Hoger beroep
A. Inleiding B. Wanneer (niet)? - appeldrempels - appelverboden C. Wie? - partijen - wisseling van partijen - niet-bestaande partijen - belanghebbenden D. Inhoud - grievenstelsel - devolutieve werking - incidenteel appel - bewijs E. Termijn(en) - duur en verlengingen - aanvang F. Startproblemen - dagvaarding (formaliteiten en herstel) - verzoekschrift (waar)
hoger beroep <> eerste aanleg (art. 353 Rv) nieuwe beoordeling Hoger beroep: inleiding hoger beroep <> eerste aanleg (art. 353 Rv) nieuwe beoordeling grievenstelsel devolutieve werking - doorwerking processuele activiteiten eerste aanleg 3
Nut en risico hoger beroep volledige herkansing Hoger beroep: inleiding Nut en risico hoger beroep volledige herkansing herstel fouten eerste rechter herstel eigen fouten/nalaten reformatio in peius - risico incidenteel appel 4
- Titel 7 (vier afdelingen) art. 332 - 362 Rv Hoger beroep: inleiding Wettelijke regeling: - Titel 7 (vier afdelingen) art. 332 - 362 Rv - Groot belang van jurisprudentie Literatuur Ontwikkelingen 5
Toegang tot het hoger beroep
vonnis: hoger beroep kan altijd, tenzij … (332 lid 1 Rv) Hoger beroep: toegang Hoofdregel : vonnis: hoger beroep kan altijd, tenzij … (332 lid 1 Rv) beschikking: idem (358 lid 1 Rv) Cassatie: art. 398 Rv Appeldrempels en appelverboden
(b) een artikel ten onrechte buiten toepassing gelaten, Hoger beroep: toegang: verzoekschrift Doorbreken rechtsmiddelenverbod: (a) een artikel ten onrechte toegepast, (b) een artikel ten onrechte buiten toepassing gelaten, (c) verzuim van essentiële vormen. HR 24 april 1992, LJN: ZC0585, NJ 1992, 672. HR 15 november 1991, LJN: ZC0417, NJ 1992, 119. HR 14 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ5666 Verzuim van essentiële vormen: schending hoor en wederhoor (veel praktische regels) Onjuiste toepassing van een regel geen grond voor doorbreking HR 26 november 1999, LJN: ZC3037, NJ 2000, 210 HR 27 mei 2011, LJN: BP9036, RvdW 2011, 685
Hoger beroep: toegang: verzoekschrift Is terecht een terechte doorbrekingsgrond gesteld? Aard van de klacht is beslissend, niet de gegrondheid daarvan. - Conclusie A-G Vranken vóór HR 18 feb 1994, LJN: ZC1280, NJ 1994, 742 - noot H.J. Snijders onder dat arrest; - Snijders/Wendels, Civiel appel, 2009, nr. 322.
Financiële appeldrempel (art. 332 Rv) Hoger beroep: toegang: financiële drempel Financiële appeldrempel (art. 332 Rv) vordering bij de Rb had niet hoger dan € 1.750,-. vordering van onbepaalde waarde die geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 1.750,-. Ratio: financiële belang versus tijd en kosten (HR 16 maart 2007, «NJ» 2007/637) Norm van openbare orde (belasting rechterlijk apparaat) (HR 20 april 2007, «NJ» 2007/244)
Hoger beroep: toegang: financiële drempel Kort geding: vordering in kort geding bepalend (niet die in bodemzaak) (HR 3 april 1981, «NJ» 1982/184). Vrijwaring: vordering vrijwaringszaak bepalend (niet die in hoofdzaak) (HR 26 januari 1996, «NJ» 1996/378). Appelrechter gebonden aan wat Rb heeft vastgesteld omtrent beloop vordering, tenzij grief. N.B.: Europese Small claims (tot € 2000) (Art. 2 Uitv. wet verordening Europese procedure voor geringe vorderingen).
Hoger beroep: toegang: financiële drempel Rente: tot aan dag van dagvaarding in eerste aanleg verschenen rente inbegrepen (zowel wettelijke als contractuele rente). wettelijke verhoging (art. 7:265 BW) op moment dagvaarding verschuldigd en opeisbaar. (niet voor bepaling sector kanton of civiel Rb).
A. Vordering van bepaalde waarde: Hoger beroep: toegang: financiële drempel A. Vordering van bepaalde waarde: Proceskostenveroordeling telt niet mee ook niet i.g.v. art. 1019h Rv. Veroordeling in proceskosten voldoende belang? Ja, (HR 22 september 2006, «JBPr» 2007/56. Appel tegen uitsluitend proceskostenveroordeling Hof Arnhem 13 juli 2010, LJN: BN0770, NJF 2010, 299; Hof Amsterdam 27 oktober 2009, «JBPr» 2010/33. Uitzondering: Hof Leeuwarden 21 juni 2011, LJN: BQ8773.
B. Vordering van onbepaalde waarde: Hoger beroep: toegang: financiële drempel B. Vordering van onbepaalde waarde: Niet in geld uitgedrukt, wel economische waarde ‘Duidelijke’ aanwijzingen dat er geen hogere waarde is > terughoudendheid van de rechter Samenloop: - vordering bepaalde en onbepaalde waarde: optellen - verklaring voor recht: zelfstandige betekenis? (HR 8 februari 2008, «RvdW» 2008) N.B.: situatie dat de verklaring voor recht ziet op een onderliggende en meeromvattende titel
B. Vordering van onbepaalde waarde: Betwisting rechtstitel Hoger beroep: toegang: financiële drempel B. Vordering van onbepaalde waarde: Betwisting rechtstitel ‘vordering’ is bepalend en niet de 'rechtstitel’. in reconventie verklaring voor recht vorderen, ontbinding of vernietiging. N.B. art. 93 Rv (bevoegdheid sector kanton of civiel) ook omvang en betwisting rechtstitel van belang. (HR 19 april 2002, «NJ» 2002/299).
- Subjectieve cummulatie Objectieve cummulatie Hoger beroep: toegang: financiële drempel C. Cummulatieregels - Subjectieve cummulatie Objectieve cummulatie (HR 21 november 2008, «RvdW» 2008/1056) Conventie en reconventie zien op materieel dezelfde vragen > geen cummulatie, tenzij bijkomende vordering. B.v.: schadevergoeding wegens ontbinding (m.i. ook bij verwijzing naar schadestaatprocedure).
art. 333 Rv: afzien bij overeenkomst art. 334 Rv: berusting Hoger beroep: toegang dagvaarding Andere appeldrempels art. 333 Rv: afzien bij overeenkomst art. 334 Rv: berusting art. 335 Rv: verstekvonnis
Soort uitspraak (art. 337 Rv) Hoger beroep: toegang dagvaarding Soort uitspraak (art. 337 Rv) Vonnis in 337 Rv: Tussenvonnissen geen hoger beroep tenzij de rechter anders heeft bepaald (N.B.: voorlopige voorziening) Beschikking (artikel 358 lid 4 Rv): Van tussenbeschikkingen geen hoger beroep tenzij de rechter anders heeft bepaald. Cassatie (artikel 401a Rv): idem 18
Soort uitspraak (art. 337 Rv) Hoger beroep: toegang dagvaarding Soort uitspraak (art. 337 Rv) Eindvonnis: In het dictum is een einde gemaakt aan het geding omtrent enig deel van het gevorderde recenter (HR 9 juli 2004, r.o. 3.3, NJ 2005, 256) Tussenvonnis: Negatief gedefinieerd ; Deelbeslissing: overgelaten aan rechtspraak (MvT, 26 855, p. 136) Nauw verwant vonnis 19
Soort uitspraak (art. 337 Rv) Quod Iure 'In company' Hoger beroep: toegang dagvaarding Soort uitspraak (art. 337 Rv) Tussenvonnis/ geen deelvonnis De Vegt/De Smelthe (NJ 2004/23) Voorlopige voorziening (223 Rv) Art. 337 lid 1 Rv Hurks/Sobi (NJ 1995/482) Vendex/Meiberg (NJ 1992/85) Ponteecen/Stratex (RvdW 2004/20) Tussenvonnis/ wel deelvonnis Verbintenissenrecht najaar 2004
tussenvonnis/eindvonnis Quod Iure 'In company' Hoger beroep: toegang dagvaarding Soort uitspraak (art. 337 Rv) 337 lid 2 Rv voortbouweis losgelaten X/Y (HR 22 okt 1993 NJ 1994/509) tussenvonnis tussenvonnis tussenvonnis tussenvonnis tussenvonnis tussenvonnis tussenvonnis tussenvonnis/eindvonnis eindvonnis Verbintenissenrecht najaar 2004
Soort uitspraak (art. 337 Rv) Quod Iure 'In company' Hoger beroep: toegang dagvaarding Soort uitspraak (art. 337 Rv) RvdW 2004/20 (Ponteecen/Stratex ) Overwegingen ten overvloede (337 lid 2 Rv): controversiële rechtsvraag; andere beslissing zou leiden tot aanzienlijke bekorting procedure; er wordt een kostbaar onderzoek gelast; behandeling van samenhangende zaken dreigt uiteen te lopen Verbintenissenrecht najaar 2004
