De Wereld- oorlogen H11.3 DE SOVJETUNIE
OORZAKEN RUSSISCHE REVOLUTIE Alleenheerschappij van de tsaar (Nicolaas II) Doema (parlement sinds 1905) geen macht Armoede (vooral onder boeren en arbeiders) Grote sociale ongelijkheid (grootgrondbezitters tegenover boeren) Verloop Eerste Wereldoorlog (voedseltekorten en geen hoop om een overwinning)
DE REVOLUTIE Februarirevolutie Stakingen en muiterijen leiden tot aftreden van de tsaar Voorlopige regering aan de macht (weinig sociale veranderingen en voortzetting oorlog) Oktoberrevolutie Communisten (Lenin) plegen een staatsgreep (belooft ‘land, brood en vrede’) vrede met Duitsland (Brest-Litovsk maart 1918) Lenin wil van Rusland een communistische staat maken
BURGEROORLOG Niet alle Russen zijn voor de communisten Burgeroorlog tussen niet- communisten (Witten) tegen communisten (Roden) Tijdens de oorlog Rode Leger opgericht onder leiding van Trotski
COMMUNISME ONDER LENIN Communisten van Lenin worden ook wel bolsjewieken genoemd Eenpartijstaat onder de communistische partij (geleid door klein aantal revolutionairen) Oprichting van een geheime politie Afschaffing privébezit ontstaan staatsbedrijven Hervorming van sovjets (raden) waar arbeiders moeten werken voor voedsel, kleding en huisvesting (‘leger van arbeiders’) 1922 deelstaten worden één geheel: Sovjetunie 1924 NEP (aanpassingen: meer privébezit)
STALIN AAN DE MACHT 1924 dood van Lenin 1928 Stalin nieuwe leider
KENMERKEN STALINISME Nadruk op zware industrie (planeconomie op basis van vijfjarenplannen) Collectivisatie van de landbouw Grote landbouwbedrijven (kolchozen) produceren voor de staat of gemeenschappelijke boerderijen (sovchozen) Leidt tot massaal inleveren van landbouwproducten en uiteindelijk hongersnood Propaganda: persoonsverheerlijking, censuur en indoctrinatie (hersenspoeling) Uitbreiding van de Terreur
TERREUR ONDER STALIN Zuiveringen binnen de partij (showprocessen) Uitbreiding strafkampen (Goelagarchipel) en geheime politie (NKVD later KGB) Grote schaal vervolging van ‘rijke’ boeren (koelakken) Samenleving wordt beheerst door angst, maar ook het verklikken van mensen Ontstaan van een totalitaire staat (de overheid heeft volledige controle over het doen en laten van het volk)