De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Verslag_burgers- pagina 1 - ‘Voedselveiligheid: tot welke prijs?’ Verslag van de 30 burgers (m/v) 3 oktober 2004 FOD Volksgezondheid SPF Santé Publique.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Verslag_burgers- pagina 1 - ‘Voedselveiligheid: tot welke prijs?’ Verslag van de 30 burgers (m/v) 3 oktober 2004 FOD Volksgezondheid SPF Santé Publique."— Transcript van de presentatie:

1 verslag_burgers- pagina 1 - ‘Voedselveiligheid: tot welke prijs?’ Verslag van de 30 burgers (m/v) 3 oktober 2004 FOD Volksgezondheid SPF Santé Publique

2 verslag_burgers- pagina 2 - Deze dialoog werd gelanceerd op initiatief van het FAVV (*), de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid en de Koning Boudewijnstichting  Informatie vergaren en omstandig advies van een groep consumenten verkrijgen ; deze integreren in het besluitvormingsproces van het Voedselagentschap en de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid  Participatieve benaderingswijzen binnen de overheid (instrument en meerwaarde) uitproberen  Fungeren als motor en voorbeeld (* Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen)

3 verslag_burgers- pagina 3 - Dertig burgers (m/v) uit België zijn twee dagen in gesprek geweest over voedselveiligheid  Het panel werd op willekeurige wijze samengesteld ; er is voor gezorgd dat het de verscheidenheid van de Belgische bevolking weerspiegelt (de deelnemerslijst is beschikbaar in bijlage 2)  Enkele weken vóór de dialoog hebben de panelleden een informatiedocument over het onderwerp ontvangen  De doelstelling is om de standpunten, meningen en vragen van de deelnemers over het thema te vergaren (geen verplichting tot consensus)  De resultaten worden aan het eind van het weekend aan de beleidsmakers overhandigd

4 verslag_burgers- pagina 4 - Voorwerp van de dialoog ‘Voedselveiligheid: tot welke prijs ?’  Na de verschillende voedselcrisissen zijn er al heel wat inspanningen geleverd om de voedselveiligheid te verhogen (risico’s beperken)  Hoe ver willen de deelnemers hierin gaan, rekening houdend met de gevolgen op andere vlakken (technisch, economisch, sociaal, milieu, …) ?

5 verslag_burgers- pagina 5 - Agenda van het weekend Zaterdag 2 oktober 1.Onthaal 2.Inleiding 3.Eerste spontane reacties op het thema Koffiepauze 3.Eerste spontane reacties (vervolg) Lunch 4.Samen bijleren over het thema Koffiepauze 4.Samen bijleren (vervolg) 5.Overzicht van factoren + persoonlijke reflectie 6.Persoonlijk afwegen van factoren 7.Conclusies van de dag 8.Toelichting bij de evaluatie Zondag 3 oktober 9.Afweging van de factoren Koffiepauze 10. Bespreken van openstaande vragen Lunch 11.Boodschappen aan de beleidsmakers Koffiepauze 12. Ontmoeting met dhr. Piet Vanthemsche, Gedelegeerd Bestuurder van het FAVV en dhr. Dirk Cuypers, Voorzitter van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid : overhandiging van het verslag en dialoog Afsluiting van het weekend (16u15)

6 verslag_burgers- pagina 6 - Dit document is de ‘bruto’ weerslag van het werk van de deelnemers (m/v)  Het wordt in de loop van het weekend door de verslaggevers ontwikkeld, samen met de deelnemers  Het vermeldt de boodschappen en conclusies van de verschillende etapes van de dialoog zoals ze door de deelnemers naar voren werden gebracht (geen analyse van experts) - korte omschrijving van elke taak - boodschappen die in de plenaire sessies worden gegeven

7 verslag_burgers- pagina 7 - Inleiding : het charter  Het charter (zie bijlage 1) bevat het engagement van de partners en de deelnemers met betrekking tot het panel en het vervolg ervan  Er wordt de deelnemers gevraagd om er de elementen uit te halen die hen het belangrijkst lijken 2 2

8 verslag_burgers- pagina 8 - De punten van het charter die ons belangrijk lijken  Respect voor ideeën van iedereen om vooruit te gaan  Geïnformeerd worden over de opvolging  Spreken uit eigen naam; niet als vertegenwoordiger van belangengroepen  Garanderen van vrije meningsuiting  Zwijgen om goed te luisteren (oranje badge) 2 2

9 verslag_burgers- pagina 9 - Onze spontane reacties 3 3  Doelstelling is om te begrijpen wat de deelnemers verstaan onder ‘voedselveiligheid’ en om dit begrip te verfijnen  De deelnemers noteren –producten die ze hebben gekocht ondanks bepaalde risico’s –producten die ze niet hebben gekocht omwille van bepaalde risico’s. Hiervoor omschrijven ze het veiligheidsniveau waaraan het product moet voldoen alvorens ze het zouden aankopen. Ze noteren eveneens de factoren die een rol spelen bij hun beslissing.  Gedachtenwisseling en conclusies

