedsel richting keelholte slikken
Polysachariden zijn grote koolhydraatketens. Door amylase in de mond worden ze afgebroken tot disachariden bestaand uit twee moleculen suiker
Slokdarm pH 7 á 8 Amylase gaat door met vertering van koolhydraten Door de darmperistaltiek wordt het voedsel naar de maag getransporteerd Tussen de slokdarm en de maag zit de Cardia(klep). Zorgt ervoor dat de voedselbrij niet terug stroomt van de maag naar de slokdarm.
De Maag pH 2 á 3 Maagsapklier maakt maagsap Water Zoutzuur Pro-enzym pepsinogeen. Wordt enzym pepsine (in het boek peptase) in zuur Het zuur doodt bacteriën en lost ingeslikte botten/graten op. Lengtespieren en kringspieren kneden de voedselbrij Voedsel wordt tijdelijk (2 á 6 uur) opgeslagen in de maag
Eiwitten ook wel proteïnen genoemd Eiwitten ook wel proteïnen genoemd. Zijn hele grote moleculen die een ingewikkelde structuur hebben. Pro-enzym pepsinogeen wordt omgezet in pepsine. Pepsine/peptase maakt van die proteïnen kleine polypeptiden (betaat uit een aantal aminozuren)
Maagportier De maagportier sluit de maag aan de onderkant af. Laat mondjesmaat de inhoud van de maag doorgaan naar de 12-vingerige darm Als de pH in de 12-vingerige darm neutraal is, gaat de portier open. Is de pH laag (zuur) dan sluit de portier
12-vingerige darm pH 7 á 8 Zuur neutraliserende stof NaHCO3 Gal geproduceerd door de lever en opgeslagen in de galblaas komt hier in het spijsverteringsstelsel via de galbuis. Het emulgeert vet, waardoor de vertering van vet sneller gaat. Alvleesklier maakt alvleessap Amylase (zetmeelvertering komt weer op gang) Lipase (vet vetzuren en glycerol) Tripsine (polypeptides dipeptides + tripeptides
Dunne Darm pH 7 á 8 Bevat plooien met darmvlokken en microvilli enorm groot oppervlak Resorptie van water, zouten en verteringsproducten Darmsap Maltase: maltose glucose + glucose Sacharase: sacharose glucose + fructose Lactase: Lactose glucose + galactose Erepsine: di/tripeptide aminozuren
Dikke Darm Begint bij blinde darm Bevat bacteriën Scheiden cellulase af: cellulose glucose Maken Vitamine K, vitamine B en vetzuren Zorgen voor resorptie van water, zouten, glucose en vitamines. De onverteerde voedselresten en gal worden ingedikt
Endeldarm Tijdelijke opslag onverteerde voedselresten Verwijderen ontlasting via de anus (kringspier)