Euthanasie Mannenontbijt Aalsmeer 13 februari 2016
Opzet Theologisch (Douma, 1987) KNMG ‘Voltooid leven’ psychiatrie
theologisch Euthanasie is een opzettelijk levensbeëindigend handelen, dat plaatsvindt óf omdat de betrokkenen het zelf verzoekt, óf omdat men ook zonder diens verzoek dit handelen nodig acht in het belang van hemzelf en van anderen. Men spreekt van euthanasie als zachte dood in die gevallen waarin de betrokkene een stervende, een ongeneeslijke of zwaar gehandicapte persoon is. (Douma, 1987)
Wat het niet is … (‘doden’ is niet hetzelfde als ‘laten sterven’) -Het staken van de behandeling, waarin dat alleen nog sterven vertraagt. -Het geven stervenshulp, die gericht is op pijnbestrijding, met onbedoeld, als neveneffect levensverkorting. -Stervenshulp zonder gericht te zijn op levensverkorting, -beëindiging. -Het achterwege laten van behandeling op verzoek van de patiënt.
de Heilige Schrift mens als beeld van God (niet straffeloos vergrijpen aan het leven van de naaste); Christus zocht juist al wat niet of nauwelijks de moeite waard was; Echter, geen absolute eerbied voor het leven, maar voor God; We staan niet weerloos tegenover lijden Er is een ‘godvrezend sterven’ (de dood onderogen durven zien)
houding tegen over lijden Verbitterd (Naomi) Berustend (Eli) Ootmoedig (Ps. 39:10) Verheven (Job) Roemend (Rom. 8:28) Hoe dan ook, maar niet buiten God om.
stervensbegeleiding ‘De stervende vergezellen op zijn weg naar de dood, hem zo nabij zijn, dat hij uit deze verbondenheid de moed kan putten zijn weg te gaan en misschien zelfs ontdekt welke positieve betekenis dit sterven voor hem zelf en zijn naasten kan hebben’. (Douma, 1989)
KNMG Euthanasie: geen gewoon medisch handelen Euthanasie is geen gewoon medisch handelen. Het verrichten ervan druist immers in tegen de primaire plicht van een arts om het leven te behouden. Euthanasie moet dan ook worden gezien als een ultimum remedium. Het is een uiterst middel in die gevallen waarin patiënt en arts voor hun gevoel met hun rug tegen de muur staan en het lijden van de patiënt op geen enkele andere aanvaardbare wijze kan worden verholpen of verlicht. Overigens kunnen de toenemende mogelijkheden op het gebied van pijnbestrijding en palliatieve zorg wel een deel van de vraag wegnemen.
zorgvuldigheid De zes zorgvuldigheidseisen In de wet zijn zes zorgvuldigheidseisen geformuleerd: de arts heeft de overtuiging gekregen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt; de arts heeft de overtuiging gekregen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt; de arts heeft de patiënt voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over diens vooruitzichten; de arts is met de patiënt tot de overtuiging gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevond geen redelijke andere oplossing was; de arts heeft ten minste één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen; de arts heeft de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig uitgevoerd.
Palliatieve zorg Palliatieve zorg is de algehele zorg voor patiënten voor wie geen curatieve behandeling meer mogelijk is. Het behandelen van pijn en van andere symptomen, het voorkomen en/of oplossen van psychologische en sociale problemen en aandacht voor zingevingsaspecten staan in die zorg centraal. Het doel van palliatieve zorg is dan ook het bereiken van de best mogelijke kwaliteit van leven voor de patiënt en zijn naasten.
Voltooid leven (comm. Schnabel) Het gaat om mensen die veelal op leeftijd zijn die naar hun eigen oordeel gen levensperspectief meer hebben en die als gevolg daarvan een persisterende, actieve doodswens ontwikkeld hebben.
Voltooid leven; De Lange ‘Aan de vraag wat een voltooid leven eigenlijk is, brandt niemand zijn vingers. Els van Wijngaarden sprak voor haar promotieonderzoek met 25 ouderen die zeiden dat hun leven voltooid is, maar zich eigenlijk eenzaam of overbodig voelen en bang zijn voor afhankelijkheid. Zij lijden aan het leven, zegt Van Wijngaarden, maar voltooid?’ (Trouw 30 mei 2015)
Voltooid leven; de Lange II De idee van een voltooid leven is een Vollendungsillusion. In de christelijke cultuur was het God die de geschiedenis zou voltooien, in de Verlichting werd het de mensheid zelf die dat zou doen. Nu onze cultuur is geseculariseerd en de geschiedenisfilosofie van Hegel en Marx heeft afgedaan, creëert de neoliberale ideologie toch nog weer een illusie: we voltooien nu onszelf als individu, door ons eigen levensproject te plannen, te realiseren en af te maken. Voltooid leven is onze nieuwe, seculiere eschatologie. (Trouw, 30 mei 2015)
Voltooid leven: De Lange III Hulp bij levensbeëindiging op grond van een voltooid leven veronderstelt dat de arts of een naaste zich absoluut moet conformeren aan de absolute zelfkennis van de oudere. Dat zijn precies twee beweringen te veel. Wat 'zelf' is in de zelfkennis, wat 'voltooid' is in voltooid leven - we weten het eigenlijk niet zo zeker. (Trouw, 30 mei 2015)
Kan iemand met een psychiatrisch ziektebeeld in aanmerking komen voor euthanasie? Patiënten met een psychiatrisch ziektebeeld kunnen in aanmerking komen voor euthanasie. Zij kunnen binnen de kaders van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding vallen.