10 verslag_burgers- pagina 10 - Onze eerste spontane reacties in verband met voedselveiligheid essentiële aandachtspunten (I)  Aandacht voor hygiëne  Belang van communicatie met aandacht voor de opvoedende waarde, de volledigheid en de verstaanbaarheid  Kennis van de samenstelling van het product, over de bewaring van het product, over de manier waarop het product getransporteerd wordt en over de productiewijze. Dit is ook van belang voor het vertrouwen in de handelaar. Dit moet evenwel niet tot een verhoging van de prijs leiden.  Vertrouwen, met drie belangrijke bezorgdheden: wie produceert?, Weet ik wat er in zit?, Hoe wordt het product bewaard en wat met de hygiëne? 3 3

11 verslag_burgers- pagina 11 - Onze eerste spontane reacties in verband met voedselveiligheid essentiële aandachtspunten (II)  Je kunt voedselveiligheid en milieu moeilijk apart zien. Een vis bijvoorbeeld zwemt in vervuild water en neemt die vervuiling op. Diezelfde vis komt later op ons bord terecht. Hetzelfde geldt voor het spuiten van pesticiden op planten en een koe die vervuild gras eet.  De additieven zijn een bron van onzekerheid: Je weet niet altijd wat er in een product zit; Het teveel aan additieven; Wat is de impact op de gezondheid op lange termijn; Wat is nu het echte product dat we consumeren (apart van additieven); Hoe wordt de norm bepaald: welke E’s zijn toegelaten en in welke dosis: discussie!  Alles staat en valt bij de kwaliteit van de controle. Er is bezorgdheid om de controle in het buitenland (die vaak minder streng is) en de zelfcontrole (bij producent en consument). Tenslotte zijn er vragen over de traceerbaarheid van producten.

12 verslag_burgers- pagina 12 - Onze eerste spontane reacties in verband met voedselveiligheid Spontane aanbreng in plenaire sessie  Vooral vlees wordt als risicovol beschouwd. Nochtans is vlees in België het enige goed traceerbare product. Er zijn veel meer producten traceerbaar dan enkel vlees.  Langs de Franstalige kant lijkt er meer aandacht te zijn voor het ambacht zelf. De Nederlandstalige groep spreekt meer over bereide producten. Mag er meer vertrouwen zijn?  Is biologische landbouw veiliger of niet?

13 verslag_burgers- pagina 13 - Samen bijleren 4 4  Doelstelling is om de deelnemers bewust te maken van de diverse factoren die in het spel zijn als men het over voedselveiligheid heeft (wetten, controles, technische aspecten, enz.)  Dit gebeurt door te werken op twee concrete cases (zie bijlage 3)  Om goed te kunnen werken, kunnen de deelnemers een beroep doen op referentiepersonen (zie bijlage 4), die op hun vragen zullen antwoorden

14 verslag_burgers- pagina 14 - Samen bijleren en case studies : case 1, groep 1: onze voorstellen  We hebben weinig kennis over de materie  Het toevoegingselement in veevoeder is aanvaardbaar, de toevoeging van medicijnen is minder aanvaard. We willen dus strenger zijn bij medische controles en iets toleranter voor toevoeging van preventieve middelen.  Relatie tot economie: zijn we akkoord om meer te betalen om geen medicijnen meer te vinden in het vlees?  De normen moeten ook technisch aanvaardbaar zijn, ze moeten uitvoerbaar zijn.  De technische aanvaardbaarheid conflicteert met de maatschappelijke aanvaardbaarheid

15 verslag_burgers- pagina 15 - Samen bijleren en case studies : case 1, groep 2 : onze voorstellen  Geen radicale oplossingen (vernietiging van producten die mogelijk sporen bevatte)  Ideale situatie: –Gescheiden productie (zelfs al is dat duur) –De hoeveelheid antibiotica tot een minimum beperken (volledig opheffen is onmogelijk) –Bepaalde producten verbieden  Wetgeving niet verzachten, controles verhogen  Minder keuzes, minder productie en een meer kwaliteit voor een betere voeding Opmerking: Het is zeer complexe materie: de complexiteit van de analyse en van de repercussies brengt een kettingreactie teweeg

16 verslag_burgers- pagina 16 - Samen bijleren en case studies : case 1 : de reacties van de referentiepersonen (I)  Is er geen contradictie in de boodschap dat men voor de additieven minder streng moet zijn dan voor de medicijnen? De geneesmiddelen zijn vaak dezelfde als de additieven, maar dan in een hogere concentratie. Antwoorden van de panelleden: –Het is niet genoeg om te zeggen dat het theoretisch aanvaardbaar is, het is ook de vraag of ‘de kost van het niet te doen’ aanvaardbaar is –Is het mogelijk varkens te produceren zonder antibiotica? –Er bestaan natuurlijke additieven (bijvoorbeeld algen)  Er wordt alleen maar gepraat over de risico’s van additieven wanneer er geen risico is voor de mens.  Hebben jullie nagedacht over de intensieve en extensieve veeteelt? Hebt u zich afgevraagd hoe deze geneesmiddelen worden verdeeld? Welke zijn de eventuele circuits voor de verdeling van dierkundige geneesmiddelen? Zou u dan niet meer informatie en transparantie willen? Zou dat helpen om een beter inzicht te hebben in het gebruik van de middelen? Antwoorden van de panelleden: –Informatie is belangrijk. We zouden willen weten of de mens resistentie kan ontwikkelen tegenover de antibiotica die aan varkens gegeven wordt –Men houdt informatie achter (voorbeeld: kalmeermiddelen die men aan varkens geeft voor ze geslacht worden). We zouden intelligenter consumeren indien we minder keuzemogelijkheden hadden maar meer informatie

