Op wie kan jij stemmen? Links: Gelijkheid/ gelijkwaardigheid Actieve overheid/ grote rol voor de staat. komen op voor mensen met een zwakke positie in.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Wat denken de mensen over hun medemensen?
Advertisements

Politieke partijen Staatsinrichting website informatica
Do’s and Don’ts presentaties
4.3 Politieke stromingen.
Onderwerpen: Veranderingen: Individuele verantwoordelijkheid en het individueel gedragen van Mensen Continuïteit: wat bleef hetzelfde bij groeps- en individueel.
Hoofdstuk 6 Democratisering
Politiek in Nederland Op wie stem jij?.
Liberalen, socialisten confessionelen
Rechten van burgers Plichten van de overheid
De staatsinrichting van Nederland.
QUIZ Katern Politiek.
Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland
Nederland in de 20ste eeuw
Historisch overzicht Nederland
1.
Politieke stromingen LiNKS RECHTS.
De staatsinrichting van Nederland.
Samenvatting in beeld van het werkboek Maatschappijleer
Liberalisme en socialisme
Politiek.
Verkiezingen 2006.
de tijd van burgers en stoommachines
Inleiding politieke stromingen
Les 4 Politiek H3 en H4.
7.1: Van de wieg tot het graf Welkom 4ha en 4hb Intro verzorgingsstaat HC Opdracht.
7.1: Van de wieg tot het graf
De liberale revolutie in 1848
7.3: Trampolinebed of hangmat?
Analyse maatschappelijk vraagstuk
 Industriële revolutie Uitleg  Periode waarin de landbouw voor de meeste mensen in Europa als belangrijkste middel van bestaan verdrongen werd door.
-Scheiding der machten -Gekozen parlement -Verlichte ideeën
Typen verzorgingsstaten
Politieke stromingen De liberalen
Par. 5: Politieke opvattingen over de verzorgingsstaat
§2: politieke stromingen en partijen:
Politiek – maatschappelijke stromingen:
1 Wat is maatschappijleer (h1) & Politiek (h3). §1: Wat leer je bij maatschappijleer Wat is een maatschappelijk probleem? Veel mensen hebben er mee te.
Niet- confessionele Zedenleer. Wat is Niet- confessionele Zedenleer? (NCZ) = Zedenleer, maar niet gebaseerd op geloof, niet zomaar iets als waar aannemen.
1 Analyse maatschappelijk vraagstuk. 2 Formele macht: Deze macht is officieel vastgelegd in wetten en regels (gezag) Voorbeeld: de burgemeester verbied.
De tijd van burgers en stoommachines H10 Politieke strijd en emancipatie Vroegmoderne tijd 19 e eeuw Paragraaf 10.1 ‘Conservatisme en liberalisme’
Ontzuiling en secularisatie
Staatsinrichting van Nederland (deel 1)
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de “Politieke Stromingen”.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de “Politieke Stromingen”.
3.1 Kiesrecht 3.2 Soorten partijen
Blok 2 Vrijheid in Nederland
Tijd van burgers en stoommachines 1800 – 1900
Burgers en stoommachines 4.3 Politieke stromingen
Democratie in Nederland
de tijd van burgers en stoommachines
De sociaal-maatschappelijke dimensie
Socialisme: wij Meer gelijkheid (einde maken aan armoede en ongelijkheid) Meer sociale rechtvaardigheid De zwakkeren in de samenleving moeten beschermd.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de Nederland; rechts-staat en democratie De powerpoint bevat de basisstof die je moet kennen om het centraal.
Burgers en stoommachines 4.3 Politieke stromingen - Ismen
Les kiezen, politieke stromingen en partijen
H2 Op wie ga jij stemmen?.
Blok 2 Vrijheid in Nederland
2. De ondermijning van het Congres van Wenen
Les politieke stromingen
Politiek Paragraaf 1-3.
1.4 SOCIALISTEN EN FEMINISTEN
HOOFDSTUK 1 NEDERLAND VAN 1848 TOT 1914
Politieke stromingen 2.1 t/m 2.3.
Hoofdstuk 1 Wat is politiek?
Maatschappijleer Nadya Karim
Democratie of dictator
3.1 Kiesrecht 3.2 Soorten partijen
§3.4 Politieke stromingen
Politieke veranderingen in het verhoudingsvraagstuk
Ter voorbereiding op de toets van as. woensdag.
Transcript van de presentatie:

Op wie kan jij stemmen? Links: Gelijkheid/ gelijkwaardigheid Actieve overheid/ grote rol voor de staat. komen op voor mensen met een zwakke positie in de samenleving Partijen met progressieve uitgangspunten. Meestal richting socialisme Rechts: Vrijheid Passieve overheid/ beperkte rol voor de staat economische vrijheid partijen met conservatieve uitgangspunten Meestal richting liberaal Midden: Naastenliefde (elkaar helpen) hechten veel waarde aan het gezin beperkte rol voor de staat conservatieve uitgangspunten Christelijke normen en waarden Midden

De 11 partijen in de 2 e kamer:

