De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Drank- en Horecawet 2013 handhaving van de nieuwe wet Josette Evers, Juridisch adviseur VNG, 23 mei 2013.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Drank- en Horecawet 2013 handhaving van de nieuwe wet Josette Evers, Juridisch adviseur VNG, 23 mei 2013."— Transcript van de presentatie:

1 Drank- en Horecawet handhaving van de nieuwe wet Josette Evers, Juridisch adviseur VNG, 23 mei 2013

2 Inleiding Voorgeschiedenis:
Drank- en Horecawet in de praktijk Inleiding Voorgeschiedenis: In 1881 werd de Drankwet geïntroduceerd. Regeling sterke drank en openbare dronkenschap; in 1904 trad de 2e Drankwet in werking, ook regeling voor zwak-alcoholische drank en introductie van inrichtingsvereisten en horeca-inspecteur; in 1931 volgde de 3e Drankwet. Introductie maximumstelsel horecabedrijven voor slijtereijen en tapperijen. Naast de vergunning ook nog een vestigingsvergunning nodig; - 1964/1967 volgde 4e Drank- en Horecawet, met nog één horecavergunning. Vereisten: zedelijkheids-, vestigings- en inrichtingseisen; in 1996 zijn de vestigingseisen geschrapt en weer een horecavergunning en een vestigingsvergunning. Wet van 1818 regelde de kleinhandel in sterke drank en het beteugelen van openbare dronkenschap, de wetgever probeerde hiermee het drankprobleem aan te pakken, maar dit bleek in de praktijk niet te werken. - die van 1904 gold niet alleen voor sterke maar ook voor zwakalcoholische drank, en Horecabedrijven moeteten vanaf dat moment voldoen aan de inrichtingsvereisten. Ook werd de inspectuer geïntroduceerd die zich ging bezig houden met de drankbestrijding, Maar ook deze wet was niet afdoende voor de drankprobelematiek; ‘In 1931 werd het maximumstelsel ingevoerd dwz dat er een maximum aan het aantal te exploiteren hbedrijven werd gesteld. Dit gold voor slijteren en tapperijen en er golden geemtelikjke maxima en wijk maxima. Vestigingsvergunning op grond van het besluit Horecabedriven 1958; In 1964 vierde wet die pas in 1967 in werking treeft. Tot 1 janauri 1996 werd de drankvergunning nog onderscheiden in een café en een reatuarantvergunning. Thans is hst juridsche onderscheid tussen restaurant en café vervallen

3 Vervolg voorgeschiedenis
Vanaf is het wetsvoorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet (DHW) in werking getreden. De doorgevoerde wijziging zijn gericht op matiging van het alcoholgebruik maar ook om het schadelijk alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan; In het beleidsprogramma van “Samen werken, samenleven”zijn 2 doelstellingen opgenomen: 1. reductie van de administratieve lasten; 2. aanpak van overmatig alcoholgebruik onder jongeren Het kabinet wilde toen aanzienlijke vooruitgang boeken op beiden doelstellingen ! In de visie van het kabinet kon aan deze doelstellingen alleen worden gewerkt als er een samenhangend pakker van zowel sinpele regels voor het bedrijfsleven en vrijwilligers is als van maatregelen die een halt roepen aan het overmairg alcoholgebruik onder jongeren. Hegt Kabinet wilde samen met gemeenten, het bestuur en beleid dichter bij de burger brengen. Uitgangspunt is dat wat decentraal kan moet gedecentraliseerd worden, omdat gemeenten bij uitstek de bestuurslaag vormen waar maatschappelijke vraagstukken zich manifesteren. Het lokale bestuur heeft beter zich op de lokale problematiek zoals de omvang, de hotspots, de tijden, de contacten en dus ook het toezicht.

4 Vervolg voorgeschiedenis:
- Juli 2004 is de bestuurlijke boete in de wet opgenomen, als handhavingsinstrument; - 1 januari 2013 treedt een verdere ingrijpende wijziging van de Drank- en Horecawet in werking: * Bijna alle bevoegdheden worden aan gemeenten overgedragen; * i.p.v. het college van B&W verleend nu de burgemeester de vergunning en is nu verantwoordelijk voor het alcoholbeleid; * naast de verkoper van drank, kan ook de jongere een boete krijgen wanneer hij alcohol koopt of bezit onder de leeftijdsgrens van 16 jaar; - Tenslotte ligt nog bij de Eerste kamer het Initiatiefwetsvoorstel met het doel om de leeftijdsgrens voor alcoholverstrekking te verhogen van 16 naar 18 jaar. De plenaire behandeling vindt op 11 juni 2013 plaats. - Juli 2004 de BB met Invoering van het besluit Bestuurlijke Boete DHW, een handhavingsinstrument.