17 verslag_burgers- pagina 17 - Samen bijleren en case studies : case 1 : de reacties van de referentiepersonen (II)  Er bestaan alternatieven voor het gebruik van antibiotica. Die alternatieven worden onderzocht zodat het systeem vervangen kan worden.  Is kruisbesmetting tolereerbaar? Er zijn ondernemingen die geprobeerd hebben die besmetting te verminderen en er is nagedacht over de matrixen, de opeenvolging in de productie van verschillende voedingsmiddelen.  Geen radicale maatregelen en de wetgeving niet versoepelen: dat is voor ons een beetje een contradictie.  Er zijn verschillende manieren om dieren te behandelen: pro-actief en curatief. Pro-actief wil zeggen dat antibiotica toegevoegd worden om de ontwikkeling van bacteriën tegen te gaan. Toen men in Zweden de toevoeging van preventieve middelen verbood, moest men in de beginfase meer curatieve middelen toedienen. Vandaag bestaan er evenwel alternatieve additieven.  Het probleem heeft zich verscherpt in de tijd: de analysemethoden zijn hoe langer hoe beter. De industrie moet echter de mogelijkheid krijgen om die analysemethoden in te bouwen in haar controlesysteem.  Het is moeilijk om de wetgeving en de realiteit op elkaar af te stemmen  Het is niet zo dat er in elk stuk varkensvlees enorme hoeveelheden antibiotica zitten. Dit was een voorbeeld en de discussie heeft zich sterk geconcentreerd rond deze casus.

18 verslag_burgers- pagina 18 - Samen bijleren en case studies : Case 2, groep 3 : onze voorstellen  Er zijn drie actoren in de voedselketen: producenten, transporteurs en distributeurs. –Er zijn normen die voor de drie actoren gemeenschappelijk zijn en andere die specifiek zijn voor een bepaalde actor –Normen die door alle actoren gerespecteerd moeten worden: Bij de drie actoren moet de koude keten gegarandeerd worden. Temperatuur, hygiëne en uiterste verbruiksdatum –Producenten: Datum van productie Verpakking ter plaatse (hygiënischer) Etiketteren De uiterste verbruiksdatum er op zetten Het versnijden. –Transporteurs –Distributeurs: er is een verschil tussen de uiterste verbruiksdatum en de uiterste verkoopsdatum  Opmerking: de consument is ook een belangrijke actor, moet de koude keten ook respecteren (maar we kunnen voor consumenten geen normen opstellen)  Er wordt een onderscheid gemaakt tussen plantaardige en dierlijke producten. –Er moeten dus verschillende normen zijn voor de verschillende producten. –Dierlijke producten: kortere bewaring

19 verslag_burgers- pagina 19 - Samen bijleren en case studies : case 2, groep 4 : onze voorstellen  Moet er een verschil zijn tussen de normen voor de grote fabrikant en die voor de kleine boerderij? Het eindproduct moet volgens ons even veilig zijn.  Waarom probeert men het aantal additieven te verminderen als ze toch ongevaarlijk zijn? Als we als consument mogen kiezen, kiezen we voor de korte keten omdat daar minder additieven in moeten.  De producten die uit het buitenland komen, moeten aan dezelfde controle onderworpen worden als producten die hier geproduceerd worden.  Voor de weerbaarheid en voor de kostprijs, liggen de huidige normen voor ons hoog genoeg. Er moeten (indien toepasselijk op het product) andere normen zijn voor zwakke groepen: zuigelingen, zwangere vrouwen,…  Er moet ook een verschil zijn in normen naargelang de verpakking van producten (de manier van bewaring).  Voor fraudeurs mogen er strengere straffen komen, zodat fraudeurs afgeschrikt worden.

20 verslag_burgers- pagina 20 - Samen bijleren en case studies : case 2 : reacties van de referentiepersonen (I)  De consument heeft inderdaad ook een rol te spelen. Maar als een product van bij de aanvang niet goed is van kwaliteit, kan de consument daar niets meer aan veranderen. Alle actoren spelen een rol in die keten.  Zijn begrippen als ‘uiterste verbruiksdatum’, ‘bij voorkeur te gebruiken voor…’ duidelijk? Hoe interpreteren jullie die begrippen?  Of de keten nu lang of kort is, voedselveiligheid kan niet in vraag gesteld worden. Men kan dus niet toleranter zijn voor het ene product dan voor het andere.  Wat verstaat u onder ‘normen’? Welke normen kunnen eventueel versoepeld worden? Wat denken jullie van een versoepeling van normen voor kleine bedrijven? Ik heb het dan niet over normen op vlak van voedselveiligheid maar over normen op vlak van bijvoorbeeld administratie. Antwoorden van de panelleden: –Als we de normen voor kleine producenten versoepelen, zal een bedrijf zoals Carrefour zich structureren in veel kleine bedrijven –Er moet een bepaalde hiërarchie zijn. Een norm die geen betrekking heeft op voedselveiligheid, kan geschrapt worden. –We moeten ons realiseren dat we geen voedsel kunnen produceren dat zeker is qua voedselveiligheid en dat tegelijk goedkoop is

