Diepe veneuze trombose, Tromboflebitis, Longembolen

Presentatie over: "Diepe veneuze trombose, Tromboflebitis, Longembolen"— Transcript van de presentatie:

1 Diepe veneuze trombose, Tromboflebitis, Longembolen

2 Diepe veneuze trombose
= klonters in diep veneus systeem zwelling, pijn, verkleuring (trombo)flebitis = ontsteking van oppervlakkige ader, +/- klonters in ader Vaak bij varices, baxter. Soms na trauma

3 Oppervlakkige (trombo)flebitis
Pijn, hardheid, roodheid, warmte over een oppervlakkige ader Vaak voelbare streng

4 R/ (trombo)flebitis Ontstekingsremmers (pilletjes-zalf) Compressie
Hoogstand Opstijgend; opgelet voor embolie +/- Bloedverdunners Baxter verwijderen

5 Longembolen Klonters die losschieten en verstopping veroorzaken in de slagaders van de longen

6 Longembolen 30% overlijden zonder behandeling vnl tgv recidief embolen
R/ 2-8% overlijdens 90% klonters vanuit benen Trombose diepe aders maar ook tromboflebitis kan lokaal uitbreiden

7 Risicofactoren trombose-longembolie
Erfelijk Operatie Immobilisatie (ziek, vliegtuigreis, gips) Kanker (5%) Hormonen (pil) (x2) Zwangerschap (x5) Eerder trombose Na 2j: 18% recidief Na 8j: 30% Hartfalen, nierziekten, obesitas, roken, leeftijd, Beenmergaandoeningen

8 Preventie trombose bij lang reizen
Mobilisatie/2 uur Geen spannende kledij Regelmatig extensie/flexie enkels, knie Reg positie veranderen Niet benen over elkaar Niet roken Geen sederende middelen (medicatie, alcohol) Dehydratatie vermijden Compressiekous (knie)

9 Behandeling trombose-longembolie
Doel: Preventie uitbreiding klonters Preventie longembolen Preventie recidief trombose Preventie late complicaties: - posttrombose syndroom (chronisch veneuze stuwing) - chronische pulmonale hypertensie

10 Posttrombose syndroom
= ontstaan van veneuze insufficientie na diepe veneuze trombose . (Door klepdestructie en obstructie door klonters) Symptomen: pijn, oedeem, pigmentatie veneuze ulcera R/ steunkousen

11 Posttrombotisch been

12 R/ 1. spuitjes 2. pil (Marcoumar, Marevan, Sintrom, Xarelto):
Doel: klonteraangroei tegengaan, niet klonter oplossen

13 3. Trombolyse (medicamenteus oplossen van klonter, catheter in vene zelf) of trombectomie (chirurgisch verwijderen van klonter) Bij massieve DVT met uitgesproken zwelling en oedeem waardoor zelfs gangreen kan optreden

14 4. Compressietherapie Altijd! Minimaal 3- 6 maand; kans op posttrombotisch been verminderen Dauerbinde of steunkous 5. Snelle mobilisatie 6. Hoogstand in rust

15 7. Vena cava filter (‘paraplu’)
Patient met contraindicatie voor medicatie en uitgebreide trombose onder medicatie = enkel preventie van longembolen, geen preventie van aangroei klonter Vena cava filter: Reductie in risico van longembolen Meer kans op recidief trombose been!

16 Vena cava filter Er bestaan ook tijdelijk vena cava filters