Soort uitspraak (art. 337 Rv) Quod Iure 'In company' Hoger beroep: toegang dagvaarding Soort uitspraak (art. 337 Rv) RvdW 2004/20 (Ponteecen/Stratex ) overwegingen ten overvloede afzonderlijk verzoek om hoger beroep: voorafgaand horen wederpartij; in processtukken daarom niet verzocht; binnen de beroepstermijn; geen motiveringsplicht; Beslissing niet afwachten; rechter mag feit dat al hoger beroep is ingesteld niet meewegen. Verbintenissenrecht najaar 2004
Soort uitspraak (art. 337 Rv) Hoger beroep: toegang dagvaarding Soort uitspraak (art. 337 Rv) HR 22 januari 2010, RvdW 2010, 183 (L/B) Voorzover in het dictum een onderzoek door deskundigen is bevolen, is geen sprake van een deelarrest. Daarbij is geen einde gemaakt aan het geding omtrent enig deel van het gevorderde. Het gevorderde: de rechtsvordering die inzet van het geding is. Daartoe behoren niet vorderingen die betrekking hebben op de voortgang of instructie van de zaak. (zoals vordering vrouw tot bevelen deskundigenonderzoek). 24
“Voorlopig” vastgestelde alimentatie Hoe voorlopig is voorlopig Hoger beroep: toegang dagvaarding HR 25 september 2009, NJ 2009, 459 “Voorlopig” vastgestelde alimentatie Hoe voorlopig is voorlopig Een dergelijke voorlopige beslissing van de alimentatierechter kan ook na effectuering daarvan in haar gevolgen ongedaan worden gemaakt door de definitieve beslissing en heeft in zoverre dus geen onherroepelijk karakter. Met die voorlopige beslissing wordt dan ook niet omtrent enig deel van het verzochte een einde aan het geding gemaakt, zodat het gaat om een tussenbeschikking
HR 6 feb 2009, RvdW 2009, 268 (Schiphol/Chipsol) Art. 223 Rv: Hoger beroep: toegang dagvaarding HR 6 feb 2009, RvdW 2009, 268 (Schiphol/Chipsol) Art. 223 Rv: tijdens aanhangig geding voor de duur van het geding een voorlopige voorziening vorderen Vordering moet samenhangen met de hoofdvordering. 26
HR 6 feb 2009, RvdW 2009, 268 (Schiphol/Chipsol) Hoger beroep: toegang dagvaarding HR 6 feb 2009, RvdW 2009, 268 (Schiphol/Chipsol) Vordering naar zijn aard niet gericht op definitieve beslissing over de rechtspositie van partijen (maatregel van voorlopige aard) Rechter niet gebonden aan beslissing in provisionele vonnis In het algemeen in de dagvaarding. Kan ook in elk stadium van de procedure. De vordering kan strekken tot toewijzing van hetgeen in de hoofdzaak wordt gevorderd of van een gedeelte hiervan. 27
Voor het eerst in hoger beroep voegen of tussenkomen kan Hoger beroep: toegang dagvaarding Voor het eerst in hoger beroep voegen of tussenkomen kan (HR 8 december 2000, NJ 2001, 55) Appellabiliteit van het vonnis voor de tussenkomende partij wordt afzonderlijk beoordeeld. HR 17 maart 2006, NJ 2007, 594 (Sprangers/Nat. Ned.) Obiter dictum: Uitsluiting vrijwaring voor eerst in hoger beroep . HR 20 jan 2012, NJ 2012, 59 (Wierts / Visseren): In eerste aanleg al gevorderd oproeping in vrijwaring te mogen doen, maar door Rb afgewezen. In HB eerst aan de orde gekomen nadat in hoofdzaak in eerste aanleg einduitspraak was gedaan > (aan waarborg instantie ontnomen zonder voldoende rechtvaardiging). 28
HR 22 juni 2012, RvdW 2012, 883 (Zeedijk/Heineken) Hoger beroep: toegang dagvaarding HR 22 juni 2012, RvdW 2012, 883 (Zeedijk/Heineken) - Niet de kwalificatie die de interveniërende partij zelf aan haar processuele hoedanigheid heeft gegeven, maar de beoordeling van haar processuele positie door de rechter a.h.v. haar opstelling in het geding is beslissend voor haar processuele hoedanigheid. - Positie van de gevoegde partij in hoger beroep en de devolutieve werking. HR 21 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ8317 RvdW 2013, 822 Bij één dagvaarding ingesteld cassatieberoep tegen arresten die in verschillende procedures zijn gewezen; ontvankelijkheid; maatstaf. .
PARTIJCOMPLICATIES 30
Onderscheid dagvaarding- en verzoekschriftprocedure Hoger beroep: verzoekschrift partijen Onderscheid dagvaarding- en verzoekschriftprocedure Verzoekschriftprocedure: HR 18 januari 2013, ECLI:NL:HR:BY0572, JBPr 2013, 27 Verzoeker en belanghebbenden belanghebbenden > - zelfstandig recht op hoger beroep (art. 358 lid 2 Rv) - verweerschrift (art. 361 lid 3 Rv), - incidenteel hoger beroep (art. 358 lid 5 Rv). 31
Verzoekschriftprocedure: Hoger beroep: verzoekschrift partijen Verzoekschriftprocedure: HR 17 mei 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ3641, RvdW 2013, 688 Afgrenzing kring van belanghebbenden voor het recht van hoger beroep in zaken betreffende familie- en personenrecht. 32
Procederen door een rechtspersoon na ontbinding Art. 2:19 BW Hoger beroep: verzoekschrift partijen Rechtspersonen Procederen door een rechtspersoon na ontbinding Art. 2:19 BW Onjuiste vermelding in handelsregister niet bepalend
Hof Arnhem-Leeuwarden 2 april 2013, LJN BZ6041 Hoger beroep: verzoekschrift partijen - Ontbonden vennootschap kan in hoger beroep komen tegen zijn eigen ontbondenverklaring Hof Arnhem-Leeuwarden 2 april 2013, LJN BZ6041 - Ontbonden rechtspersoon strafrechtelijk te vervolgen zelfs zonder bekende baten (HR 2 okt 2007, LJN: BA5825, NJ 2008, 550 en HR 16 nov 2010, LJN: BM3630, NJ 2010, 625). - Van ontbonden vennootschap faillissement mogelijk (Hof Amsterdam 31 maart 2011, LJN: BQ1156, JOR 2011, 307)
Hoger beroep: verzoekschrift partijen Ontbonden vennootschap kan bestuurder zijn van andere BV (Hof Amsterdam 29 juni 2010 LJN BP2527, JONDR 2011, 158). Civiele procedures lopen door ondanks ontbinding (door dan wel tegen die rechtspersoon kan veroordelend vonnis worden verkregen (Hof Amsterdam 22 november 2011, LJN: BU6627). Lopende procedures kunnen worden voortgezet ook als het vermogen van de rechtspersoon inmiddels vereffend is en daarvan opgave is gedaan aan de registers. (HR 11 januari 2013, LJN BX9762, NJ 2013, 59 (Unidek)
Hoger beroep: verzoekschrift partijen Hof Arnhem-Leeuwarden 19 juli 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:5321, JOR 2014, 31 Ontvankelijkheid herroeping ontbindingsbesluit door de ontbonden rechtspersoon zelf. Hof Den Haag 30 januari 2007, LJN AZ7737, JOR 2007, 66 Hof Den Haag 23 augustus 2011, LJN BS1144, JOR 2011, 327 (a) Rechtspersoon bestaat nog (art. 2:19 lid 5 BW) (b) Belangen derden die in gerechtvaardigd vertrouwen op de ontbinding zijn afgegaan? Aansluiting bij vervaltermijn van art. 2:15 lid 5 BW?
Alleen partijen van de procedure in eerste aanleg Hoger beroep: dagvaarding partijen Hoofdregel: Alleen partijen van de procedure in eerste aanleg kunnen in hoger beroep optreden. Uitzonderingen: - Overgang vordering of schuld; - Vertegenwoordiging; - Niet (meer) bestaande partij; Onjuiste partij-aanduiding. Onderscheid overgang onder algemene en bijzondere titel 37
Verlies partijhoedanigheid Hoger beroep: dagvaarding partijen Verlies partijhoedanigheid HR 29 juni 2012, NJ 2012, 424 (Rebgun c.s./Godfrey c.s.) Hoofdregel: In appel dezelfde partijen als in eerste aanleg - mede-gedaagde of mede-eiser kan niet - optreden in bepaalde kwaliteit - volmacht en lastgeving “voormalig curator” of in privé optreden na vervallen curatorschap is niet mogelijk.
