Effecten van taal Onderzoek naar wat woorden, zinsconstructies en tekststructuren doen met de ontvanger.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Schrijfvaardigheid en argumentatie
Advertisements

De psychologie van communicatie
THEORIE LEESVAARDIGHEID IN BEELD
Een lessenserie van drie lessen
Zakelijk lezen Nederlands.
MET DANK AAN COLLEGA’S IN DEN LANDE ! vee 2012
Schrijven met een strategie
Opstel schrijven.
Woordenschat en kijk op taal Hoofdstuk 2 en 3
Een werkstuk maken.
Een leesstrategie: toepassing
Samenvatten Klas 4A de Foorakker.
Samenvatting h1-h3.
inleiding leesvaardigheid Leesstrategieën & schrijfdoel
Tekstverklaring Hoe doe je dat?.
Hoofdstuk 2 par 1 Schrijfdoelen.
KOP/MINOR Thema klassenmanagement/ orde in de klas
KOP/MINOR Thema klassenmanagement/ interpersoonlijk leraargedrag en orde in de klas Bijeenkomst oktober oktober 2015.
Talentgebieden – Interesses –Leervoorkeuren
Vakdidactiek Bijeenkomst 2 periode 2 16 november 2015.
Leespubliek. Spoorboekje Even opfrissen Oefening leespubliek Bespreken oefening Wat gaan we leren?: Je kunt vertellen wat een leespubliek is en naar welke.
Quiz tops en tips groep 5 en 6. Tops en tips In deze les maakte je maatje een gedicht over de nacht. Dit stond in ‘Zo zit het!’: ZO ZIT HET! Hier let.
LEZEN 3.4 PUBLIEK, TEKSTDOEL, TEKSTSOORT. AAN HET EINDE VAN DEZE LES WEET JE.. Hoe een schrijver rekening houdt met zijn publiek bij het schrijven van.
LEZEN 2.4 INFORMATIEVE TEKSTEN, INTERVIEWVERSLAG, INLEIDING EN SLOT EN FUNCTIES DAARVAN.
SVP op dezelfde plaats zitten als vorige keer s.v.p. Wat gaan wij doen? -De vorige les (ca. 5 min.) -Huiswerk bespreken (ca. 5 min.) -Meegebracht voorwerp.
Leesvaardigheid Tekststructuren. Vandaag: Inleiding Tekststructuren.
LEZEN 5.4 BESCHOUWING. DEZE LES LEER JE: Wat de tekstvorm ‘beschouwing’ is. Welke tekstdoel een beschouwing heeft. Hoe een beschouwing is opgebouwd. Wat.
Groep 4 Begrijpend lezen lezen
Groep 6 Begrijpend lezen
Schrijfvaardigheid en argumentatie
8 Samengestelde Redeneringen identificeren
Lezen, schrijven en argumenteren
De vraag is je beste vriend
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
1. Wat gaan we vandaag doen ?
Spreekbeurt in groep 8 Hoe pak je het aan?.
Beeldspraak: de vergelijking
Groep 8 Begrijpend lezen lezen
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
SET schrijfvaardigheid H5
Welkom T1A Goedemorgen! Ga op je plek zitten volgens de klassenplattegrond. Je hebt voorlopig geen IPad nodig. Berg je telefoon op, of lever hem bij mij.
GEDOCUMENTEERD SCHRIJVEN Revisited
Lezen 1.2 Leesstrategieën, tekstverband/signaalwoorden onderwerp en hoofdgedachte.
Poëzie “Hoe breek ik een gedicht open?”.
LOB zeven stappen naar succes
Schrijven beschouwing.
Overtuigende tekst/betoog
Een reisverslag schrijven
Essay Een essay is een beschouwende tekst over een literair, maatschappelijk of wetenschappelijk onderwerp, met een duidelijk persoonlijke inslag. Een.
Een beschouwing schrijven
Aantrekkelijk formuleren
Fictie 2.1 tijd.
H1, H2, H3 Nieuw nederlands Klas 3
Onderwerp Het onderwerp van een tekst geeft in één of enkele woorden aan waar de tekst over gaat. Het onderwerp van een tekst is niet hetzelfde als de.
Les 1 Doelgroep: mbo niveau 4 – taalreferentieniveau 3F Docent: Anja Vergeer-Negenman Nederlands leesvaardigheid.
Nee Zeggen!.
Zelf schrijven van een ‘grappig’ nieuwsbericht
Recensie schrijven Klas 1e , RSFN.
Ik heb mijn boek uit… Wat nu?.
Inleiding, slot, functies, samenvattend tekstverband
Informatieve teksten, interviewverslag
Betoog.
Gesprekstechnieken Les 1.
De schrijver mee op reis
E-health domotica E-learning
Schrijven Zakelijke brief: les 4.
Vakdidactiek en Onderwijskunde 2
E health, Domotica en E-learning
Schrijven 2.7 en 2.8 Formuleren en stijl 3.1
Digitale toetsen Quayn.
Transcript van de presentatie:

Effecten van taal Onderzoek naar wat woorden, zinsconstructies en tekststructuren doen met de ontvanger.

