De toekomst van de voorschool Onderzoek en advies naar de toekomst van voorschoolse voorzieningen in de gemeente Hengelo IJsbrand Jepma & Berend Schonewille
Huidige stelsel Stelsel van semi-private kinderopvang (0 tot 4 jaar): Aansturing vanuit ministerie van SZW Ruim aanbod (vraaggestuurd) Twee beroepskrachten op maximaal 16 peuters Kinderopvangtoeslag voor tweewerkende ouders (nettoprijs is inkomensafhankelijk) Arbeidsmarktinstrument Toezicht door GGD
Huidige stelsel Stelsel van (gesubsidieerd) peuterspeelzaalwerk (2, 2,5 tot 4 jaar): Aansturing vanuit gemeente (Welzijn) Beperkt aanbod van 2 dd / pw (plm. 5,5 uur) voor reguliere peuters; in Hengelo 2 dd van 5 uur 1 beroepskracht en 1 vrijwilliger op maximaal 16 peuters (ambitieniveau 1); in Hengelo 2 beroepskrachten op peutergroep Ouderbijdrage (inkomens(on)afhankelijk) Ontwikkelingsinstrument Toezicht door GGD
Huidige stelsel VVE (onderdeel van OAB) in kinderdagverblijf / peuterspeelzaal: wettelijke verplichting voor gemeente Hengelo Aansturing vanuit ministerie van OCW Rijksmiddelen voor gemeenten op basis van gewichtenregeling Ruimer aanbod van 4 dd of 10 uren per week voor de doelgroep (gemeentelijke definitie) Kwaliteitseisen hoger dan Wko (o.a. taalnorm 3F, hbo’ers op de groep, opbrengstgericht werken, kindvolgsysteem, doorgaande lijn, ouderbetrokkenheid) Toezicht door Onderwijsinspectie
Achtergrond Sinds 2010 harmonisatie via Wet OKE en Wko ‘Peuterbrieven’ van kabinet en reactie belangenorganisaties (‘ontwikkelrecht’ en ‘basisvoorziening’) Harmonisatie van 1) kwaliteit, 2) toezicht en 3) financiën (tweewerkende ouders: Rijksverantwoordelijkheid; eenwerkende en VE-doelgroep ouders: gemeente) per 1 januari 2018; peuterspeelzalen onder Wko brengen Meer peutermiddelen (gefaseerd vanaf 1 januari 2016, oplopend van € 10 tot € 60 miljoen in 2020) Minder OAB-middelen (vanaf 1 januari %; decentralisatiekorting per 1 januari 2018 is € ,76) Besparing van € per 1 januari 2017 (op ca. € 1,6 miljoen) Financiële onzekerheid voor geharmoniseerd stelsel
Vraagstelling Hoe komen tot een kwalitatief goede, betaalbare en toekomstbestendige pedagogische voorziening voor jonge Hengelose kinderen, met een maximaal bereik van doelgroeppeuters met voorschoolse educatie? De verbinding met de basisscholen steviger maken voor optimale ontwikkelingslijnen voor jonge kinderen Toekomstverkenning waarin rekening wordt gehouden met bezuiniging Ontwikkeling van scenario’s
Uitgangspunten Inhoudelijk Peuters die dat extra nodig hebben, krijgen extra voorschoolse educatie Bereik van VE-peuters is 100% Voor peuters is en (breed) toegankelijk, laagdrempelig peuteraanbod Goede spreiding van voorschoolse voorzieningen binnen de gemeente Personeel dat met peuters werkt is deskundig (voldoet aan de nieuwste kwaliteitseisen) Voorschoolse voorzieningen hebben een doorgaande lijn in het basisonderwijs Voorschoolse voorzieningen participeren in de ondersteunings- en zorgstructuur
Uitgangspunten Subsidie Subsidie wordt verstrekt per peuterplaats, dus niet meer aan een organisatie (van aanbod- naar vraaggestuurde financiering die kindgebonden is) Subsidie is er voor reguliere peuterplaatsen en VE- peuterplaatsen Subsidie wordt alleen verstrekt voor peuterplaatsen bij organisaties die voldoen aan de door de gemeente vastgestelde kwaliteitscriteria voor reguliere peuteropvang dan wel VE- peuteropvang VE-peuteropvang is geïntegreerd binnen reguliere peuteropvang (ter bevordering van integratie van reguliere en VE-peuters) Resultaat: ‘open peutersysteem’ met criteria waaraan organisaties moeten voldoen voor peutergebonden subsidie