21 verslag_burgers- pagina 21 - Samen bijleren en case studies : case 2 : reacties van de referentiepersonen (II)  Heel veel normen houden rekening met de zwakke bevolkingsgroepen. Dit is ook een ethische norm, we kunnen niet verantwoorden dat we minder tolerant zijn voor zwakkere bevolkingsgroepen. Dit wil echter niet zeggen dat er verschillende producten moeten zijn voor verschillende bevolkingsgroepen, er is één product dat veilig is voor iedereen.  Er bestaan producten die op een bepaalde leeftijd best niet gebruikt worden, er zijn periodes in je leven waarin je kwetsbaarder bent. De consument moet dus in zekere zin ‘opgevoed’ worden. We moeten ons ook de vraag stellen of we soms niet risicovol zijn in onze gedragingen.  We moeten nadenken over vele niveaus waarop je de wetgeving eventueel kunt versoepelen.  Ik heb problemen met de tendens naar de consumptie van rauwe vis en vleeswaren Moeten we dan niet in andere termen denken en die producten gewoon niet op de markt brengen?  Fraudeurs zijn per definitie mensen die niet naar de wetgeving kijken, dus het heeft geen zin om de wetgeving te verstrengen.  De wetgeving over de additieven: men gaat hier met een wetenschappelijk en een technisch sérieux mee om. De additieven moeten beantwoorden aan drie criteria: technologische rechtvaardiging, veiligheid en duidelijke etikettering. Antwoorden van de panelleden: –Voor alles wat smaak en kleur betreft heb ik problemen met de technologische pertinentie

22 verslag_burgers- pagina 22 - Samen bijleren en case studies : case 2 : de reacties van de referentiepersonen (III)  Misschien moeten we een nieuwe term uitvinden om de term additieven te vervangen, aangezien ‘additieven’ een erg geladen term is.  Er gaat een enorme voorbereidingsfase vooraf aan de totstandkoming van regelgeving, zowel op nationaal als op internationaal vlak. In deze fase worden de stakeholders geconsulteerd.  De wetgeving over additieven is in beweging, we geven enkel toestemming voor een periode van tien jaar. Wanneer ze geen technologische bestaansreden meer hebben, zullen bepaalde additieven verdwijnen.  Wat grote en kleine bedrijven betreft: er mogen geen twee normen zijn voor voedselveiligheid, maar de manier waarop de controles uitgevoerd worden kan aangepast worden aan de grootte van het bedrijf  Er is de laatste jaren vooruitgang geweest op vlak van voedselveiligheid  Het is moeilijk om geïnformeerd te zijn over de normen die buiten de Europese Unie toegepast worden en om die informatie te vertalen naar de consument.  De wetgeving is erg complex en bedoeld om fraudeurs tegen te gaan. We pleiten voor een versoepeling van de wetgeving, maar fraudeurs moeten hard aangepakt worden.

23 verslag_burgers- pagina 23 - Overzicht van de factoren 5 5  De deelnemers identificeren acht factoren die hen belangrijk lijken om af te wegen tegenover voedselveiligheid –Dit gebeurt op basis van de resultaten van de voorafgaande oefeningen –Indien er meer dan acht zijn, dienen ze de meest prioritaire factoren aan te duiden

24 verslag_burgers- pagina 24 - De factoren die dienen te worden afgewogen tegenover voedselveiligheid (exhaustieve lijst)  Voedselveiligheid  Variëteit: de keuze van producten die ons gepresenteerd wordt; de voedingswaarde en variatie in de soort van voeding  Leefbaarheid producent  Smaak  Prijs  Uitzicht  Context: contextueel kader waarin men consumeert of een product koopt; sfeer  Voedingswaarde  Biologische productiewijze: bijvoorbeeld: het gebruik van pesticiden heeft invloed op het milieu en het milieu heeft onrechtstreeks invloed op voedselveiligheid en gezondheid.  Persoonlijke voorkeur: smaak en uitzicht 5 5

25 verslag_burgers- pagina 25 - Lijst van de acht factoren die voor ons prioritair zijn 1.Voedselveiligheid 2.Variëteit 3.Leefbaarheid producent 4.Persoonlijke voorkeuren 5.Prijs 6.Context 7.Voedingswaarde 8.Biologische productiewijze 5 5

26 verslag_burgers- pagina 26 - Onze indrukken van de eerste dag  Gebrek aan informatie: informatie over genetisch gemanipuleerde stoffen zou niet slecht zijn; Wordt er ook onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van homeopathie in plaats van enkel antibiotica?;…  We hebben een debat gehad, daarna advies en meer informatie, maar op het einde hebben we niet kunnen zeggen of we het er mee eens zijn of niet: of we de dingen die we vandaag gehoord hebben ondersteunen of niet.  Voor de Franstalige groep: uitdiepen wat de Nederlandstalige groep gedaan heeft rond milieu  We moeten het doel van deze ontmoeting voor ogen houden en goed weten waarom men ons advies vraagt. We moeten weten wat de impact is van de informatie die we hier geven. Dat gaat ook helpen bij het uitbrengen van onze meningen.  Zijn er feiten bekend over de relatie tussen de sociale impact en de economische impact en het behouden van een zeker risiconiveau? Wat kost het ons en wat is de bijkomende impact?  Het is ook belangrijk om het verschil tussen traditionele en biologische landbouw uit te diepen  Superinteressant, maar heel druk. Het was goed maar het werd een beetje zwaar.  Ik vind dat we op korte tijd heel veel hebben bijgeleerd, heel veel informatie hebben gekregen op een toegankelijke manier  Er moet meer tijd vrijgemaakt worden voor de ondervraging van de specialisten  We hebben een beetje onder druk gewerkt en dat was goed, je zit in het thema en je moest ‘produceren’. 7 7