Overgang onder algemene titel: Overlijden Hoger beroep: dagvaarding partijen Overgang onder algemene titel: Overlijden Hoger beroep ingesteld op naam of tegen overleden partij > niet-ontvankelijk. Wel ontvankelijk bij op naam uitgebrachte dagvaarding: (1) zo kort na overlijden dat advocaat/deurwaarder van overlijden nog niet op de hoogte kon zijn (HR 28 juni 1989, «NJ» 1990/285). (2) vóór verstrijken appeltermijn weet of behoort geïntimeerde te weten dat appellant is overleden. 39
Overgang onder algemene titel: Overlijden Hoger beroep: dagvaarding partijen Overgang onder algemene titel: Overlijden Ontvankelijk bij tegen overledene uitgebrachte dagvaarding: (1) van overlijden niet op de hoogte/kon dat redelijkerwijs niet zijn (2) erfgenamen verschenen en bij beroep op N-O geen in rechte te respecteren belang (HR 27 mei 2005, «NJ» 2006/598). Dagvaarding moet rechtsopvolger hebben bereikt en voor deze aanstonds duidelijk dat de dagvaarding voor hem bestemd was als rechtsopvolger. 40
Overgang onder algemene titel: Fusie Hoger beroep: dagvaarding partijen Overgang onder algemene titel: Fusie Hoofdregel: slechts verkrijgende rechtspersoon kan in hoger beroep dagvaarden of gedagvaard worden Uitzondering (1): Appellant weet niet/kan redelijkerwijs niet weten dat geïntimeerde verdwenen rechtspersoon is (HR 11 maart 2005, «NJ» 2005/224). In beginsel afgaan op van wederpartij in vorige instantie verkregen informatie. Informatie Hrg van belang (HR 23 maart 2007, LJN: AZ5441, «NJ» 2007/177). 41
Overgang onder algemene titel: Fusie Hoger beroep: dagvaarding partijen Overgang onder algemene titel: Fusie Geen ambtshalve onderzoek of geïntimeerde, bij uitbrengen appeldagvaarding nog bestaat (HR 15 mei 2009, «RvdW» 2009/633). Uitzondering (2): Als appellant zelf de verdwenen rechtspersoon is en geïntimeerde verschijnt en geen rechtens te respecteren belang bij beroep op N-O. 42
Overgang onder bijzondere titel Hoger beroep: dagvaarding partijen Overgang onder bijzondere titel Hoofdregel: oorspronkelijke eiser en diens rechtsopvolger kunnen afzonderlijk maar ook gezamenlijk wederpartij in hoger beroep dagvaarden. Idem voor gedaagde (schuldenaar) Als alleen cedent in hoger beroep komt > in MvG eis wijzigen in die zin dat (ook) verklaring voor recht wordt gevorderd dat de vordering in eerste instantie hem toekwam. 43
Vertegenwoordiging a. Volmacht b. Lastgeving c. Minderjarigheid Hoger beroep: dagvaarding partijen Vertegenwoordiging a. Volmacht b. Lastgeving c. Minderjarigheid d. Cessie ter incasso e. Faillissement 44
HR 26 september 2008, NJ 2008, 523 (Schoen/Fides) Hoger beroep: dagvaarding partijen Vertegenwoordiging a. Volmacht HR 26 september 2008, NJ 2008, 523 (Schoen/Fides) volmacht direct melden: HR 2 april 1993, NJ 1993, 573 machtiging achteraf: HR 16 juni 2006, NJ 2006, 341 (Andela/Van der Ven q.q.) HR 19 januari 2007, RvdW 2007, 100 (SKOLL-Van Tol) 45
HR 21 oktober 1983, NJ 1984, 254 HR 28 oktober 1988, NJ 1989, 83 Hoger beroep: dagvaarding partijen Vertegenwoordiging b. Lastgeving HR 21 oktober 1983, NJ 1984, 254 HR 28 oktober 1988, NJ 1989, 83 Lastgever pas verplicht lastgeving te melden als verweer daartoe aanleiding geeft. Kan voor het eerst in hoger beroep. Als lasthebber procedeert op eigen naam en stelt dat sprake is van volmacht dient hij in gelegenheid te worden gesteld vertegenwoording aan te tonen: ‘niet uitgesloten is’ dat sprake is van lastgeving (HR 15 januari 2010, RvdW 2010/158 en HR 26 februari 2010, «RvdW» 2010/361). 46
Vertegenwoordiging c. Minderjarigheid Hoofdregel: Hoger beroep: dagvaarding partijen Vertegenwoordiging c. Minderjarigheid Hoofdregel: Minderjarige in procedure vertegenwoordigd door ouders (Art. 1:245 lid 4 BW). Meerderjarig worden tijdens procedure in eerste aanleg of hangende de beroepstermijn > vervallen wettelijke vertegenwoordigingsbevoegdheid. 47
Uitzondering (1) appel zijdens meerderjarige: Hoger beroep: dagvaarding partijen Vertegenwoordiging c. Minderjarigheid Uitzondering (1) appel zijdens meerderjarige: Inmiddels meerjarige bevestigt in hoger beroep dat ouders gevolmachtigd zijn (HR 19 januari 2007, «NJ» 2007/459). Voorwaarde: ouders in appeldagvaarding (ten onrechte) als vertegenwoordigers genoemd. Verlenen volmacht geen oplossing als in de appeldagvaarding de ouders persoonlijk als partij zijn genoemd (wettelijk/gevolmachtigd). Zie in dit verband ook HR 7 oktober 2011, RvdW 2011, 1226 48
e. Curator procedeert in eerste aanleg > Hoger beroep: dagvaarding partijen Vertegenwoordiging d. Cessie ter incasso e. Curator procedeert in eerste aanleg > Failliet zelf staat buiten de procedure en kan niet in hoger beroep komen (staat buiten het geding) HR 12 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1065, NJ 2013, 222, Door failliet ingesteld cassatieberoep in door curator overgenomen geding; N-O (art. 27 lid 3 Fw ) (HR 11 januari 2002, LJN AD4929, NJ 2003/311 en HR 23 april 2010, LJN BL5450, NJ 2010/245). Geldt ook in verzoekschriftprocedure. 49
HR15 maart 2013, NJ 2013, 290 (Advocatenmaatschap) 17/6 23/6 8/7 17/6 23/6 8/7 1991 1994 1996 2000 2002 2003 2004 2004 2004 2008 A BV B BV C BV D BV D E E BV verjaring aansprkh A dgv V A dgv V Dgv M
HR 15-3-2013, NJ 2013, 290 (Biek/Advocatenmaatschap) Hoger beroep: dagvaarding maatschap HR 15-3-2013, NJ 2013, 290 (Biek/Advocatenmaatschap) De maatschap heeft geen rechtspersoonlijkheid. Overeenkomst met maatschap > individuele maten persoonlijk aansprakelijk voor nakoming door de maatschap. Aansprakelijkheid maten Deelbare prestatie > voor gelijke delen (7A:1679-1681). Door maatschap aanvaarde opdracht > hoofdelijk (art. 7:407 lid 2 BW). Persoonlijke aansprakelijkheid blijft bestaan na uittreden. Vorderingen tegen maatschap, ook tegen de maatschap als zodanig (bij toewijzing verhaal op afgescheiden vermogen maatschap).
Hoger beroep: dagvaarding maatschap Vorderingen tegen gezamenlijke (rechts)personen die ten tijde van de dagvaarding maat zijn. In dagvaarding volstaat de naam van de maatschap (deelname aan het rechtsverkeer onder die naam op voor derden duidelijk kenbare wijze) (NJ 1977/586 (Moret Gudde Brinkman)) Rechter behoort, desverzocht of zo hij het nodig oordeelt dat de niet gedagvaarde maten aan het geding (kunnen) deelnemen, in beginsel gelegenheid te geven die personen alsnog in het geding te betrekken (oproeping op de voet van art. 118 Rv).
DEVOLUTIEVE WERKING 53
Grievenstelsel en devolutieve werking Uitgangspunt: volledige herkansing maar: ‘tantum devolutum quantum appellatum’ Partij-autonomie en art. 24 Rv appèlrechter gebonden aan vonnis eerste aanleg Uitgangspunt: grievenstelsel Veeggrief: HR 3 februari 2006, NJ 2006, 120 (Budé/Geju) Hof moet ambtshalve rekening houden met stellingen die geïntimeerde in eerste aanleg heeft aangevoerd (ook door Rb uitdrukkelijk verworpen stellingen) 54
Grievenstelsel en devolutieve werking Samenhang grieven en devolutieve werking 1. Appellant bakent rechtsstrijd af (grieven en petitum) 2. Alleen daarbinnen werkt de devolutieve werking 3. Geen slagende grief > geen devolutieve werking. 4. Niet alleen het onderwerp van de grief is bepalend 55
Grievenstelsel en devolutieve werking Vuistregels: appellant > primair grievenstelsel: grieven tegen nadelige beslissingen Rb; anders kracht van gewijsde; geïntimeerde > primair (positief) devolutieve werking: stellingen eerste aanleg (onderbouwing vordering/verweer) komen automatisch terug in hoger beroep indien relevant voor toe of afwijzing in het licht van grief. 56
Grievenstelsel en devolutieve werking Specifieke uitwerking: bewijsrecht tussentijds appel of appel na eindvonnis > gericht tegen dictum Bewijs a. bewijslastverdeling b. voorlopig oordeel aangaande uitkomst c. overige met bewijs verbonden beslissingen d. bewijswaardering Indien uitdrukkelijk en zonder voorbehoud overwogen hoe zal worden beslist bij wel resp. niet slagen bewijs > bindende eindbeslissing. 57
Grievenstelsel en devolutieve werking Gouda/Lutz HR 24 dec 1999, LJN AA4007 (NJ 2000/428 Sunmaster/Turenhout HR 1 nov 2002, LJN AE7360 (NJ 2005/281) Utimaco/D&R Holding HR 11 juni 2004, LJN AO6015 (NJ 2005/282 Jansen/Verwey HR 30 januari 2009, LJN BG5053 (NJ 2010/497) 58
niet tegen genoemde beslissingen HR 30 maart 2012, RvdW 2012, 494 (Ydo/Baljeu) YDO BALJEU TUSSENVONNIS: Bewijsopdracht aan Baljeu Gevolgen (niet) voldoen TUSSENTIJDS APPEL niet tegen genoemde beslissingen Hof bekrachtigt tussenvonnis EINDVONNIS: Baljeu geslaagd in bewijsopdracht APPEL TUSSENARREST: grieven tegen eindvonnis slagen Hof: tegenbewijs slaagt> devolutieve werking: -bewijsopdracht - gevolgen
Appellant komt op tegen oordeel dat wederpartij is geslaagd in bewijsopdracht > devolutieve werking > bewijslastverdeling herbeoordelen, ook als geïntimeerde dit niet aan de orde heeft gesteld. Idem als Rb zich uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft uitgelaten over gevolgen bewijslevering. Uitzondering: geïntimeerde heeft zelf eerder tussentijds appel ingesteld tegen vonnis waarin de eindbeslissing over bewijslastverdeling of over de gevolgen van de bewijslevering is vervat, en heeft die beslissing toen niet of tevergeefs bestreden.
Tussentijds beroep: alle bezwaren tegen tot dan toe gewezen tussenvonnissen aanvoeren; (HR 8 juni 2001, NJ 2001/432 en HR 9 mei 2003, NJ 2005/168). Indien en voor zover geïntimeerde in EA in gelijk is gesteld. Voor die bescherming van geïntimeerde bij tussenvonnissen geen reden als geïntimeerde zelf eerder tussentijds beroep heeft ingesteld, waarvoor zij alleen reden had door oordelen die konden leiden tot voor haar ongunstige beslissing.