Partijen in de 2 e kamer: links §2: Op wie ga jij stemmen? -Meest links. Komt op voor belangen arme mensen. Goede uitkeringen! Rijken meer belasting betalen. Goedkope gezondheidszorg. -Komt op voor milieu. Ongelijkheid tussen mensen tegengaan. Gratis kinderopvang/ meer vrouwen werken. Schone energie gebruiken. Kraamverlof voor vaders. Geen koningshuis meer. -Komt op voor belangen van dieren. Rechten van het dier opnemen in grondwet. Dierenmishandeling streng straffen. Einde aan dierproeven. Verbod gebruik dieren in reclame/films -Overheid zorgt vooral voorvoldoende werkgelegenheid. - Door ziekte, handicap of ouderdom niet werken: overheid geeft uitkering! Tot 27 jaar werk/leerplicht. Geld aan bedrijven voor langdurig werklozen. Discriminatie bij bedrijf = boete!

Partijen in de 2 e kamer: Midden -Protestants/christelijk. Hulp aan vluchtelingen in ons land. Geen abortus en euthanasie. God beslist. Zuinig zijn op de aarde (is van god), kinderbijslag aan gezin met kinderen. Alcohol en drugsgebruik streng aanpakken. -Democratie vernieuwen. Meer macht voor burgers. Meer geld voor onderwijs. Soepel ontslagrecht. Kiezen burgemeester en minister president. Gevangenisstraf = taakstraf. Meer eu. -Christelijke partij. Mensen moeten voor elkaar zorgen. In noodgevallen helpt de overheid. Overheid niet bemoeien met opvoeding kinderen. Maatschappelijke stage jongeren verplicht. Altijd hulp geven aan ontwikkelingslanden. §2: Op wie ga jij stemmen? - richt zich op 50+sers. Minister voor ouderen nodig! Meer politie. Gratis OV. Burgermeester kiezen.

Partijen in de 2 e kamer: Rechts §2: Op wie ga jij stemmen? -Vrijheid belangrijkst! Meer wegen aanleggen ivm files, werkgevers vrijheid geven (zoals makkelijk ontslaan). Meer geld voor politie. -Gereformeerde partij. Regeren volgens de bijbel. Mensen beschermen, verder niet mee bemoeien. Abortus en euthanasie en homohuwelijk verboden. Moord = doodstraf. -Harde uitspraken over Islam. Mensen zelf verantwoordelijke voor hun gedrag, iedereen aanpassen aan regels van dit land. Ook ander geloof/cultuur. Zo niet: Hoge straf. Na 3 geweldsmisdrijven: levenslang. Weinig immigranten toelaten.

Christen-democratie: -Zit tussen links en rechts in -Naastenliefde -hechten veel waarde aan het gezin en Christelijke normen en waarden  -Geloof -Bijbel schrijft voor hoe de mens zich dient te gedragen politieke stromingen

Liberalen: - Vrijheid als het ideaal -Economische vrijheid -Persoonlijke vrijheid - De ontwikkeling van het individu staat voorop. - Het individu is verantwoordelijk voor het inrichten van zijn leven. -Overheidsbemoeienis moet hierbij minimaal zijn. politieke stromingen Politiek midden

Socialisme / Sociaal- democratie -Gelijkheid / solidariteit de belangrijkste waarden -de staat moet het verschil in economische macht, dus arm en rijk, voorkomen. -voor een eerlijke samenleving met gelijke kansen -Veel overheidsbemoeienis om sociale en maatschappelijke problemen op te lossen -sterke antipathie voor een (te) vrije markt. politieke stromingen Politiek midden

Niet alle partijen horen bij een stroming. -D66: liberaal én sociale uitgangspunten -PVV: is rechts, maar wil net als SP goede ouderenzorg. -CU en SGP: beide chrisen-democratisch maar SGP veel rechtser (en strenger). -Partij voor de Dieren: heeft maar 1 onderwerp = one-issue-partij politieke stromingen

Progressief: -is een politieke stroming gebaseerd op progressie -Vooruitgang, toenemend, vooruitgaand, zich uitbreidend -Hoort meestal bij de links/sociaal-democratische denkwijze Conservatief: -is een politieke stroming die zich grondvest op de traditie. -Latijnse conservare, dat "in ongeschonden toestand bewaren" betekent. -Weinig verandering, het oude in takt willen houden -Hoort meestal bij de rechtse/liberale en Christen=democratische visie politieke stromingen

Fascisme: -Heeft zeer nationalistische en autoritaire beginselen. -Keert zich tegen vrijheid, gelijkheid en tolerantie -Voelen bedreigd door maatschappelijke veranderingen en ‘vreemde groepen’ -Verering eigen natie en volk -Agressieve rassenleer politieke stromingen Communisme: -een extreme vorm van socialisme -Gelijkheid staat centraal -productiefactoren beheerd door de staat. -Particuliere eigendom is niet toegestaan.

13 Communisme LiberalismeSocialisme RechtsLinks Fascisme Christendemocratie Politiek midden Confessionalisme