Niet alle goederen zijn hetzelfde.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Hoofdstuk 2: De overheid om ons heen
Advertisements

H1 wikken en wegen Paragraaf 1+2.
KRITISCHE KOPER?.
Het kopen van goederen en diensten
Kopen en verkopen les 74.
Overheidsfinanciën College 2, 6 mei 2008 Robert Inklaar
Opdracht: ‘Tel uit je winst’
VWO 4: Welvaart Hoofdstuk 1: Vakantie of werken
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Welvaart Hoofdstuk 4.
Overheid en allocatietaak
Lesplanning Binnenkomst
Paragraaf 3+4. Hoe kan het dat je besluit een nieuwe telefoon te kopen?  De mening van vrienden en familie  De eigen smaak en leeftijd  De financiële.
Welvaart Hoofdstuk 4.
Hoe en waarom brengt de burger zijn snoeihout snel naar de biomassa verbrander? Van consument tot biomassaleverancier.
Samenvatting Wat moet je leren/ oefenen? Heel hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3: Aan het werk
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Samenvatting hoofdstuk 2
Paragraaf 1: Hoog water Paragraaf 2: particulier en collectief
Wat kost 1 hamer?.
Collectieve sector Klik om verder te gaan.
Hoofdstuk 1 Geld en Welvaart
Herhaling Hoofdstuk 1.
7.1: Van de wieg tot het graf
7.1: Van de wieg tot het graf
Budgetteren H5 Omzetbelasting Ondernemer detailhandel.
De apotheek de bezoeker het bedrijf de camera hetzelfde de supermarktde telefoon kosten het product het huiswerk de machine de fabriek.
Vraag 1: 5x6x9= Vraag 2: De meester koopt 5 schriften. 1 schrift kost 1,20 euro. Hoeveel moet de meester betalen? 6,00 euro 5,80 euro 6,20.
Antwoorden mobieltje- uit lagelonenlanden dus goedkoper.
Basisboek Marketing Hoofdstuk 1 Vraag en aanbod.
3.2: Sociale Partners en overheid Sociale partners: werkgevers- en werknemersorganisaties Poldermodel: ‘oplossen van problemen door overleg met de betrokkenen.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Inventarisatie: Productiefactoren Afschrijving Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Welvaart begripsbepaling.
Op zoek naar antwoord.
Aantekeningen hoofdstuk 2. Arbeidsovereenkomst 4.3 Wat moet je doen? Om in Nederland aan het werk te mogen is het verplicht om een arbeidsovereenkomst.
Hoofdstuk 2 De winstmarge
Hoofdstuk 6 Productie.
Inkoop. Inkoopplanning: Voorraadbeheer Hoe en wat en waar inkopen Voor een bepaalde tijd Bestellingen.
Constante kosten / variabele kosten. Ondernemer zijn Waarom ben je ondernemer? Om geld te kunnen verdienen. Voordat je kunt beginnen: Ga je:
Economie.
Blok 1 Wonen in een stad Deelvraag:
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
Welkom havo 4..
Welkom havo 3..
Lesbrief Markt en overheid
De Overheid Thema 5.
Welkom havo 4..
Hst 4 Hoe wordt er gewerkt?
H5 Wie heb je nodig?.
Welkom Havo 5..
Schaarste en welvaart Produceren en kiezen.
“Maar het huis blijft staan, want het is stevig gebouwd.”
Distributiebeleid.
Welkom Havo 5..
LOB 14. Hoe leer jij het beste?
Welkom VWO 5..
Kerstspel Spelregels Start.
Welkom havo 3..
Welkom Havo 5..
Vmbo 2 economie Ben jij een kritische koper ?
Vmbo 2 economie Goede producten?
Blok 1 Wonen in een stad Deelvraag:
Economische kringloop
Economie Basis Examentraning 2018 Wat kun je allemaal doen:
Optimale welvaart bij volledige mededinging
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Welvaart begripsbepaling.
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Basis 8 geld. Basis 8 geld Paragraaf B8.1 Euro’s.
Transcript van de presentatie:

Niet alle goederen zijn hetzelfde. Soorten goederen Niet alle goederen zijn hetzelfde.

Voorzien in een behoefte. goederen Economische goederen Hiervoor moeten productiefactoren worden opgeofferd. Deze goederen zijn dus SCHAARS Direct of indirect kosten deze goederen geld. Goederen Voorzien in een behoefte. Bijvoorbeeld zonne energie Vrije goederen Hier zijn geen productiefactoren voor nodig. Bijvoorbeeld zonlicht

Rivaliteit Wanneer gebruik van een product door persoon A ten koste gaat van gebruik door persoon B. In de winkel liggen sportschoenen in diverse maten: Jan koopt (het enige paar) maat 42 Als Kees dan komt, die ook maat 42 heeft, zijn de schoenen niet meer te krijgen. 36 38 42 45

uitsluitbaarheid Wanneer we iemand het gebruik van een product kunnen ontzeggen als hij niet betaald. Bijvoorbeeld: Als je in de winkel niet wil betalen voor je schoenen, mag je ze niet meenemen. Lastiger wordt het bij een dijk. Als er een dijk is, wordt iedereen beschermd tegen overstromingen. Als iemand niet betaalt, kunnen we niet ‘zijn stukje dijk’ weghalen…

semi-collectieve goederen Economische goederen Economische goederen individuele goederen Schoenen, telefoon, enz.. Uitsluitbaar, meestal rivaliserend semi-collectieve goederen Onderwijs, snelwegen Goederen Uitsluitbaar, meestal niet zo rivaliserend collectieve goederen Dijk, straatverlichting, politie Niet uitsluitbaar, meestal niet rivaliserend Vrije goederen

verwerking Bedenk een voorbeeld van een niet-rivaliserend individueel goed. Waarom kan een snelweg soms rivaliserend zijn? Is er bij onderwijs sprake van uitsluitbaarheid? Bedenk een voorbeeld van een rivaliserend collectief goed.