27 verslag_burgers- pagina 27 - Afweging tussen de acht factoren  De interactie tussen de factoren, de argumenten en de ideeën begrijpen  De deelnemers hebben elk voor zich alle acht factoren afgewogen  In sub-groepen bespreken ze hun scores en de onderlinge verschillen  Ze verzamelen de belangrijkste ideeën 8 8

28 verslag_burgers- pagina 28 -  Verschillen tussen generaties: –Smaak is belangrijk voor de jongere generatie –Gezondheid is belangrijk voor de oudere generatie  Om te kunnen rekenen op voedselveiligheid is de juiste informatie (transparantie) belangrijk. Als men geïnformeerd wordt over het verband tussen voedselveiligheid en smaak en uitzicht, is men bereid zich aan te passen aan een andere smaak en uitzicht. Informatie en transparantie zijn hierbij cruciaal. Bespreking van de factoren : persoonlijke voorkeuren 8 8

29 verslag_burgers- pagina 29 - Bespreking van de factoren : biologische productiewijze  Biologische productie is goed voor het milieu en is dus ook goed voor de mens. Biologische productie is niet noodzakelijk rechtstreeks veiliger, maar als het veilig is voor het milieu dan is het op lange termijn ook veiliger voor de mens.  Moet biologisch duurder zijn? –Biologische productie is arbeidsintensiever en dus duurder –Discussiepunt: het moet een vrije keuze zijn dus het is de consument van biologische producten die meer betaalt voor die producten en niet de gemeenschap (de belastingbetaler) –Het is duurder om biologisch te produceren maar ik weet niet waarom, ze gebruiken toch geen pesticides  Vertrouwen in de kwaliteit van biologische producten –Het idee van biologische productie geeft toch een bepaalde zekerheid, dat is toch beter –Biologische productie kan gezonder lijken maar volgens de brochure is dat niet noodzakelijk het geval (voorbeeld: pesticides die al in de grond zitten komen ook in biologisch geteelde gewassen terecht)  Biologisch consumeren is ook een ideologische kwestie (men ‘is’ biologisch of niet).

30 verslag_burgers- pagina 30 -  Als men echt zeker is van de voedselveiligheid, wil men daar ook een hogere prijs voor betalen  Wanneer twee producten gelijkwaardig zijn, wordt de keuze ingegeven door de prijs. Bij de keuze tussen merkproducten en witte producten moeten de producten dezelfde voedselveiligheid garanderen.  “Ik ben niet bereid de prijs voor totale veiligheid te betalen”: het is dus ook een budgettaire kwestie. Bespreking van de factoren : prijs 8 8

31 verslag_burgers- pagina 31 - Bespreking van de factoren : leefbaarheid van de producenten  We kunnen eisen blijven stellen naar voedselveiligheid, maar we mogen de productie niet onmogelijk maken.  Bepaalde producten kunnen niet op industriële schaal geproduceerd worden, men moet ze ambachtelijk produceren. We willen pleiten voor ambachtelijke productie en voor het behoud van ons erfgoed.  Men kan enkel dezelfde normen hanteren voor ambachtelijke en industriële productie als de prijs van de (ambachtelijke) producten omhoog gaat. Wanneer men dezelfde normen wil, heeft dat een effect op de prijs. De vraag is dan of de consument bereid is om die hogere prijs te betalen (of moeten we een systeem van subsidiëring uitdenken?).  De duurzaamheid van de producent is belangrijk, ook de kleine producent moet kunnen overleven  Wat voedselveiligheid betreft kan men spelen met de bewaringstermijn. Als de termijn korter is, dan zal het product tijdens deze ‘kortere’ periode aan de normen beantwoorden. Deze methode kan gebruikt worden om de productiekosten te verlagen.

32 verslag_burgers- pagina 32 - Aanvullende informatie  Het FAVV en de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid vragen aanvullende informatie bij hetgeen de deelnemers gezegd hebben (3 vragen)  Een extra vraag van de deelnemers (vraag 4) 9 9

33 verslag_burgers- pagina 33 - De drie verzoeken tot uitdieping vanwege het FAVV en de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid 1.Kan men zonder toe te geven op voedselveiligheid andere normen aanvaarden voor artisanale producten, of moet men dezelfde normen hanteren voor alle producten? Wat zijn de argumenten? 2.Gisteren wees men op een contradictie –Kippen die geen gevaar betekenen voor de volksgezondheid, moet men niet vernietigen –Maar ook er zijn strikte normen nodig Wat is jullie idee hierover, wat zijn je argumenten? 3.Wettelijk eist men een ‘nul-aanwezigheid’ van bepaalde stoffen in het voedsel. In de praktijk blijkt dat soms niet haalbaar. Wat moet men in dit geval doen, wanneer er geen risico is voor de mensen – volgens de huidige wetenschap? 4.Een aantal burgers vroeg ook aandacht voor de rol van communicatie en voorlichting 9 9