Devolutieve werking of incidenteel appel HR 30 maart 2012, RvdW 2012, 497 (Fafiani/KSN) Vordering: a. verklaring voor recht > arbeidsovereenkomst gedurende de periode 20 nov. 2007 t/m 20 mei 2008 b. betaling loon over die periode. Vonnis ktr: a. wijst verklaring voor recht toe; b. loon toegewezen over periode 1 jan 2008 t/m 31 maart 2008 Appel: voor zover loonvordering is afgewezen
Uitgangspunt: Begrenzing hoger beroep in beginsel in: appeldagvaarding, MvG en evt. incidenteel beroep. Hoofdregel devolutieve werking: Grieven slagen en moeten op zich tot vernietiging leiden > niet prijsgegeven stellingen in dit verband (opnieuw) beoordelen.
Meervoudig dictum : Zuiver principaal appel (tegen voor appellant ongunstig deel dictum) zonder (vw) incidenteel appel (tegen verwerping primair verweer van appellant) > devolutieve werking voor geïntimeerde KSN heeft geen (voorwaardelijk) incidenteel beroep ingesteld voor zover de vordering van X is toegewezen > Vonnis in zoverre in kracht van gewijsde Zou in ander geding tussen pp kunnen worden ingeroepen (art. 236 Rv.).
Onbeperkte toepassing hoofdregel devolutieve werking > gevaar tegenstrijdige uitspraken die kracht van gewijsde hebben KSN heeft geen (voorwaardelijk) incidenteel appel ingesteld voor zover vordering van X was toegewezen > hof kan primaire verweer niet meer in oordeel betrekken.
Incidenteel appel Ontwikkeling in de rechtspraak > verzelfstandiging HR 19 december 1975, NJ 1976, 574 principaal appel alleen gericht tegen het eindvonnis; toch incidenteel appel tegen tussenvonnis mogelijk HR 21 september 2007, NJ 2008, 547 doorbreking rechtsmiddelenverbod en incidenteel appel HR 23 april 2010, RvdW 2010, 574 (Optas/ECT) Principaal appel alleen tegen tussenvonnis deel, Incidenteel appel toch mogelijk tegen eindvonnis deel ook na het verstrijken van de normale beroepstermijn.
HR 11 mei 2012, LJN BV9966, NJ 2012, 319 (Schulte/Vereniging) Deelvonnis met meer dan drie maanden daarna nader tussenvonnis Principaal appel slechts tegen nader tussenvonnis. In dat geval incidenteel appel tegen eindvonnisdeel niet meer mogelijk. HR 11 mei 2012, LJN BV9966, NJ 2012, 319 (Schulte/Vereniging) Incidenteel appel en kostenveroordelen
Enkele andere ‘problemen’ bij het incidenteel appel: a. principaal appellant brengt dagvaarding niet aan. b. principaal appellant trekt dagvaarding in voor eerstdienende dag c. Nietige appeldagvaarding maar geïntimeerde verschijnt
HR 9 juli 2010, RvdW 2010, 835 (Eurofactor/A.) Verweer: geen belang > principaal verweer Daarom dictum (en petitum): verwerping beroep. N-O alleen als op processuele gronden aan behandeling ten principale niet wordt toegekomen (b.v. beroep staat (nog) niet/niet meer open).
Grieven: vorm en inhoud 70
HR 3-2-2006, NJ 2006, 120 (Budé/Geju) Grieven → alle gronden aangevoerd tot vernietiging vonnis HR 20 juni 2008, NJ 2009, 21 (Willemsen c.s./NOM) Grief = verandering/vermeerdering van eis indien toewijzing daarvan wijziging dictum meebrengt/vernietiging vonnis HR 6-2-2009, RvdW 2009, 275 (Distributieovereenkomst) voor wederpartij voldoende kenbaar naar voren gebracht.
Herkansing in hoger beroep: Grieven: vorm Herkansing in hoger beroep: HR 9 juli 2010, NJ 2010, 418 (Leemkuil / Smit c.s.) Grieven hoeven geen betrekking te hebben op (volgens appellant onjuiste beslissing) van de Rb. Ook nieuwe grondslagen, argumenten of bewijsmiddelen ter ondersteuning van de vordering of het verweer daartegen. 72
Grieven: tijdigheid 73
HR 20 juni 2008, NJ 2009, 21 (Willemsen /NOM) twee-conclusie-regel Grieven: tijdigheid HR 20 juni 2008, NJ 2009, 21 (Willemsen /NOM) twee-conclusie-regel de rechter behoort in beginsel niet te letten op grieven die in een later stadium dan in memorie van grieven, dan wel (in het geval van incidenteel appel) in de memorie van antwoord worden aangevoerd. HR 27 feb 2009, RvdW 2009, 384 (Rederij/SON) Grief tardief (memorie na enquete) Devolutieve werking. 74
Grieven: tijdigheid HR 19 juni 2009, RvdW 2009, 767 (Wertenbroek /Van Vlerken) Ruime opvatting grieven kenbaarheid niet later dan bij MvG/MvA ook grondslag aanpassingen en eiswijziging of - vermeerdering Uitzonderingen: 1. ondubbelzinnige toestemming wederpartij 2. Aard van het geschil 3. Latere feiten en omstandigheden
Ondubbelzinnige instemming? HR 10 sep 2010, RvdW 2010, 1022 (Val bij begeleiding paard) Bij schriftelijke pleidooi expliciet (kort) ingaan op wat eiseres over aanvaarden door verweerster van het risico voor het voorval met het paard heeft gesteld, terwijl zij aanvoert dat sprake was van een nieuwe tardieve grief. kort op betoog ingaan (niet bij antwoordakte in principaal appel, maar enkel aan slot 'aanvulling schriftelijke pleitnotities‘) > rechtsstrijd op dat punt niet ondubbelzinnig aanvaard. 76
a. Nieuwe vordering b. Nieuw verweer c. Nieuwe standpunten d. Nieuwe grondslag: - nieuwe feiten - nieuwe feitelijke conclusies of kwalificaties - nieuwe rechtsfeiten - nieuwe feitelijke grondslag - nieuwe rechtsgrond HR 27 april 2012, NJ 2012, 293 (Beeldbrigade) Toelaatbare precisering van een eerdere stelling mag.
Aanvullen feitelijke grondslag door rechter: Hof heeft beslissing kennelijk doen steunen op feitelijke gegevens die niet in procesdossier voorkwamen, maar die het uit eigen beweging op internet heeft gevonden. Door die gegevens aan beslissing ten nadele bewindvoerder ten grondslag te leggen, zonder dat deze gelegenheid heeft gekregen van die gegevens kennis te nemen en daarop desgewenst te reageren, heeft hof gehandeld i.s.m. hoor en wederhoor HR 9 sep 2011, RvdW 2011, 1083, (Cirkel Bewindvoeringen) HR 15 april 2011, NJ 2011, 180 (Donkersgoed/Kansen)
Buiten rechtsstrijd treden: Vrijheid rechter ambthalve vraagpunt? Gevolgen? HR stelt voorop: HR 20 juni 2008, NJ 2009/21 (Willems/NOM). HR 19 juni 2009, NJ 2010/154 (Wertenbroek/Van Vlerken) HR 23 september 2011, RvdW 2011, 1138 (Pessers/Ru-Pro) Eiswijziging n.a.v. door hof aan partijen voorgelegde vraag > geen uitzondering op de in beginsel strakke regel.
Relevante gezichtspunten: De fase van het proces; Verbetering/aanvulling stelling of geheel nieuw element? In de lijn met debat tot dan toe of scherpe wending? Scherpe wending (slechts discussie in één instantie); Scherpe wending (groot deel debat tot dan toe vervalt) mate waarin juridische grondslag vordering, samenhangt met juridische grondslag waarop die vordering had moeten zijn gebaseerd.
HR 8 feb 2013, LJN BY2581, NJ 2013, 103 (Bosch/Gerrickens) Nadere uitbouw van al betrokken stellingen en standpunten De feitenrechter mag niet onbeperkt uit de voorliggende procedure en stukken putten. HR 9 nov 2012, LJN BX5882, NJ 2012, 637 Beslissing mede gebaseerd op een p-v dat partijen niet bekend was. HR 8 feb 2013, LJN BY6699, JBPr 2013, 17 (X/LTO Noord Verz) Zelfstandige positie van het incidentele beroep. In beginsel strakke regel ook voor nieuwe verweren, tenzij …
HR 13 juli 2012, NJ 2012, 446 (Man/Vrouw) Uitzondering alimentatiegeschil op in beginsel strakke regel (zie ook HR 20 maart 2009, NJ 2010, 153) HR 28 september 2012, NJ 2012, 552 (Moeder/Vader) Uitzondering procedure tot vaststelling omgangsregeling HR 11 mei 2012, LJN BV9966, NJ 2012, 319 (Schulte/Vereniging) Nieuwe verweren in hoger beroep
Aanvullen feitelijke grondslag door rechter: HR 9 sep 2011, RvdW 2011, 1083, (Cirkel Bewindvoeringen) HR 15 april 2011, NJ 2011, 180 (Donkersgoed/Kansen) Hof heeft beslissing kennelijk doen steunen op feitelijke gegevens die niet in procesdossier voorkwamen, maar die het uit eigen beweging op internet heeft gevonden. Door die gegevens aan beslissing ten nadele bewindvoerder ten grondslag te leggen, zonder dat deze gelegenheid heeft gekregen van die gegevens kennis te nemen en daarop desgewenst te reageren, heeft hof gehandeld i.s.m. hoor en wederhoor
HR 8 juli 2011, NJ 2011, 373 (Thuiskopie/Heldt) Dwangsommen: Als het hof de wijziging van bedrag of modaliteiten doet steunen op een grond die rechtens onjuist is (zoals i.c.) maar het onderdeel bevat geen daarop gerichte klacht.
