Het Klimaat: Temperatuur, Luchtdruk, Wind en Neerslag Factoren die de temperatuur beïnvloeden

De temperatuur hangt af van 1 Het moment van de dag °C 25 De temperatuur hangt af van 20 15  De hoogte van de zon 10 5 tijd 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 Hoogste temperatuur: ochtend / middag / avond Zon: laagste / hoogste stand 22 uur 18 uur 14 uur 10 uur 6 uur Hoe hoger de zon hoe warmer

Wanneer is het dan het warmst: ochtend / middag / avond 1 Het moment van de dag Verklaring: 14h 11h 8h Wanneer is het dan het warmst: ochtend / middag / avond Wanneer verwarmt de zon het kleinste oppervlak: ochtend / middag / avond Wanneer verwarmt de zon het grootste oppervlak: ochtend / middag / avond

De hoogste temperaturen hebben we tijdens de: winter / zomer 2 Seizoenen De hoogste temperaturen hebben we tijdens de: winter / zomer K B M Plaats Januari Juli Brussel Madrid Kiew 3°C 17°C 10°C 20°C -6°C 20°C

De temperatuur is afhankelijk van 2 Seizoenen 21 juni Verklaring: 21 maart – 21 september De zon staat in de zomer ‘s middags het hoogst, de dagen duren het langst De temperatuur is afhankelijk van 21 december  De seizoenen 21 december: 6uur 21 juni: 18uur Hoogste middagzonnestand: winter / zomer Langste dagen: winter / zomer

De temperatuur is afhankelijk van  De breedteligging 0° 10° 20° 168 januari isothermen Hoe verder van de evenaar hoe kouder / warmer

3 De ligging t.o.v. de evenaar 35°NB 55°NB Naestved Xaghra Verklaring: Xaghra (Malta) Naestved (Den.) 21 juli 57° 79°

3 De ligging t.o.v. de evenaar Hoe dichter bij de evenaar hoe hoger ‘s middags de zon staat. Verklaring: Xaghra (Malta) Naestved (Den.) 35°NB 55°NB Naestved Xaghra 21 juni 21 juni 57° 79°

 In Lissabon is het warmer. 4 De zeestromen Zelfde: uur, seizoen, breedte Januari-temp. New York Lissabon breedte. Wat stel je vast? 41°NB 0°C  In Lissabon is het warmer. 39°NB 10°C L NY Meridiaan 1 Blz. 76

Verklaring temperatuurverschil: De temperatuur is afhankelijk van Labradorstroom Verklaring NY L Golfstroom Verklaring temperatuurverschil: De temperatuur is afhankelijk van  Er stroomt een warme zeestroom langs West-Europa  De aard van de zeestromen warm koud 168 januari isothermen

4 De zeestromen Zeestromen zijn grote stromen op de oceanen en zeeën die zich reeds eeuwenlang over duizenden kilometers bewegen en een vaste richting hebben. Zij zijn ontstaan op plaatsen die onder invloed staan van winden, die langdurig uit dezelfde richting waaien. Eén van deze belangrijke zeestromen is de Golfstroom. De Golfstroom vindt zijn oorsprong in de Golf van Mexico. Over de Atlantische Oceaan stroomt deze ten westen van Engeland en Ierland noordwaarts naar Noorwegen. Een gedeelte komt door het Kanaal en het Nauw van Calais naar de Noordzee en stroomt langs de Belgische en Nederlandse kust van het zuidwestelijke naar noordelijke halfrond. Dit gedeelte van de Golfstroom heet Reststroom, Hayard of Gaaltje. Door zijn warme oorsprong draagt de Reststroom er toe bij, dat België een gematigd klimaat heeft: koele zomers en zachte winters, dat wil zeggen dat er weinig verschil is tussen zomer en winter (vooral aan de kust).

5 De ligging t.o.v. de zee Dichtst bij de oceaan? plaats Januaritemp. Julitemp. schommeling Bantry Brussel Praag Kiew 6°C 15°C 9°C 3°C 17°C 14°C -1°C 18°C 19°C -6°C 22°C 28°C Dichtst bij de oceaan? 170 Europa juli-isothermen 169 Europa januari-isothermen

5 De ligging t.o.v. de zee Verst van de oceaan? plaats Januaritemp. Julitemp. schommeling Bantry Brussel Praag Kiew 6°C 15°C 9°C 3°C 17°C 14°C -1°C 18°C 19°C -6°C 22°C 28°C Verst van de oceaan? 170 Europa juli-isothermen 169 Europa januari-isothermen

De nabijheid van de zee oefent een invloed uit op de temperatuur: 5 De ligging t.o.v. de zee plaats Januaritemp. Julitemp. schommeling Bantry Brussel Praag Kiew 6°C 15°C 9°C 3°C 17°C 14°C -1°C 18°C 19°C -6°C 22°C 28°C De nabijheid van de zee oefent een invloed uit op de temperatuur: - winter: verfrissend / verzachtend - zomer: verfrissend / verzachtend - schommeling: kleiner / groter

Temperatuur in de vallei: De temperatuur is afhankelijk van 6 De hoogteligging Temperatuur op de top: - 8°  -8°C Temperatuur in de vallei: -6°  -2°C De temperatuur is afhankelijk van  De hoogteligging - 2° Hoe hoger hoe …………………………. kouder

Factoren die de temperatuur bepalen 1. Moment van de dag:  hoe hoger de zon, hoe warmer 2. Seizoenen:  ‘s zomers warmer dan ‘s winters (zon staat hoog aan de hemel) 3. Breedte:  hoe verder van de evenaar hoe kouder  hoe dichter bij de evenaar hoe warmer (hoe dichter bij de evenaar hoe hoger ‘s middags de zon staat)

Factoren die de temperatuur bepalen 4. Hoogteligging:  hoe hoger hoe kouder 5. Nabijheid van de zee:  hoe verder van zee: - hoe kouder in de winter - hoe warmer in de zomer 6. Zeestromen:  warme zeestromen = verzachtend  koude zeestromen = verfrissend