34 verslag_burgers- pagina 34 - Antwoord op vraag 1, groep 1  Bij gelijke norm –Een gelijke norm impliceert dat artisanale producten duurder zullen zijn. –Maar waarom zijn artisanale producten eigenlijk duurder? Er zijn minder transportkosten, bewaarkosten en verpakkingskosten –Er bestaat een netwerk van regionale beroepsorganisaties. Die kunnen ervoor zorgen dat kwaliteitsnormen gehaald worden. –Indien er een prijsverschil is, zal de consument of de producent dat moeten dragen –Men gebruikt kwaliteitslabels om zich te onderscheiden van de industrie, dus dan zal het allicht ook wel veilig zijn  Normverschillen kunnen verantwoord zijn omwille van verschillen in de patronen van productie, distributie en consumptie.  Kunnen we industriële en artisanale productie vergelijken op vlak van voedselveiligheid? 10

35 verslag_burgers- pagina 35 - Antwoord op vraag 1, groep 2  Ja (maar…) dat geldt voor bepaalde normen, indien men een kortere houdbaarheidsdatum aangeeft op het product –Voor sommige microbiologische normen kan men de eisen verlagen, maar voor pathogene organismen kan dit niet –Wat andere types van normen betreft (bijvoorbeeld normen over administratie en uitrusting) is differentiatie mogelijk. Toch is meer kennis nodig om de juiste beslissingen te kunnen nemen.  Je kan geen toegevingen doen op vlak van –Traceerbaarheid –Chemische normen –Voedingswaarde.  Waarom ja? –Je krijgt een variëteit in smaak –Culturele diversiteit en streken in België een identiteit geven –Een erkenning van Belgische know-how in het buitenland –Leefbaarheid van de producent

36 verslag_burgers- pagina 36 - Antwoord op vraag 2, groep 1  We willen dat vernietiging van producten (kippen, eieren) tot een minimum beperkt wordt  Men moet strenger zijn op de hogere niveaus van productie, bijvoorbeeld door scheiding van productielijnen  Waarom stelt men een nultolerantie voor als dat niet haalbaar is?  We pleiten voor het belang van vertrouwen in mensen die de norm bepalen controleren.

37 verslag_burgers- pagina 37 - Antwoord op vraag 2, groep 2  Wij zien die norm als een garantie voor gecontroleerde productie  We zijn voorstanders van een realistische normering die duidelijk aangeeft dat het geen probleem is dat de productie verder met inmenging van antibiotica gebeurt, op voorwaarde dat het geen probleem vormt voor de gezondheid.  Het zou beter zijn normen vast te leggen in een open debat met bedrijven die deze producten maken. Het doel is een haalbare norm te definiëren. Reactie: het debat met alle potentiële stakeholders vindt reeds plaats

38 verslag_burgers- pagina 38 - Antwoord op vraag 3, groep 1  Bij een strikte toepassing van de nul-aanwezigheid (volgens huidig meetapparaat) is het risico heel beperkt. De vraag stelt zich of dit economisch en sociaal haalbaar is. Er is ook een invloed te verwachten op de prijs zowel voor de consument als voor de producent.  Soepele toepassing –afweging van het riscico Wie doet de afweging, wie neemt de verantwoordelijkheid? –Informeren van de consumenten  Wetenschap is niet exact en kan nooit tot zekerheden leiden. We moeten ons dus vragen blijven stellen.

39 verslag_burgers- pagina 39 - Antwoord op vraag 3, groep 2 Twee verschillende stellingen:  Men zou de wet kunnen aanpassen maar men moet een tolerantiedrempel definiëren waarboven de producten slecht worden. Via wetenschappelijk onderzoek en ervaringen moet men de gevolgen opvolgen.  Men moet de wet niet aanpassen. –De ervaring heeft aangetoond dat sommige producten gevaarlijker zijn dan aanvankelijk gedacht, denk maar aan sigaretten. Bij twijfel moet men voorzichtig zijn. –Het voornaamste criterium mag geen economisch criterium zijn. Op langere termijn kan men de investering afschrijven en gaat het product niet zoveel meer kosten. –Indien men de wet wijzigt, opent men de deur voor misbruiken  Het was erg moeilijk om een keuze te maken tussen de twee stellingen

40 verslag_burgers- pagina 40 - Antwoord op vraag 4  De consument –Etikettering van de producten in de rekken: het lijken wel ‘de kleine lettertjes in de verzekeringspolis’ –We stellen voor dat in distributiecentra een informatiebord komt waarop productinformatie gegeven wordt (in geval van problemen met bepaalde producten), zodat klanten weten wat het probleem is en wat eventuele vervangproducten zijn –Er bestaat een centraal telefoonnummer (0800/13550 of 0800/13455). Dat nummer zou ook op dat informatiebord komen zodat de consument kan bellen in geval van vragen  Vertrouwen, pers en catastrofes –Vanaf welk stadium trekt men aan de bel? –Hoe erg moet een probleem zijn alvorens de bevolking wordt ingelicht? –Het doel kan niet zijn te alarmeren, maar het mag het mag ook niet in de doofpot gestoken worden