5 Risico’s van alcohol voor de gezondheid van jongeren Uit onderzoek van het Trimbos-Instituut en de Universiteit Utrecht blijkt een duidelijk verband tussen schoolverzuim en veel alcoholgebruik. Alcohol drinken op jonge leeftijd kan leiden tot problemen met alcoholgebruik op latere leeftijd (verslaving). Jongeren lopen sneller het risico alcoholvergiftiging te krijgen. Daarom is het voor jongeren onder de 16 jaar beter om helemaal geen alcohol te drinken. Daarnaast speelt alcohol een grote rol bij agressie en geweld, en ongelukken in het verkeer Alcohol drinken is schadelijk voor de ontwikkeling van de hersenen en andere organen in de groei. Voor jongeren is (te veel) alcohol extra schadelijk. De overheid wil daarom drankgebruik onder jongeren terugdringen. Via campagnes en voorlichting wijst de overheid jongeren en hun ouders op de risico’s van alcohol. Strenger voor drinkende jongeren Het kabinet wil drinkende jongeren strenger aanpakken. Sinds 1 januari 2013 geldt daarom een nieuwe Drank- en Horecawet. Jongeren onder de 16 jaar zijn strafbaar als ze alcohol in bezit hebben.  Ook maakt de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) € 6 miljoen vrij om jongeren te wijzen op de gevaren van alcohol. Via social media en voorlichting op scholen moeten jongeren bewuster worden van de gevaren van alcohol. Verbod op verkoop alcohol onder de 18 Het kabinet-Rutte-Asscher zet het beleid van het vorige kabinet voort om drinkende jongeren strenger aan te pakken. Het kabinet wil dat alcohol alleen nog wordt verkocht aan jongeren van 18 jaar en ouder. Het gaat hier om voorgenomen beleid. De Tweede Kamer heeft op 5 maart 2013 ingestemd met het voorstel. De Eerste Kamer moet het voorstel nog goedkeuren. Het streven is de verhoging in 2013 in te laten gaan.

6 Evaluatie van de wet: Over 3 jaar zal de wet worden geëvalueerd o.a. aan de hand van het generiek toezicht. Op 1 oktober 2012 is de Wet revitalisering generiek toezicht in werking getreden. Deze wet zet in op twee zaken: 1. het versterken van de horizontale verantwoording tussen de gemeenteraad en het college; 2. het afbouwen van de verticale toezichtdruk.

7 Sterke drank, is alle drank vanaf 15%, met uitzondering van wijn.
Alcoholhoudende drank: de wet maakt onderscheid tussen zwak-alholhodende drank en sterke drank: Zwak-alcholhoudende drank, is alle acoholhoudende drank van 0,5 – 15% alcohol, inclusief wijn, maar ook de port en sherry (18,5%) als de bewerking van deze wijnen uit land van oorsprong komen; Sterke drank, is alle drank vanaf 15%, met uitzondering van wijn. Mixdrank gefabriceerd tot 15% is zwakalcoholisch, maar een mixdrank of cocktail die per glas wordt verkocht is een sterk-alcoholische drank vlgs de Hoge Raad, vastgesteld in 2007. Deze definities zijn van belang voor wat levensmiddelenzaken en snackbars (om mee te nemen) kunnen aanbieden in vergelijking tot slijters. Proeverij is alleen toegestaan in slijterijen De Hoge Raad heeft in 2007 geoordeeld dat gelet op de wetsgeschiedenis van de DHW moet worden aangenomen dat dat de verstrekking van sterke drank in een door de verstrekker vervaardgid mengsel van sterke drank (zg. Postmisxen) als sterke drank moet worden aangemerkt en dus niet aan jongeren onder de 18 jaar mag worden geschonken. Immers het alcoholpercatage laat zich door het mixen moeilijk vaststellen.

8 Gemeentelijke verordeningen c. q
Gemeentelijke verordeningen c.q. regelgeving voor wat betreft de exploitatie van horecabedrijven Een eigen horeca verordening waarin de de gemeente op basis van de DHW nadere regels stelt: a. regels voor de paracommerciële rechtspersonen. Gemeenten stellen regels op gedurende welke dagen en tijdstippen in paracommerciële bedrijven alcohol mag worden verstrekt; b. verbieden of beperken van alcoholverstrekking in (delen) van de gemeente. Bij verordening kan de gemeente verbieden dat bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcohol wordt verboden of beperkt in (delen) van de gemeente; c. tijdelijk verbod op de verkoop van zwak-alcoholische drank in winkels en snackbars. Uit het oogpunt van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, zedelijkheid of volksgezondheid kan de gemeente bij verordening de verstrekking van alcohol voor een beperkte tijd vebieden;

9 Vervolg gemeentelijke verordening:
d. de leeftijd van personen aanwezig in bepaalde horeca-lokaliteiten. Voor het weren van jongeren uit bepaalde type horeca kan de gemeente regels stellen of uit bepaalde delen van de gemeente. Het moet wel gaan om jongeren onder de 21 jaar; e. verbieden van happy hours en prijsacties. In het kader van de openbare orde en volksgezondheid kan de gemeente grote kortdurende prijsacties voor alcohol verbieden. Te denken valt aan prijsacties zoals100 consumpties voor 100 euro. ; f. gegevensverstrekking bij de aanvraag van een vergunning. Aangezien de gemeente ook eigen voorschriften en beperkingen kan opleggen kan de gemeente hiervoor ook een formulier vaststellen voor het opvragen van deze gegevens.