Invloed van woordkeus  Het is aanbevelenswaardig om je huiswerk te maken.  Je moet je huiswerk maken.  Het lijkt me slim om je huiswerk te maken.  Zou je je huiswerk niet eens maken? Wat is het verschil? Wat is de overeenkomst?

Invloed van beeldspraak Ik kan je wel opeten! Kinderkopjes De wind huilt

Invloed van zinsvolgorde  Ik ga morgen naar Frankrijk.  Morgen ga ik naar Frankrijk.  Ik ga naar Frankrijk, morgen. Wat is het verschil? Wat is de overeenkomst?

Invloed van stijlfiguren  De auto heeft een schrammetje opgelopen.  Je bent mooi, lief, aardig, slim en hulpvaardig. Welke stijlfiguren ken je nog meer?

Invloed van tekststructuur Oorzaak Gevolg 1 Gevolg 1.1 Gevolg 1.2 Gevolg 2 Gevolg 2.1 Logica, begrijpelijk.

Doelen Je leert:  - Hoe schrijvers hun woorden kiezen om een bepaald effect te bereiken.  - Wat het effect van stijlfiguren is in een tekst.  - Wat het effect van beeldspraak is in een tekst.  - Wat het effect van de woordvolgorde in de zin is.  - Hoe schrijvers hun tekst opbouwen en welk effect dat heeft.  - Het geleerde zelf toe te passen in een eigen tekst.

Werkwijze  Les 1: tekst analyseren  Les 2: analyses uitwisselen  Les 3: tekst schrijven  Les 4: elkaars tekst analyseren en feedback geven

Les 1, opdracht 1  Er zijn twee teksten te analyseren. Jij neemt er één voor je rekening.  Degene die het dichtst bij de deur zit, neemt opdracht 1, de ander opdracht 2.  Hulplijn:  Theorie vergeten? Informatie onder kopje theorie in het lesmateriaal.  Vragen stellen mag.  Lesmateriaal: Tekst lezen Voor een eerste indruk. Wat valt je op? Vragen beantwoorden. Tekst precies lezen. Antwoorden in schrift/op laptop schrijven (opslaan). Controleren Heb je alle vragen beantwoord? Heb je zelf nog vragen?

Les 2, opdracht 2  Zoek iemand die dezelfde tekst heeft gelezen als jij.  Vergelijk de antwoorden met elkaar. Wat hebben jullie hetzelfde? Wat anders? Hoe komt dat?  De opdracht vind je op:

Les 2, opdracht 3  Zoek iemand die een andere tekst heeft gelezen dan jij.  Vergelijk de antwoorden met elkaar. Wat valt er nu op?  Schrijf je antwoorden op de vragen op in je schrift of op je laptop.  De exacte opdracht vind je op:

Conclusie BekendBenieuwdBewaard Wat wist je al?Wat zou je nog meer over dit onderwerp willen weten? Wat voor soort teksten zou je graag analyseren? Wat vind je belangrijk om te onthouden?

Les 3, opdracht 1  Je gaat nu zelf een tekst schrijven: een nieuwsbericht of een gedicht.  Kies uit onderstaande redenen van waaruit je de tekst gaat schrijven.  Gevoel uiten.  Lezer vermaken.  Informeren.  Iemand overtuigen van een standpunt.  Iets veranderen in de wereld.  Probeer zo veel mogelijk informatie uit de vorige lessen te verwerken.  Sluit qua onderwerp aan op de vorige lessen.  Opdracht:  Hulplijn:  Theorie vergeten? Informatie onder kopje theorie in het lesmateriaal.  Vragen stellen mag.  Lesmateriaal:

Werkwijze Opdracht lezen Wat moet je doen? Tekstsoort en onderwerp kiezen Nieuwsbericht of gedicht. Mindmap maken. Waar denk je aan? Gevoel, gebeurtenis, personen, grap Tekst schrijven. Opdracht:

Les 4, opdracht 1 Analyse:  Wat voor soort tekst is dit?  Wat is het onderwerp van de tekst?  Welke informatie vind jij het meest interessant en waarom?  Wat valt je op aan de zinsbouw?  Wat zou de doelgroep van de tekst zijn (wie zouden het moeten lezen)?  Zijn er stijlfiguren en vormen van beeldspraak gebruikt?  Mis je informatie? Geef elkaar tips en tops. Opdracht:  Hulplijn:  Theorie vergeten? Informatie onder kopje theorie in het lesmateriaal.  Vragen stellen mag.  Lesmateriaal:

Constructieve feedback Je vormt een belangrijke schakel in het leerproces van jezelf én van de ander.  Je geeft tips waar een ander zich mee verbeteren kan. Deze zijn concreet, bijvoorbeeld: ik mis de structuur in de tekst. In de inleiding zou je kunnen zeggen waar je tekst over gaat, in de kern vertel je je verhaal en in het slot sluit je af met een samenvatting of conclusie.  Je geeft complimenten over wat de ander zeker moet blijven doen. Wees ook daarin concreet. Die stijlfiguur die je gebruikt hebt in je gedicht, waarbij je steeds ‘de morgen komt …’ herhaalt, heeft een heel mooi effect.

Afsluiting  Reflectieformulier invullen.  Belangrijke conclusies.  Bruikbaarheid: wat denk je?