BEWIJSAANBOD IN HOGER BEROEP
Bewijslast HR 9 juli 2004, RvdW 2004, 92 (OZ Export Planten) a. Specificatie vereiste - welke stellingen wie niet: wat al getuigen gehoord of akten van getuigen overgelegd: in hoeverre kunnen getuigen meer of anders verklaren b. voldoende concreet c. geen prognose
Tegenbewijs. Aanbod getuigenbewijs. Eisen aan bewijsaanbod. HR 3 februari 2012, LJN: BU7245, NJ 2012, 96 (Taha / SLS) Aanbod leveren tegenbewijs. “Weinig geloofwaardige” stellingen. HR17 februari 2012, LJN: BU6506, RvdW 2012, 319 (Valkema c.s./Dexia)
In hoger beroep mag in beginsel worden verwacht dat een partij voldoende concreet aangeeft op welke van haar stellingen het bewijsaanbod betrekking heeft en, voor zover mogelijk, wie daarover een verklaring zouden kunnen afleggen. Indien reeds getuigen zijn gehoord of schriftelijke verklaringen van getuigen zijn overgelegd: aangegeven in hoeverre de getuigen meer of anders kunnen verklaren dan zij al hebben gedaan. HR 09-07-2010, LJN BL3262; HR 11-03-11, LJN BO9624, NJ 2011/123, HR 10-06-2011, LJN BP9038, NJ 2011/272.
Aanbod aanvullend bewijs, herstelfunctie hoger beroep HR 27 mei 2011, LJN: BP9991, RvdW 2011, 679 Hof: (i) reeds in e.a. gelegenheid getuigen te doen horen; (ii) daarvan gebruik gemaakt maar sommige personen kennelijk niet opgeroepen; (iii) niet uitgelegd waarom dit in e.a. is nagelaten (iv) uit schriftelijke verklaringen blijkt niet dat getuigen concreet over specifieke incidenten van discriminatie kunnen verklaren.
HR t.a.v. i en ii: Herstelfunctie hoger beroep (herstel eigen fouten en vergissingen: ook om aanvullend bewijs te leveren als Rb bewijs onvoldoende heeft geacht) HR t.a.v. iii Van appellant die bij MvG nader bewijs aanbiedt, daarbij gebruikmakend van herstel of aanvulling, kan in beginsel niet worden gevergd dat hij een rechtvaardiging geeft van zijn eerdere verzuim (HR 1 maart 2002, NJ 2003/355).
Voldoende concreet In hoger beroep mag bij aanbod getuigenbewijs, in beginsel worden verwacht dat voldoende concreet wordt aangegeven op welke van haar stellingen het bewijsaanbod betrekking heeft en, voor zover mogelijk, wie daarover een verklaring zouden kunnen afleggen. Voldoende specifiek indien reeds schriftelijke verklaringen van getuigen zijn overgelegd, moet nader wordt aangegeven in hoeverre de getuigen meer of anders kunnen verklaren dan zij al hebben gedaan (HR 9 juli 2004, NJ 2005/270).
Hof m.b.t. iv: bewijsaanbod is onvoldoende concreet omdat in slechts in algemene bewoordingen is gesproken over discriminerende behandeling zonder dat wordt ingegaan op specifieke voorvallen met vermelding per voorval van plaats, tijd en betrokkenen. N.B.: Van belang bij feitelijke kwalificaties
Te hoge eisen aan bewijsaanbod > onjuiste rechtsopvatting. Uit de verklaringen blijkt ondubbelzinnig a. waarover de getuigen zouden kunnen verklaren b. namen genoemd van degenen die bij bedoelde voorvallen waren betrokken, c. tijdvak waarin deze plaatsvonden. Bewijsaanbod heeft betrekking op de kern van het geschil terwijl de herstelfunctie van het appel in beginsel meebrengt dat degenen die de verklaringen hebben opgesteld (geen van allen in eerste aanleg als getuigen gehoord), alsnog kunnen worden voorgebracht.
Mede in aanmerking genomen, ten slotte, dat de verklaringen afkomstig zijn van collega's, voor wie het i.v.m. een voor de hand liggend conflict van loyaliteiten, plichten en eigen belangen, niet steeds eenvoudig zal zijn uitvoerig schriftelijk te verklaren. Daarom hoefde niet te worden vermeld in hoeverre de opstellers meer konden verklaren dan zij al hadden gedaan.
Recht op pleidooi
Recht op pleidooi <> Recht op mondelinge behandeling. Inleiding: Recht op pleidooi <> Recht op mondelinge behandeling. art. 6 EVRM (oral hearing) Pleidooi: laatste proceshandeling gericht op een door partijen te geven mondelinge toelichting. Art. 134 lid 1 Rv: uitgangspunt: gelegenheid tot pleidooi moet worden geboden; uitzondering: bij CnA voldoende gelegenheid standpunt toe te lichten Nota van Wijzigingen (I) op art. 134 Rv, (PG BPR, p. 339)
Last-shot-opvatting ook in hoger beroep? Weigeren pleidooi slechts in zeer uitzonderlijke gevallen: a. klemmende redenen aangevoerd of strijd met goede procesorde. b. Rechter moet steeds redenen voor afwijzing uitdrukkelijk vermelden en zijn beslissing daaromtrent deugdelijk motiveren. c. Rolreglement en pleidooi (HR 2 dec 2011, NJ 2011, 575; HR 15 maart 1996, NJ 1997, 341)
‘reparatiepleidooi’ (geen laatste processtuk) mag niet worden geweigerd omdat het een reparatiepleidooi is. N.B.: in EA niet van antwoord gediend Art.128 lid 3 Rv: alle excepties en weren ten principale bij antwoord op straffe van verval van het recht om dat alsnog te doen. Reparatiepleidooi wegens bijkomende redenen geweigerd (HR 8 juli 2011, RvdW 2011, 914).
Heel weinig ruimte voor weigering pleidooi als in eerste aanleg noch in hoger beroep tot dusver een mondelinge behandeling (HR 27 januari 2012, NJ 2012, 77). - lang lopende procedure; - vertraging; - akte niet genomen. Schending van het recht op pleidooi niet toegestaan (HR 10 juni 2011, JBPr 2011, 49). N.B.: Schriftelijk pleidooi (Hof ‘s-Hertogenbosch 5 juli 2011, JBPr 2011, )
HR 19 april 2013, LJN: BZ2904, NJ 2013, 240 Schriftelijk pleidooi toegestaan, maar omvang pleitnotities niet vooraf aan een maximale omvang gebonden. LPr Hoven 2008 (onder 5.5): geen max omvang pleitnotities. (onder 5.4) max spreektijd van 30 minuten voor mondelinge pleidooi kan niet dienen als maatstaf voor de omvang dergelijke pleitnotities, nu aan die max spreektijd (ook) organisatorische overwegingen ten grondslag liggen die niet gelden bij een uitsluitend schriftelijke gedachtewisseling.
HR 28 september 2012, NJ 2012, 556 (TROS/Pretium) Pleidooi in incidentele procedure; Doorbreking van appelverbod: - art. 337 lid 2 Rv; - schending van fundamenteel rechtsbeginsel
Appeltermijn
HR, NJ 2009, 206: dag van uitspraak → openbaar maken Hoger beroep: termijn algemeen Dag van de uitspraak. HR, NJ 2009, 206: dag van uitspraak → openbaar maken Uitspraak <> vonnis Uitspraak > fictie
Procesreglement > roljournaal De minuut en de grosse Hoger beroep: termijn algemeen Dag van de uitspraak. 121 GW en art. 5 lid 1 RO HR 1921: uitspraak (=openbaar maken) = inschrijving op het audientieblad PGII, 26855, nr. 3, p. 133: “mors dode letter”) Procesreglement > roljournaal De minuut en de grosse Art. 231 Rv: ter kennis brengen van partijen
HR → aankondiging in de zin van art. 229 Rv → uitspraak op 17-12-2008 Hoger beroep: termijn algemeen HR 9 juli 2010, LJN BM2337, RvdW 2010, 835 openbaarmaking 11 mrt 2008 (stond vast) ter openbare zitting maar datum schriftelijke stuk in de kop en aan het slot: 18 mrt 2008 → dag van de uitspraak 11 mrt 2008 11-12-2008 rechter zal "thans mededelen hoe de uitspraak zal gaan luiden“ HR → aankondiging in de zin van art. 229 Rv → uitspraak op 17-12-2008
p-v en vonnis > authentieke akten Hoger beroep: termijn algemeen HR 9 juli 2010, LJN BM2337, RvdW 2010, 835 p-v en vonnis > authentieke akten dwingende bewijskracht m.b.t. verklaringen rechter en griffier omtrent hun waarnemingen (art. 157 lid 1 Rv). behoudens (verzwaard) tegenbewijs i.v.m. de beroepstermijnen: (de onjuistheid moet ondubbelzinnig vaststaan).
ontheffing uit ouderlijk gezag Afgegeven op 5 oktober 2009 Hoger beroep: termijn algemeen HR 20 mei 2011, LJN: BP6999, RvdW 2011, 640 Art. 31 Rv. Uitspraakdatum en aanvang appeltermijn Beschikking d.d. 20 juli 2009 ontheffing uit ouderlijk gezag Afgegeven op 5 oktober 2009
Hoger beroep: termijn algemeen HR 20 mei 2011, LJN: BP6999, RvdW 2011, 640 Art. 31 Rv. Uitspraakdatum en aanvang appeltermijn Afgifte op 26 januari 2010: herstelbeschikking d.d. 14 december 2009: De rechtbank staat het verzoek dan ook toe en VERBETERT de hierboven genoemde beschikking met zaak-/rekestnummer 329029/Fl RK 09-947 en 330843/Jl RK 09-749 in die zin, dat wordt gelezen: Datum uitspraak: 5 oktober 2009 i.p.v. - Datum uitspraak: 20 juli 2009".
Enkele wijziging vermelding uitspraakdatum > geen nieuwe uitspraak. Hoger beroep: termijn algemeen Uitgangspunten: Verbetering (art. 31 Rv) beschikking 20 juli 2009 niet vervangen door nieuwe beschikking. Enkele wijziging vermelding uitspraakdatum > geen nieuwe uitspraak. Vermelding uitspraakdatum in vonnis/beschikking doet de uitspraak niet tot stand komen maar heeft slechts bewijsrechtelijke betekenis.