Hoe vaak komt euthanasie voor bij mensen met een psychiatrische aandoening? Jaarlijks doen in Nederland naar schatting in totaal mensen een uitdrukkelijk verzoek om euthanasie op afzienbare termijn. De aard van het lijden bij al dan niet ingewilligde euthanasieverzoeken betreft in 2% van deze verzoeken een psychiatrische aandoening. Dat zijn per jaar zo’n 270 patiënten, tegenover bijvoorbeeld bijna patiënten (72%) waarbij kanker de grondslag vormt voor het uitdrukkelijke verzoek om euthanasie op afzienbare termijn. In 2013 had van de totaal 749 patiënten die zich aanmeldden bij de Levenseindekliniek 285 (38%) een psychiatrische aandoening. Van deze 285 mensen kregen 9 patiënten hulp bij zelfdoding
Is sprake van een toename? In de 15 jaar sinds de oprichting hebben de Regionale toetsingscommissie euthanasie 77 meldingen van euthanasie bij psychiatrie ontvangen. Voor het eerst in 2000, 13 keer in 2011, 14 keer in 2012 en 42 keer in 2013.
Is beoordeling van een verzoek om euthanasie in de psychiatrie anders dan in de somatiek? Voor artsen is het toetsen van het verzoek van een psychiatrische patiënt aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen complexer dan bij een somatische ziekte zoals kanker. Anders dan bij de meeste somatische ziekten kan een doodswens bij psychiatrische patiënten een symptoom zijn van de psychiatrische ziekte waaraan hij lijdt. De ziekte kan de oordeelsvorming en daarmee de wilsbekwaamheid in ernstige mate beïnvloeden, wat het moeilijk kan maken om te bepalen of de doodswens weloverwogen is en of andere oplossingen acceptabel zijn.
Dat psychiatrie binnen de kaders van de wet valt, is bepaald in een arrest van de Hoge Raad in 1994, het Chabot-arrest. Kernpunten: Het gaat niet om de oorsprong van het lijden, maar om de ondraaglijkheid ervan. Anders gezegd, de oorzaak van het lijden doet niet af aan de mate waarin het lijden wordt ervaren. Ook een psychiatrische patiënt kan een vrije en autonome wil hebben Consultatie-eis: de consulent moet zelf de patiënt zien en onderzoeken. Extra behoedzaamheid geboden om uit te sluiten dat (1) de beslisvaardigheid van de patiënt door de psychische ziekte was beïnvloed en (2) daar zowel de ernst als de uitzichtloosheid van lijden met een psychiatrische ziekte of stoornis als oorzaak moeilijker toetsbaar is. Ook geldt dat van uitzichtloos lijden in beginsel geen sprake is als de patiënt in volle vrijheid een reëel alternatief afwijst.
Moet een extra psychiater in consult worden geroepen? In de Richtlijn omgaan met het verzoek om hulp bij zelfdoding door patiënten met een psychiatrische stoornis (2009) geeft de NVvP de aanbeveling om, gelet op de behoedzaamheid die geldt voor hulp bij zelfdoding bij een psychiatrisch patiënt, twee consulenten te raadplegen: een onafhankelijk psychiater (een consulent die in het bijzonder expertise heeft op het gebied van de psychiatrische stoornis van de patiënt) en een onafhankelijke consulent, vaak een SCEN-arts die vervolgens meer in algemene zin de zorgvuldigheidseisen toetst.
Andere kernpunten: -Verzoek om hulp bij zelfdoding moet in beginsel worden opgevat als vraag om levenshulp. -De behandelend arts moet ruim de tijd nemen nadat de patiënt hem om hulp bij zelfdoding vraagt. Er kan pas gesproken worden van een duurzaam doodsverlangen als de patiënt over een periode van minimaal enkele maanden weloverwogen en ook tegenover derden zijn verzoek onmiskenbaar heeft geuit.
Dank voor uw aandacht!