Wat met ongeloofwaardige verhalen in de Bijbel?
Inleiding
De plagen en de Exodus
Joseph Turner, The Plagues of Egypt, 1800
Ex 14,21-25 [21] Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee en de heer liet die hele nacht door een sterke oostenwind de zee terugwijken. Hij maakte van de zee droog land en de wateren splitsten. [22] Zo trokken de Israëlieten over de droge bodem de zee door, terwijl de wateren links en rechts van hen een wand vormden. [23] De Egyptenaren zetten de achtervolging in; alle paarden van de farao, zijn wagens en zijn wagenmenners gingen achter de Israëlieten aan de zee in. [24] Tegen de ochtendwake richtte de heer vanuit de vuurzuil en de wolkkolom zijn blikken op de legermacht van de Egyptenaren en bracht ze in verwarring. [25] Hij liet de wielen van de wagens scheeflopen, zodat ze slechts met moeite vooruit kwamen. De Egyptenaren riepen uit: ‘Laten we vluchten voor de Israëlieten, want de heer strijdt voor hen tegen ons.’
Reflectie
Het Tahrirplein, Caïro, Egypte, 2011.
De boodschap aan Maria
Lc 1,26-38 [26] In de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, met de naam Nazaret, [27] naar een maagd die verloofd was met een man genaamd Jozef, die uit het huis van David stamde; haar naam was Maria. [28] De engel trad bij haar binnen en zei: ‘Verheug u, begenadigde, de Heer is met u.’ [29] Zij raakte geheel in verwarring door wat hij zei en vroeg zich af wat deze begroeting te betekenen had. [30] Maar de engel zei: ‘Schrik niet, Maria, u hebt genade gevonden bij God. [31] U zult zwanger worden en een zoon baren, die u de naam Jezus moet geven. [32] Hij zal een groot man zijn, en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. [33] Hij zal eeuwig koning zijn over het huis van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’ [34] ‘Maar hoe moet dat dan?’ zei Maria tegen de engel. ‘Ik heb geen omgang met een man.’ [35] De engel antwoordde haar: ‘Heilige Geest zal op u komen en kracht van de Allerhoogste zal u overdekken. Daarom zal het kind heilig genoemd worden, Zoon van God. [36] Bovendien, ook Elisabet, uw verwante, is op haar oude dag zwanger van een zoon; zij werd onvruchtbaar genoemd, maar zij is al in haar zesde maand. [37] Want voor God is niets onmogelijk.’ [38] Toen zei Maria: ‘Ik ben de dienares van de Heer; laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt.’ Toen ging de engel van haar weg.
Reflectie
Fra Angelico, c F. Barocci, De Meester van Moulins, c. 1500
De lijdende apostel te Korinthe
Demosthenes ( BC) Orator par excellence
2 Kor 10,10 [10] ‘Zijn brieven’, zegt men, ‘zijn gewichtig en krachtig, maar zijn persoonlijk optreden is zwak en zijn woorden zijn onbeduidend.’
Kracht door zwakheid: een onmogelijke paradox 2 Kor 12,9-10 [9] Maar Hij antwoordde mij: ‘Je hebt genoeg aan mijn genade. Kracht wordt juist in zwakheid volkomen.’ Dus zal ik het liefst van alles roemen op mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij zal wonen. [10] Ter wille van Christus zal ik daarom graag zwak zijn: in smaad, nood, vervolging en benauwdheid. Want als ik zwak ben, dan ben ik sterk.
De schat in aarden potten
2 Kor 4,7-18 [7] Maar wij dragen deze schat in aarden potten, en zo blijkt dat die overgrote kracht van God komt en niet van ons. [8] Van alle kanten worden wij belaagd maar we zitten niet in het nauw; we zijn radeloos maar niet ten einde raad; [9] we worden opgejaagd maar niet in de steek gelaten; neergeveld maar niet gedood. [10] Altijd dragen wij het sterven van Jezus in ons lichaam mee, opdat ook het leven van Jezus zich in ons lichaam openbaart. [11] Voortdurend worden wij tijdens ons leven aan de dood uitgeleverd omwille van Jezus, opdat ook het leven van Jezus zich in ons sterfelijk bestaan openbaart. [12] Zo is de dood aan het werk in ons, en het leven in u. [13] Maar wij bezitten die geest van geloof waarover geschreven staat: Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken. Ook wij geloven en daarom spreken wij. [14] Want wij weten dat Hij die de Heer Jezus heeft opgewekt, ook ons met Jezus ten leven zal wekken en ons naar zich toe zal voeren, samen met u. [15] Want alles gebeurt voor u, opdat de genade onder steeds meer mensen verbreid raakt en zij de dankbaarheid doet toenemen, tot eer van God. [16] Nee, wij geven de moed niet op. Al gaan wij ook ten onder naar de uitwendige mens, de innerlijke mens vernieuwt zich van dag tot dag. [17] De lichte kwelling van het ogenblik bezorgt ons een alles overtreffende volheid van eeuwige glorie. [18] Wij houden het oog niet op het zichtbare maar op het onzichtbare gericht; want het zichtbare gaat voorbij maar het onzichtbare duurt eeuwig.
Reflectie
Een hedendaagse lijdende apostel – Heilige Damiaan van Molokai
Ich habe keine anderen Hände als die euren, St. Ludgeri, Münster
Besluit