omzet, inkoopwaarde, bedrijfskosten en nettoresultaat
Stel, je hebt een eigen zaak. Je verkoopt…scooters
De afzet was 250 stuks. Je omzet was 250 X € 1.800 = € 450.000 Het afgelopen jaar heb je 250 scooters verkocht. De gemiddelde verkoopprijs van een scooter was € 1.800. De afzet was 250 stuks. Je omzet was 250 X € 1.800 = € 450.000 Omzet noem je ook wel opbrengst verkopen
De gemiddelde inkoopprijs per scooter was € 1.400. De inkoopwaarde van de omzet was dus 250 scooters x € 1.400 = € 350.000
Je kunt nu je brutowinst uitrekenen Omzet – inkoopwaarde van de omzet = € 450.000 € 350.000 - € 100.000 brutowinst
De totale bedrijfskosten waren dus € 45.000 Aan huur voor je winkelpand betaalde je € 15.000 Je had 1 medewerker in dienst. Je betaalde € 20.000 aan salaris. Voor energie, reclame en overige kosten betaalde je nog eens € 10.000 De totale bedrijfskosten waren dus € 45.000
€ 100.000 (brutowinst) € 45.000 (bedrijfskosten) € 55.000 (nettowinst) Het nettoresultaat reken je uit door van de brutowinst de bedrijfskosten af te halen. € 100.000 (brutowinst) € 45.000 (bedrijfskosten) € 55.000 (nettowinst)
Op een rijtje Omzet ( = afzet x verkoopprijs) Inkoopwaarde – (= afzet x inkoopprijs) Brutowinst Bedrijfskosten – Nettoresultaat (winst of verlies) Let op! Alle bedragen zijn zonder (dus exclusief btw). De ondernemer verrekent de ontvangen btw over de omzet, met de betaalde btw over de inkopen en bedrijfskosten. Ondernemers houden daarvoor een aparte btw-administratie bij.