Herstelbeschikking zelf in appel niet bestreden > Hoger beroep: termijn algemeen Bewijsfunctie: Herstelbeschikking zelf in appel niet bestreden > uitgangspunt gewijzigde beschikking heeft als uitspraakdatum niet 20 juli maar 5 okt 2009 (authentieke akte > dwingend bewijs (HR 9 juli 2010, LJN BM2337).)
Niet relevant: afspraken partijen/ geen bezwaar RvdK. Hoger beroep: termijn algemeen Hoger beroep: termijn Openbare orde: Uitspraak > tot stand komen > verkrijgen rechtskracht > dag daarna aanvang rechtsmiddelentermijn Deze rechtsgevolgen niet ter vrije bepaling van partijen (openbare orde) > tijdstip uitspraak en wijziging daarvan van openbare orde. Niet relevant: afspraken partijen/ geen bezwaar RvdK. Ambtshalve onderzoek naar tijdigheid appel > ambtshalve vaststellen datum uitspraak.
Hoger beroep: termijn algemeen Tegendeel: “Ten processe kan komen vast te staan” dat datum akte niet overeenstemt met werkelijkheid > beschikking levert geen bewijs meer. dat herstelbeschikking van 14 dec 2009 betrekking heeft op 20 juli 2009 is uitgesproken, is niet in geschil. Wijziging datum had enkel ten doel appeltermijn te verlengen > geen verbetering in van foutieve uitspraakdatum (HR 24 april 2009, NJ 2009/206) maar vervanging juiste datum door foutieve. Hof moest verder uitgaan van werkelijke uitspraakdatum > aanvang appeltermijn dag na 20 juli 2009.
Verlenging appeltermijn wegens "apparaatsfout"? Hoger beroep: termijn algemeen Termijnverlenging: Verlenging appeltermijn wegens "apparaatsfout"? HR 28 nov 2003, NJ 2005/465: appellant wist door fout/verzuim griffie niet tijdig (kon dat redelijkerwijs niet weten) dat een beschikking was gegeven en beschikking t.g.v. niet aan hem toe te rekenen fout/verzuim pas na afloop van de rechtsmiddelentermijn toegezonden of verstrekt.
Hoger beroep: termijn algemeen Termijnverlenging: In dit geval: afgifte de rechtsmiddelentermijn nog niet verstreken. Op 5 okt 2009 nog voldoende tijd voor gemotiveerd appel > geen aanleiding beroepstermijn te verlengen. Hof duidt dit oordeel aan als ten overvloede (HR: oordeel draagt de beslissing subsidiair en wordt niet bestreden).
Aanvang appeltermijn verzoekschrift
De Boer verzoekt een v.g.v. betreffende: Quod Iure 'In company' Hoger beroep: termijn verzoekschrift HR 27 mei 2011 RvdW 2011, 676 De Boer verzoekt een v.g.v. betreffende: a. besluitvorming binnen de directie van Denkavit b. onderhandelingen die tot overeenkomsten tussen Denkavit Italiana en De Boer hebben geleid c. door De Boer gevorderde provisie, over ontwikkeling verkoopcijfers. Verbintenissenrecht september - december 2004
Beroepstermijn meestal drie maanden. Hoger beroep: termijn verzoekschrift Beroepstermijn meestal drie maanden. N.B. diverse verzoekschriftprocedures met kortere termijnen (b.v. faillissementswet). Art. 358 lid 2 Rv: belanghebbenden a. verschenen > dag uitspraak b. niet verschenen > betekening of anders bekend geworden wel of niet opgeroepen zijn maakt niet uit.
Hoger beroep: termijn verzoekschrift Uitzonderingen: zaken betreffende testamentair bewind, de executele en vereffening van een nalatenschap niet verschenen belanghebbende: aanvang beroepstermijn: dag van de uitspraak, tenzij niet bij naam opgeroepen, of, omdat zij onbekend waren, in het geheel niet zijn opgeroepen).
Hoger beroep: termijn verzoekschrift In andere zaken kan de verzoeker hetzelfde resultaat bereiken door betekening of bekendmaking van de beschikking aan de niet verschenen belanghebbenden. Art. 820 lid 1 en 2 Rv voor scheidingszaken.
Als wederpartij in het verzoekschrift genoemd; Hoger beroep: termijn verzoekschrift HR 27 mei 2011, RvdW 2011, 676 Als wederpartij in het verzoekschrift genoemd; In de procedure gesteld (door zij een advocaat schriftelijk verweer heeft laten voeren) ‘bovendien’ deelgenomen aan de mondelinge behandeling
Middel: in enkele opzichten niet behandeld als verschenen Hoger beroep: termijn verzoekschrift HR 27 mei 2011, RvdW 2011, 676 Middel: in enkele opzichten niet behandeld als verschenen Geen uitzondering goede rechtspleging > duidelijkheid aanvang en lengte beroepstermijnen > aan beroepstermijnen ‘strikt de hand houden’ Uitzondering > apparaatsfouten (HR 23 nov 2003, NJ 2005, 465)
A. Invloed ‘bepaald beleid’ Hoger beroep: termijn verzoekschrift HR 27 mei 2011, RvdW 2011, 676 A. Invloed ‘bepaald beleid’ B. Extra termijn door doeltreffendheidsbeginsel (EU recht)? Bijzondere omstandigheden > stelplicht verzoeker
Verkeerd geadresseerd verzoekschrift Hoger beroep: termijn verzoekschrift Verkeerd geadresseerd verzoekschrift
Indienen beroepschrift laatste dag per fax: Hoger beroep: termijn verzoekschrift HR 23 september 2011, RvdW 2011, 1137 Indienen beroepschrift laatste dag per fax: Faxnummer rechtbank (onvangen 16:39 uur) Volgende dag origineel bij de griffie van het hof bezorgd HR: Afbakening: - gericht aan het juiste gerecht ‘vanwege’ verzoeker ingediend bij een onjuist gerecht Norm: Verwacht mag worden (van de griffie): - binnen korte tijd onderkennen van de fout - onverwijld doorzenden
Quod Iure 'In company' Hoger beroep: termijn verzoekschrift Redelijke, met de eisen van een goede procesorde verenigbare wetstoepassing: een dergelijk verzoekschrift wordt geacht te zijn ingediend op het tijdstip van binnenkomst bij het verkeerde gerecht. Deze griffie (evenals die van het juiste gerecht) registreert en behoort te registreren de ontvangst en het tijdstip van het verzoekschrift de ontvangst en het tijdstip daarvan staan met de vereiste mate van zekerheid vast. Verbintenissenrecht september - december 2004
126 Hoofdregel en uitzondering: beroepstermijnen strikt hanteren Hoger beroep: termijn verzoekschrift Hoofdregel en uitzondering: beroepstermijnen strikt hanteren tenzij, bijzondere omstandigheden (twee soorten gevallen): a. appellant neemt in het geheel geen aktie binnen de termijn b. wel tijdig ingediend maar bij de verkeerde griffie (instantie) 126
(HR 28 november 2003, NJ, JBPr 2004, 17 m.n. Gras) Hoger beroep: termijn verzoekschrift Ad. a. geen aktie fout of verzuim door (de griffie van) rechtbank of hof waardoor appellant niet tijdig wist/behoorde te weten dat een beschikking gegeven was en (b) door aan appellant niet toe te rekenen fout of verzuim pas na het verstrijken van de termijn toegezonden of verstrekt (HR 28 november 2003, NJ, JBPr 2004, 17 m.n. Gras) 127
ad. b. verkeerde griffie: Hoger beroep: termijn verzoekschrift ad. b. verkeerde griffie: - ‘wordt geacht’ tijdig en juist te zijn ingediend - eigenlijk geen termijnoverschrijding - uitwerking ontvangsttheorie 128
Centrale Informatiebalie Gerechtelijke diensten Hoger beroep: termijn verzoekschrift Indienen ter griffie: Post, fax, postbus Art. 10 RO en art. 33 Rv Centrale Informatiebalie Gerechtelijke diensten 129
Uitzondering: bijzondere omstandigheden Hoger beroep: termijn verzoekschrift Uitgangspunt: wie een stuk op een verkeerd adres bezorgt, of zicht bedient van personen die dat voor hem doen en die vertrouwt op onverwijlde doorzending door de ontvanger naar het juiste adres, doet dat op eigen risico (HR 1 juli 1997, NJ 1997, 652) Uitzondering: bijzondere omstandigheden (breder dan ‘fout of verzuim’ van de griffie) 130
HR 31 mei 2002, JBPr 2002, 3 (verkeerde sector) Hoger beroep: termijn verzoekschrift HR 31 mei 2002, JBPr 2002, 3 (verkeerde sector) HR 1 juli 1997, NJ 1997, 652 (te kleine brievenbus) HR 24 maart 2000, NJ 2000, 314 (CIB Paleis van Justitie) HR 4 mei 2007, JBPr 2007, 60 (3 broers) Indiening via CIB: verruimd standpunt 131
Fout of verzuim van de griffie: Hoger beroep: termijn verzoekschrift Fout of verzuim van de griffie: a. Waakzaamheid overkoepelende administratieve organisatie: Verscherpte plicht tot doorzending (HR 31 mei 2002, JBPr 2002, 3) Geen verscherpte verificatieplicht (HR 4 mei 2007, JBPr 2007, 60) b. Onjuiste mededelingen door griffier: HR 18 april 1999, NJ 1997, 498 HR 27 september 2002, NJ 2004, 100 HR 2 september 2005, JOL 2005, 449 HR 15 maart 2002, NJ 2004, 671 132
De wijze waarop hoger beroep wordt ingestgesteld
Hoger beroep: wijze waarop Dagvaardingsprocedure: dagvaarding mag blanco, tenzij … n.b. twee-concusieregel (m.n. de aard van de zaak) Verzoekschriftprocedure: beroepsschrift mag niet blanco, tenzij … (n.b.: HR 27 mei 2011, RvdW 2011, 676) Voorstel: harmoniseren met bestuursprocesrecht Indienen (mag blanco), binnen zes weken grieven met hardheidsclausule.