41 verslag_burgers- pagina 41 - Conclusies  De deelnemers stellen conclusies, elementen en ideeën voor die ze willen meedelen aan het FAVV en de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid (thema, proces, inhoud)  Deze conclusies worden aan de beleidsmakers gepresenteerd 11

42 verslag_burgers- pagina 42 - Elementen die we willen meedelen aan het FAVV en de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid als resultaat van onze oefening (I)  Leefbaarheid van ambachtelijke producenten: –Keuze moet gelaten worden aan plaatselijke (regionale) ambachtelijke initiatieven (naast de grote distributies omdat deze initiatieven ons cultureel patrimonium bewaren én ons sociaal netwerk beschermen). –Subsidies en Europese/regionale pattentering is aan te moedigen en maatschappelijk erkend. De tewerkstelling en de controle op deze regionale productie voldoen daarmee aan het Europese charter en de tewerkstelling blijft in België.  Consument moet op ondubbelzinnige en snelle wijze geïnformeerd worden over actuele voedselgevaren (+ risico's). Een van de mogelijke adequate middelen om dit te doen is bijvoorbeeld in de desbetreffende distributiecentra een (uniform) bord te plaatsen met deze informatie. De bredere informatiekanalen zijn hierbij zeker niet uitgesloten, zelfs noodzakelijk.  Onderzoek naar oorzaak contaminanten (milieuvervuiling, productieproces, watervervuiling, …) en er aan werken!! Daarna goede controle  Extra stimulans aandacht voor ambachten = kleine producenten (korte voedselketen)  Niet TE beschermd eten 11

43 verslag_burgers- pagina 43 - Elementen die we willen meedelen aan het FAVV en de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid als resultaat van onze oefening (II)  Meer vertrouwen scheppen door betere informatie  Voedselveiligheid impliceert een maximum aan informatie/educatie over de voedselketen en uitgevoerde controles (met herziening van wetenschappelijke vooruitgang) voor iedereen  Bevorderen en onderhouden van een weefsel van kleine lokale producenten en verdelers, om een kwaliteitsvol alternatief te bieden aan een aanvaardbare prijs  Onze bezorgdheid  Veiligheid verhogen = prijs verhogen  We willen veiligheid, maar niet aan elke prijs  Dezelfde veiligheid maar twee soorten normen (administratief, DLC) –Harmoniseren van prijzen –Variëteit en keuze voor de consument  Voor sommigen schijnt het debat over veildigheid overbodig te zijn  (utopisch), essentiële bezorgdheid,  (voire utopique), leur préoccupation essentielle

44 verslag_burgers- pagina 44 - Onze indrukken van het weekend  Vertrouwen, veel bijgeleerd, veel interesse, complex, heftige discussies  Leerrijk, informatief (andere invalshoek leren kennen), uitgeput maar tevreden, waar is de grens, bescheidenheid, kennis  Leerzaam, volledige informatie, objectief  Verdiepen (door het vervolg)  We behouden ons vertrouwen in de voedselveiligheid (? Maar na dit weekend)  Aangesproken, harmonie, actor, informatie, gebrek  Leerproces, frustratie: onvoldoende informatie, gerustgesteld, diversiteit, interessant, voorzichtigheid, gevoel gehoord te worden, VOOR HERHALING VATBAAR  Meer wantrouwen in Vlaanderen dan in Wallonië, strak maar toch flexibel schema (WE), heel wat kennis aanwezig bij consument (deelnemers), plichtsbewuste deelnemers

45 verslag_burgers- pagina 45 - Bijlagen  1. Het charter  2. De deelnemerslijst  3. De twee case studies  4. Lijst van de referentiepersonen

46 verslag_burgers- pagina 46 - Bijlage 1 : het charter Een rechtstreekse dialoog is een hele onderneming. Het kan alleen vlot verlopen als de afspraken voor iedereen duidelijk zijn. Dit document geeft aan waartoe de betrokken partijen zich engageren tijdens deze dialoog. Belangrijkste principe : Elke visie, elke mening heeft het recht om aan bod te komen en moet in overweging genomen worden. De ondersteuningsploeg en de begeleiders van het panel verbinden zich ertoe om : o Alles in het werk stellen om onder alle betrokkenen een klimaat van open dialoog en tolerantie te creëren rond het thema. o Volledig neutraal te blijven met betrekking tot het onderwerp. o Zich onafhankelijk op te stellen ten opzichte van instellingen, politieke partijen en andere betrokken partijen. o De vrije meningsuiting van iedereen te garanderen. o De eindconclusies van de groep burgers door te geven aan de betrokken beleidsmakers. De deelnemers aan het panel verbinden zich ertoe o Om tijdens het werk en de dialoog respect te tonen voor de ideeën en uitspraken van iedereen. o Te spreken uit eigen naam en vanuit eigen overtuigingen, zonder één of andere groep te willen vertegenwoordigen. o Aan het volledige proces deel te nemen. o Om tijdens de dialoog bij het onderwerp te blijven. o Om in groep (en met de hulp van de ondersteuningsploeg) een verslag te maken met de conclusies van de besprekingen. Dit document zal op 3 oktober overhandigd worden aan de betrokken beleidsmakers. De ontvangers van de adviezen verbinden zich ertoe o Om tijdens het weekend niet tussen te komen in de dialoog van de burgers – deelnemers o De mening van de burgers te respecteren en de adviezen in ontvangst te nemen zoals ze geformuleerd werden.