Aanpak onderzoek en advies Stap 1: Verzamelen van kengetallen Stap 2: Gesprekken voeren met stakeholders Stap 3: Bepalen van de toekomstscenario’s Stap 4: Uitvoeren van financiële doorrekening Stap 5: Presenteren van concept aan stakeholders Stap 6: Bepalen van voorkeursscenario Stap 7: Maken van voorstel voor implementatie Stap 8: Opleveren van finale rapportage
Oriëntatie op huidig en toekomstig voorschools stelsel: kwantitatief peuters van 2,5 tot 4 jaar, reguliere peuters en 200 VE-doelgroeppeuters (16%); lichte krimp in de afgelopen tijd, maar lichte groei in de nabije toekomst (urbanisatie) 1 organisatie voor peuterspeelzaalwerk met 15 locaties (bereik van 60% van alle peuters, 90% van VE-peuters wordt bereikt); 40% van de ouders is KOT-gerechtigd 15 kinderopvangorganisaties met 25 locaties Financiële middelen gemeente: OAB/VE, Bestuursafspraken, extra peutermiddelen, eigen middelen
Oriëntatie op huidig en toekomstig voorschools stelsel: kwalitatief Ruim en toegankelijk aanbod van voorschoolse voorzieningen (keuzevrijheid voor ouders) Veel kinderopvangaanbieders (kleine, middelgrote en grote; lokale en bovengemeentelijke); maar één aanbieder van peuterwerk (met VE), monopolypositie Peuterspeelzaalwerk voelt veel voor intensivering samenwerking met basisonderwijs (en omgekeerd) Kinderopvangorganisaties willen ook nauwer samenwerken met basisonderwijs en zijn bereid (delen) van het peuterwerk (met VE) over te nemen
Oriëntatie op huidig en toekomstig voorschools stelsel: kwalitatief Waardering voor ‘open peutersysteem’, financiering afhankelijk van arbeidspositie ouders en doelgroepstatus peuter Mogelijk andere inrichting van procedure werving en toeleiding van (VE-)peuters bij open peutersysteem Harmonisatiedossier vraag om regie vanuit de gemeente
Toekomstscenario’s ScenarioBeknopte omschrijving Scenario 1 Omvormen van peuterspeelzaalwerk naar peuteropvang Scenario 2 Invoeren van peutergroepen 2,5- tot 4-jarigen in basisscholen onder regie van de schoolbesturen (a. huidig gebruik en b. 100%- bereik) Scenario 3 Overname van peuterspeelzaalwerk door kinderopvangorganisaties Scenario 4 Opheffen van peuterspeelzaalwerk en middelen VE naar (bestaande / nieuwe) kinderopvangorganisaties; inrichten stedelijk expertisecentrum VVE Scenario 5Invoeren van kindcentra 2020
Voorkeursscenario: combineren (en faseren) Stip aan de horizon is scenario 5, langs de ontwikkeling van scenario 1 (peuterspeelzaalwerk omzetten in peuteropvang) en 2a (peuteropvang onder invloedssfeer van basisonderwijs brengen), waarbij alle aanbieders kans krijgen om reguliere en/of VE- peuteropvang te verzorgen, mits de aanbieder tegemoet komt aan de subsidievoorwaarden (kwaliteitseisen) van de gemeente, waarbij stedelijk expertisecentrum VVE (brede taakstelling Passend onderwijs en Jeugdzorg) (onderdeel scenario 4) Peuteropvang met VE stelt hoge(re) kwaliteitseisen!
Fasering
Dilemma’s Dilemma 1: Weegt voor u het zo snel mogelijk investeren in een kwaliteitsimpuls VE voor alle kinderopvangaanbieders zwaarder dan zorgvuldigheid bij de omvorming van Spring!? Dilemma 2: Geeft u de voorkeur aan een volledige openstelling van het reguliere peutersysteem ineens of kiest u voor een gefaseerde openstelling van het peutersysteem?
Dilemma’s Dilemma 3: Is voor u het moment van openstelling van het VE peutersysteem belangrijker dan de borging van kwaliteit van VE? Dilemma 4: Vindt u de huidige rol van het basisonderwijs zoals nu vormgegeven binnen IKC voldoende of geeft u de voorkeur aan sterkere regievoering door het basisonderwijs over VE- en peutergroepen?