Kantoorbetekening
HR 18 december 2010, NJ 2010, 111 (Demerara/Haus) Hoger beroep: wijze waarop HR 18 december 2010, NJ 2010, 111 (Demerara/Haus) Art. 9 lid 2 van de BetVo I Per 13 nov 2008 BetekeningsVo I vervangen door de Verordening (EG) nr. 1393/2007 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (“betekening en de kennisgeving van stukken”). BetVo II (PbEU L 324/79) ingetrokken.
HR 18 december 2010, NJ 2010, 111 (Demerara/Haus) Hoger beroep: wijze waarop HR 18 december 2010, NJ 2010, 111 (Demerara/Haus) Considerans overweging 8: “Deze verordening is niet van toepassing op de betekening en de kennisgeving van een stuk aan de gevolmachtigde vertegenwoordiger van de partij in de lidstaat waar de procedure plaatsvindt, ongeacht de woonplaats van die partij.”
HR 18 december 2010, NJ 2010, 111 (Demerara/Haus) Hoger beroep: wijze waarop HR 18 december 2010, NJ 2010, 111 (Demerara/Haus) Art. 56 lid 3 jo. art. 63 lid 1 Rv Volstaat de kantoorbetekening aan de advocaat van verwerende partij om verstek tegen eiser te verlenen? Moet verzending van het desbetreffende stuk op de voet van BetVo II plaatsvinden?
HR 18 december 2010, NJ 2010, 111 (Demerara/Haus) HR: Hoger beroep: wijze waarop HR 18 december 2010, NJ 2010, 111 (Demerara/Haus) HR: Overweging 8 lijkt in bijzonder te zijn opgenomen met oog op de Nederlandse kantoorbetekening > dergelijke betekening volstaat voor verstekverlening als wederpartij in een andere lidstaat woonplaats of werkelijk verblijf heeft. Kantoorbetekening strookt met doel en strekking BetVo II: geadresseerde met woon- of verblijfplaats in andere lidstaat kan op eenvoudige en snelle wijze van het stuk kennis nemen. 63 lid 1 Rv beoogt grotere waarborg dat het exploot ook werkelijk tijdig degene bereikt voor wie het bestemd is
Haags Betekeningsverdrag. Hoger beroep: wijze waarop Haags Betekeningsverdrag. HR 4 feb 2011, RvdW 2011, 219 (Goudberg/Van Breukelen) toezending per aangetekende post van afschrift dagvaarding door deurwaarder aan Van Breukelen kan niet gelden als een kennisgeving overeenkomstig Haags Betekeningsverdrag (HR 11-7-2003, NJ 2005, 311). verstekverlening mogelijk o.g.v. betekening cassatiedagvaarding op de voet van art. 63 lid 1 Rv. (kantoorbetekening)?
HR 4 feb 2011, RvdW 2011, 219 (Goudberg/Van Breukelen) Hoger beroep: wijze waarop HR 4 feb 2011, RvdW 2011, 219 (Goudberg/Van Breukelen) 3. Antwoord ja. Hoge Raad komt terug op HR, NJ 1987, 764 4. Aan interne recht verdragsstaat van herkomst van het stuk is overgelaten in welke gevallen een stuk "ter betekening of kennisgeving" naar het buitenland moet worden gezonden (art. 1 lid 1 van het Haags Betekeningsverdrag). 5. HR past zelfde regel toe als t.a.v. BekeningsVo II → HR 18 december 2009, NJ 2010, 111 (Demerara/Haus)
Herstelexploot
Afdeling 6 (art. 45 – 66 Rv: Exploiten) Hoger beroep: herstelexploot Afdeling 6 (art. 45 – 66 Rv: Exploiten) Art. 45 Rv: minimum vereisten Nietigheden: a. ambtshalve (art. 45 Rv) b. exceptie bij antwoord (art. 128 lid 3 Rv) c. tenminste inroepen (art. 438 Rv) Doel: vroeger: beteugelen rechterlijke willekeur nu: niet naleving processuele formaliteiten moet zo min mogelijk ingrijpen in materiële rechten
Art. 66 lid 1: 2e beperking: ‘slechts’ (nadeelvereiste) - aannemelijk Hoger beroep: herstelexploot Art. 65 Rv: a. 1e beperkende werking: ‘slechts’ - uitdrukkelijk in de wet - of aard van het gebrek (substantiële nietigheid) b. exploot of akte van rechtspleging Art. 66 lid 1: 2e beperking: ‘slechts’ (nadeelvereiste) - aannemelijk - onredelijk benadeeld lid 2: 3e beperking: uitgangspunt: herstelexploot mogelijk
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg Hoger beroep: herstelexploot Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg Vierde afdeling. Dagvaarding (art. 111 t/m 124 Rv) Vijfde afdeling. Verloop van het geding (art. 125 t/m 135 Rv) Artikel 120 Lid 1: strijd met art. 111* t/m 124 Rv > nietigheid Lid 2: nietigheid, kan bij exploot, vóór roldatum, worden hersteld. *: m.u.v. 111 lid 3 Rv
De hoofdregel met uitzondering van artikel 121 Rv Hoger beroep: herstelexploot De hoofdregel met uitzondering van artikel 121 Rv gedaagde verschijnt niet of stelt geen procureur exploot dagvaarding heeft gebrek dat nietigheid meebrengt Uitgangspunt: geen verstek maar nieuwe roldatum en bij correct exploot oproepen. Uitzondering: a. aannemelijk b. exploot van dagvaarding heeft gedaagde niet bereikt c. als gevolg van het gebrek dan spreekt de rechter de nietigheid van het exploot uit.
Aanvullende regel van artikel 122 Rv Hoger beroep: herstelexploot Aanvullende regel van artikel 122 Rv gedaagde verschijnt in het geding of komt, na verstekvonnis, in verzet, beroept zich op de nietigheid van het exploot van dagvaarding rechter verwerpt dat beroep indien naar zijn oordeel gebrek gedaagde niet onredelijk in zijn belangen heeft geschaad De rechter kan echter in dit geval, zo daartoe gronden zijn, het herstel van het gebrek op kosten van de eiser bevelen.
HR 13 juli 2007, NJ 2007, 409 (Rijnja/Jonker) Kernoverweging hof: Hoger beroep: herstelexploot HR 13 juli 2007, NJ 2007, 409 (Rijnja/Jonker) Kernoverweging hof: Rijnja (in h.b. in verzet gekomen en beroep op nietigheid appeldagvaarding) is door het gebrek in de appeldagvaarding niet bemoeilijkt in het verweer dat hij in het geding wil voeren en derhalve niet onredelijk in zijn belangen is geschaad. Gevolg: beroep van Rijnja op nietigheid in appeldgv verworpen.
dat oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting, Hoger beroep: herstelexploot HR: dat oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting, belang dat een partij die niet tijdig en op rechtsgeldige wijze in hoger beroep is betrokken, ervan moet kunnen uitgaan dat wat haar betreft die mogelijkheid niet meer bestaat (rechtszekerheid). belang dat het geschil, ondanks een aan de appeldagvaarding klevend gebrek dat nietigheid meebrengt, aan een inhoudelijke beoordeling door de appelrechter kan worden onderworpen indien de verweerder (alsnog) in hoger beroep verschijnt en door dat gebrek (voor het overige) niet onredelijk in zijn belangen is geschaad (vrije toegang tot de rechter).
Ook ingeval van de uitzondering van 121 lid 3 : Hoger beroep: herstelexploot Vervolg HR: Eerste belang is in het licht van de hiervoor weergegeven wettelijke regeling onvoldoende zwaarwegend tegenover tweede belang. Ook ingeval van de uitzondering van 121 lid 3 : ook als aannemelijk is dat de appeldagvaarding door het gebrek verweerder niet heeft bereikt.
HR 2 november 2007, NJ 2007, 588 (Woningst. Houten/Nicolich) Hoger beroep: herstelexploot HR 2 november 2007, NJ 2007, 588 (Woningst. Houten/Nicolich) Ontbreken mededeling art. 111 lid 2 sub j. jo. 140 lid 2 in dgv. Nicolich niet verschenen Art. 120 lid 1 > nietigheid Eerste roldatum verstreken HR: art. 121 lid 3 niet aannemelijk, dus art. 121 lid 2 BW “Het is evenwel niet aannemelijk dat het exploot als gevolg van dit gebrek verweerders niet heeft bereikt zodat, …”
HR 30 november 2007, NJ 2007, 642 (Jamaloedin/Bodha) Hoger beroep: herstelexploot HR 30 november 2007, NJ 2007, 642 (Jamaloedin/Bodha) - Nietig: 120 lid 1 jo. 111 lid 2 aanhef jo. 45 en 63 Rv. (betekening aan kantoor procureur vorige instantie) Bodha niet verschenen > art. 121 Rv Jamaloedin verzoekt verstekverlening art. 121 lid 3 niet aannemelijk, dus art. 121 lid 2 Rv Jamaloedin anticipeert: hangende verzoek verstekverlening betekening aan kantoor procureur genoemd in arrest. HR: daarmee is voldaan aan art. 121 lid 2 Rv
1. Het geding is aanhangig vanaf de dag van dagvaarding. Hoger beroep: herstelexploot Artikel 125 1. Het geding is aanhangig vanaf de dag van dagvaarding. 2. Het exploot van dagvaarding wordt door de eiser ter griffie ingediend uiterlijk op de laatste dag waarop de griffie is geopend, voorafgaande aan de in de dagvaarding vermelde roldatum. 3. De griffier schrijft de zaak in op de rol van een enkelvoudige kamer. 4. (…)
Art. 125 lid 1: Uitbrengen * HR 15 december 2000, NJ 2002, 33 Hoger beroep: herstelexploot Art. 125 lid 1: Uitbrengen * HR 15 december 2000, NJ 2002, 33 * art. 220 Rv * HR 24 maart 2000, NJ 2000, 601 Art. 125 lid 2: Aanbrengen: ‘ter griffie indienen’ Art. 125 lid 3: Inschrijving
Hoger beroep: herstelexploot Artikel 125 t/m 3. (…) 4. De aanhangigheid van het geding vervalt indien het exploot van dagvaarding niet uiterlijk op het in het tweede lid vermelde tijdstip ter griffie is ingediend, tenzij binnen twee weken na de in de dagvaarding vermelde roldatum een geldig herstelexploot is uitgebracht
HR 21 december 2007, NJ 2008, 32 (Vogelaar/Overbeek) Hoger beroep: herstelexploot HR 21 december 2007, NJ 2008, 32 (Vogelaar/Overbeek) Op 2 februari 2007 exploot van dgv tegen 16 maart 2007 Op 16 maart 2007 niet ingediend Op 26 maart 2007 (10 dagen) herstelexploot tegen 20 april 2007 Op 20 april wel inschrijving
HR 21 december 2007, NJ 2008, 32 (Vogelaar/Overbeek) Middel: Hoger beroep: herstelexploot HR 21 december 2007, NJ 2008, 32 (Vogelaar/Overbeek) Middel: a. geen toestemming verleend - binnen 14 dagen > art. 125 lid 4 Rv - na 14 dagen > evt. met toestemming wederpartij - toestemming kan ook stilzwijgen (HR 4 oktober 2002, NJ 2004, 149) b. geen verzuim maar bewust niet ingeschreven c. het eerste exploot is niet meebetekend met tweede exploot
b. Ontbreken toestemming niet van belang. Hoger beroep: herstelexploot HR: a. Voor de geldigheid van het herstelexploot niet nodig dat het niet voldoen aan lid 2 berustte op een verzuim. b. Ontbreken toestemming niet van belang. c. De wet schrijft niet voor dat bij het herstelexploot de oorspronkelijke dagvaarding wordt meebetekend. d. Met analoge toepassing van art. 125 lid 2 dient het exploot van dagvaarding en het herstelexploit door de eiser ter griffie te worden ingediend uiterlijk op de laatste dag waarop de griffie is geopend, voorafgaande aan de in het herstelexploot vermelde roldatum.
