Voorbereiding toets taalverzorging Antwoorden uit de powerpoint
Werkwoordspelling Rob hockeyt al sinds zijn vierde, maar toch skate hij stukken beter. (TT) Ik had gehoopt dat hij die muur al geverfd zou hebben. De bouwvallige molen wordt volgend jaar afgebroken, maar de bewoners zijn er niet blij mee. Waarom aanvaard je niet dat de zaak failliet is verklaard?
Meervoud / verkleinwoorden Basiswoord Meervoud verkleinwoord De technicus Technici Technicusje De aanbieding Aanbiedingen Aanbiedinkje De fotograaf Fotografen Fotograafje De slimmerik Slimmeriken Slimmerikje Het verbod Verboden Verbodje De paraplu Paraplu’s Parapluutje De entrecote Entrecotes entrecoteje
Aaneenschrijven Er … op erop Op …. Tijd op tijd Leerling … volg … systeem leerlingvolgsysteem Zeven … duizend … drie … honderd … veertien zevenduizend driehonderdveertien
Hoofdletters en interpunctie “Ik drink alleen Fanta,” zei Saskia, “Dat neppe spul van de Lidl, dat eruit ziet alsof het radioactief is, lust ik niet.” Goh, vind je ook niet dat dat meisje er zo ‘keurig’ uitziet in dat hele korte jurkje? Ik heb Nederlands, rekenen en vakleer geleerd; nu kan ik eindelijk een potje Call of Duty spelen.
Verwijswoorden Er is niets wat mijn mening nog kan veranderen. Het meisje dat daar loopt, is mijn nichtje. Ik heb die brief aan hen gegeven, maar zij hebben er nog niets mee gedaan. Over wie (persoon) of waarover (geen persoon) hebben jullie het?