47 verslag_burgers- pagina 47 - Bijlage 2 : de deelnemerslijst Jo Alloo Maria Beck Pierre Bulterys Myriam Carbonnelle Nancy Cools Pierre Cumps Eveline De Mey Guido De Witte Dominique Denis Léonardo Di Bari Corine Haddad Anne-Laure Jeunehomme Lucienne Lemort Bénédikt Marissens Marcelle Masquelier Gustave Mbonyumutwa Claudine Meurice Jozef (Roger) Pernet Jan Ramakers Geert Saenen Sophie Sieben Mariette Teuwens Marianne Thibeau Wouter Van De Vijver Monique Van den Brande Isabelle Vandernoot Marguerite Vignaux Nicole Wathieu Peter Willems Frédéric William

48 verslag_burgers- pagina 48 - Bijlage 3 : case studies Casus n° 1 Algemene vraag : Met welke aspecten moet men rekening houden bij het bepalen van normen ? Geneesmiddelen zijn toegestaan bij bepaalde fokdieren terwijl ze bij andere verboden zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval voor antibiotica die worden gebruikt in de voeding van varkens om bepaalde ziekten te bestrijden en die verboden zijn in het voer voor legkippen. Dit verbod is wel degelijk verantwoord want vermits kippen dagelijks eieren leggen, kunnen de residu’s van antibiotica niet snel genoeg uit het organisme van de kip worden verwijderd en bevinden ze zich in de eieren. Daarentegen verloopt er voor de varkens een voldoende lange tijd tussen de toediening van een geneesmiddel en de slachting, zodat het geneesmiddel uit het vlees is verwijderd. U moet echter weten dat in een bedrijf dat diervoeder fabriceert, het voeder dat bijvoorbeeld voor varkens bestemd is, vaak op dezelfde productielijn wordt gefabriceerd als het voeder voor legkippen. Dus blijven er nagenoeg altijd geringe sporen van het geneesmiddel voor varkens in het kippenvoer. De opsporingsmethodes van de laboratoria die steeds preciezer worden, tonen steeds sporen van geneesmiddelen aan. Die sporen zijn nochtans onschadelijk voor de menselijke gezondheid. Wat staat er ons in dat geval te doen ? Mogelijke opties zijn: De wet toepassen en het voedingsmiddel vernietigen alsook alle eieren die met dit voeder zijn geproduceerd? Een limiet bepalen waarboven een verboden geneesmiddel echt verboden is (aanvaarden van een tolerantie)? De wetgeving versoepelen? En wat te doen in afwachting hiervan?

49 verslag_burgers- pagina 49 - Algemene vraag : Met welke aspecten moet men rekening houden bij het bepalen van normen ? Steeds vaker worden op de markt gebrachte producten getransporteerd en geconsumeerd enige tijd nadat ze werden geproduceerd. Voedingsmiddelen zijn levende producten. De in de voedingsmiddelen aanwezige bacteriën blijven zich dus vermenigvuldigen, temeer daar de voorgeschreven opslagvoorwaarden en temperatuur niet steeds goed worden nageleefd. Om die redenen is het noodzakelijk over zeer strikte productienormen te beschikken die een onberispelijk product garanderen op het einde van de productie. De uiterste verbruiksdata zijn zo berekend dat ze de kwaliteit van de producten garanderen en zijn dus afhankelijk van de aard van het product. Meer en meer appreciëren bepaalde consumenten het behoud van een directe band tussen de producent, het product en de verbruiker; vandaar het succes van de rechtstreekse verkoop van producten op de hoeve, op de markt en in gespecialiseerde winkels. Andere verbruikers vinden dat alles wat op de markt wordt gebracht dezelfde gezondheidsgaranties moet bieden op alle productieniveaus, ongeacht wie de producent is. Het is echter zeer moeilijk in een werkplaats op een boerderij dezelfde hygiënemaatregelen te handhaven als in een fabriek. Producten kunnen dus niet allemaal op dezelfde manier worden bewaard. Met welke aspecten moet men rekening houden bij het bepalen van normen ? Bijlage 3 : case studies Casus n° 2

50 verslag_burgers- pagina 50 - Bijlage 4 : lijst van de referentiepersonen Yvan Dejaegher - Bemefa Gilbert Houins – Bestuur Controlebeleid van het FAVV André Huyghebaert – Ugent, vakgroep levensmiddelen, technologie en voeding Robert Remy – Belgische Verbruikersunie Testaankoop vzw Marianne Sindic – Universiteit van Gembloux Guy Valkenborg – European Advisory Services (E.A.S.)


Download ppt "Verslag_burgers- pagina 1 - ‘Voedselveiligheid: tot welke prijs?’ Verslag van de 30 burgers (m/v) 3 oktober 2004 FOD Volksgezondheid SPF Santé Publique."

Verwante presentaties


Ads door Google