Wel vereist voor geldigheid herstelexploit: Hoger beroep: herstelexploot Wel vereist voor geldigheid herstelexploit: 1. ‘Geldig’ exploot (art. 45, 46 en 111 Rv) 2. In achtneming dagvaardingstermijnen 3. Uitdrukkelijke handhaving dagvaarding 4. Nieuwe rechtsdag 5. Wel tijdig aanbrengen dagvaarding en herstelexploot
HR 25 januari 2008, NJ 2008, 67 (Van der Kooy/Van Delft) Hoger beroep: herstelexploot HR 25 januari 2008, NJ 2008, 67 (Van der Kooy/Van Delft) 04-05-07 04-12-06 20-02-07 16-04-07 01-05-07 04-05-07 zitting arrest appel tweede 1e roldatum Hof Hof dgv dgv geen inschrijving
2. strekt niet tot herstel van het verzuim van het niet-inschrijven; Hoger beroep: herstelexploot HR: - tweede exploot strekt niet tot herstel van een gebrek ex art. 120 lid 2 Rv in het eerste exploot van dagvaarding: wijziging van (onjuiste) datum van het bestreden arrest - daarom aanzegging van een nieuwe rechtsdag in dit tweede exploot daarom niet toegestaan. - tweede exploot: geen melding van herstel van een fout en eerste exploot niet uitdrukkelijk gehandhaafd >geen kennelijke vergissing. 1. tweede exploot uitgebracht vóór de eerste roldatum (4-05-07); 2. strekt niet tot herstel van het verzuim van het niet-inschrijven; 3. Is geen (geldig) herstelexploot in de zin van art. 125 lid 4 Rv.
HR 8 februari 2008, NJ 2008, 94 (G-Star/Poelman Beheer) Hoger beroep: herstelexploot HR 8 februari 2008, NJ 2008, 94 (G-Star/Poelman Beheer) 02-12-04 26-05-05 16-12-04 03-04-04 02-06-04 26-11-04 02-12-04 06-12-04 16-12-04 vonnis appel exploot niet herstel Inschrijving Rb dgv inschr. exploit
Dubbele herstelexploit > zoveel onduidelijkheid > Hoger beroep: herstelexploot Hof en HR: G-Star kon niet de eerste roldatum in de appeldagvaarding,voor het verschijnen daarvan wijzigen (HR 15 december 2000, NJ 2002, 33) Hof: rechtszekerheid van gedaagde > grenzen stellen aan herstelmogelijkheden van art. 125 lid 4 Rv Dubbele herstelexploit > zoveel onduidelijkheid > eisen van een goede rechtspleging: daaraan nu nog slechts te voldoen door inschrijving op de rol van 2 december 2004.
Hoger beroep: herstelexploot HR: art. 125 lid 1 Rv. jo. art. 353 lid 1 Rv: geding in hoger beroep door uitbrengen appeldgv aanhangig geworden. art. 125 lid 4 Rv: aanhangigheid verviel in beginsel door verzuim van niet tijdig inschrijven op 2 december 2004. Dat verval kon worden hersteld door binnen twee weken een geldig herstelexploot te doen uitbrengen. Dat is gebeurd: herstelexploot van 6 december 2004, gevolgd door de inschrijving van de zaak op de rol van 16 december 2004.
Hoger beroep: herstelexploot Vervolg HR: Daaraan kon het exploot van 26 november 2004 niet afdoen, nu dat geen rechtsgevolg teweeg kon brengen. Dit kon voor Poelman aanstonds duidelijk zijn op grond van de rechtspraak. Daarom heeft het hof ten onrechte gewicht gehecht aan (de door het hof aangenomen) onzekerheid van Poelman omtrent de (datum van) inschrijving in appel. Temeer nu reeds twee weken na de oorspronkelijke roldatum is ingeschreven.
Hoger beroep: herstelexploot HR 11 nov 2011, RvdW 2011, 1397 (X/Achmea) 19 april 2011 19 juli 2011 16 aug 2011 19 aug 2011 2 sep 2011
Hoger beroep: herstelexploot Art. 125 lid 4 Rv. Zowel als dagvaarding niet tijdig ter griffie is ingediend als in geval gedagvaard is tegen niet bestaande rechtsdag. Redelijke wetstoepassing > in laatstbedoeld geval herstel ook door herstelexploot dat niet na maar vóór oorspronkelijk aangezegde, maar onmogelijke, verschijndag is uitgebracht.
Rechtsmiddelenregister HR 4 mei 2007, LJN: AZ7611, NJ 2008, 140 > Hoger beroep: rechtsmiddelenregister Rechtsmiddelenregister HR 4 mei 2007, LJN: AZ7611, NJ 2008, 140 > Akte die in de plaats treedt van de leveringshandeling Niet inschrijving rechtsmiddel leidt tot niet-ontvankelijkheid Beperkt uitleggen HR 21 september 2012, LJN: BW8304, NJ 2012, 534 Geldt alleen voor de levering van registergoederen
Wisselbepaling (art. 69 Rv) HR 29 maart 2013, LJN BY7841, RvdW 2013, 483
Wisselbepaling Art. 69 Rv: Indien een procedure met een verzoekschrift is ingeleid in plaats van met een dagvaarding of met een dagvaarding in plaats van met een verzoekschrift, beveelt de rechter, zo nodig, de aanlegger binnen een door de rechter te bepalen termijn op kosten van de aanlegger het stuk waarmee de procedure is ingeleid, te verbeteren of aan te vullen. De procedure is aanhangig vanaf de oorspronkelijke dag van indiening of dagvaarding. De rechter beveelt voorts, zo nodig met verwijzing naar een andere kamer, dat de procedure in de stand waarin zij zich bevindt wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure respectievelijk de verzoekschriftprocedure. (…)
Wisselbepaling Art. 69 Rv: 3. Beveelt de rechter dat de procedure wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure, dan bepaalt hij tevens een dag waarop de zaak op de rol zal komen. Heeft nog geen oproeping van de verweerder plaatsgevonden, dan beveelt hij dat deze dag door de aanlegger bij exploot aan de verweerder wordt aangezegd. 4. De rechter stelt partijen, zo nodig, in de gelegenheid hun stellingen aan de dan toepasselijke procesregels aan te passen. 5. Tegen een beslissing ingevolge het eerste, tweede, derde of vierde lid staat geen hogere voorziening open. 171
Wisselbepaling HR 7 mei 2004, NJ 2004, 362: Het kan zo zijn dat van de wisselbepaling misbruik wordt gemaakt (b.v. kosten ontgaan of procedure vertragen). De rechter kan dan besluiten de betrokken partij niet van de "wisselbepaling" te laten profiteren. 172
HR 1 april 2005, NJ 2005, 348 (ná i.w.tr. art. 69 Rv): Wisselbepaling HR 1 april 2005, NJ 2005, 348 (ná i.w.tr. art. 69 Rv): Hof had procespartij N-O verklaard omdat een geschil over een alimentatieverplichting bij dagvaarding was ingeleid i.p.v. bij verzoekschrift. HR: (overgangsrecht v.t.) dat een geding niet met juiste inleidende processtuk is ingeleid mag niet leiden tot niet-ontvankelijkverklaring, maar toepassing wisselbepaling. HR 16 nov. 2007, NJ 2007, 613: Ook als in cassatie een verkeerd procesinleidend stuk is toegepast, in beginsel de wisselbepaling van toepassing. 173
B. Voldoende aannemelijk dat rekest partij (tijdig) heeft bereikt Wisselbepaling Nadere stappen? - (herhaalde) oproeping van de wederpartij? - gelegenheid tot schriftelijke toelichting (of pleidooi)? HR 16 nov. 2007: nadere oproeping niet altijd noodzakelijk. Van belang is vooral: A. zou dagvaarding betrokken meer informatie verschaffen; B. Voldoende aannemelijk dat rekest partij (tijdig) heeft bereikt 174