10 Een algemeen plaatselijke verordening (APV) met een horecahoofdstuk
Worden nadere regels gesteld m.b.t. Exploitatievergunning voor horecabedrijven. Dit is een overlastvergunning voor buiten de inrichting. Voor bedrijven die geen overlast veroorzaken kan ontheffing worden verleend; Regels voor terrassen. Is onderdeel van exploitatievergunning. Voor gemeenten die géén exploitatievergunning hebben in de APV geldt een APV-terrasvergunning waarin zaken in het kader van Wegen verkeerswet en aantasting van woon- en leefklimaat geregeld kunnen worden. Sinds het rookverbod wordt in toenemende mate geëperimenteerd met winterterrassen; Sluitingstijden. Daarbij wordt bepaald dat de houders van horecabedrijven verboden is dit voor bezoekers geopend te houden en toe te laten of te laten verblijven doordeweeks tussen bepaalde uren en in het weekeind tussen wat ruimere uren. ; Natte en droge horeca (exploitatievergunning) De reikwijdte van de Drank- en Horecawet wordt bepaald door het begrip "horecabedrijf" zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet. Bedrijven waarin alcoholhoudende dranken bedrijfsmatig of anders dan om niet worden geschonken voor gebruik ter plaatse, hebben een vergunning nodig ex artikel 3 van de Drank- en Horecawet. Die vergunningplichtige bedrijven duiden we aan met de term natte horeca. In artikel 2:27, eerste lid van de APV wordt de term "openbare inrichting"gebruikt. Daaronder wordt ook de droge horeca verstaan: het schenken van niet-alcoholhoudende dranken en van licht alcoholische dranken voor gebruik elders, en het verstrekken van rookwaar. Dit laatste is opgenomen om ook coffeeshops onder de model-APV te laten vallen. In deze paragraaf worden coffeeshops dan ook als gewone openbare inrichtingen behandeld en zijn geen bijzondere bepalingen over coffeeshops opgenomen. Dat roept de vraag naar de verhouding met de Opiumwet op. De Opiumwet verbiedt immers de handel in drugs. Uitgangspunt is dat de vergunningverlening op grond van de APV daar geen betrekking op heeft, maar wel op de exploitatie van een alcoholvrije inrichting. Dat laat overigens onverlet dat ten aanzien van coffeeshops - vanwege de effecten die met name deze inrichtingen kunnen hebben op de openbare orde - wel degelijk een specifiek beleid kan worden vastgesteld. Meer informatie hierover is te vinden in de publicatie 'De Wet 'Damocles', bestuursdwangbevoegdheid in artikel 13b Opiumwet' van het Steun- en informatiepunt drugs en veiligheid (VNG-uitgeverij, Den Haag 1999). Daarnaast is het ook mogelijk om voor de exploitatie van bijvoorbeeld een internetcafé een exploitatievergunning van de burgemeester verplicht te stellen indien het internetcafé ook horeca-activiteiten ontplooit, zoals de exploitatie van een koffiehoek. Indien het internetbedrijf alleen internetdiensten aanbiedt, is er geen vergunning nodig. Zie ook onder "Jurisprudentie APV". Bibob-toets en VOG Als het gaat om ondernemingen waar alcoholhoudende drank wordt geschonken, is een integriteittoets mogelijk op grond van artikel 27, tweede lid, van de Drank- en Horecawet (DHW) jo. artikel 3, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen (Wet Bibob). De DHW geldt niet voor bedrijven waar geen alcohol wordt geschonken waaronder coffeeshops. In het kader van de vergunningsplicht op grond van de APV is het voor gemeenten mogelijk om ook voor de aanvrager van een vergunning voor de exploitatie van een coffeeshop een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) te vragen en een Bibob-onderzoek te doen. De horeca-exploitatievergunning is immers op grond van artikel 1:5 persoonsgebonden. Geluidsnormen Het Activiteitenbesluit geeft standaard geluidsnormen voor zowel bestaande als nieuwe horeca-inrichtingen. Bovendien kan de gemeente technische voorschriften stellen aan een inrichting om aan de geldende geluidsnorm te voldoen. Daarnaast kan de gemeente afwijkende geluidsnormen voorschrijven voor de gehele activiteit of voor specifieke activiteiten, anders dan feestjes. Hierbij kunnen aanvullende eisen worden gesteld, bijvoorbeeld aan de duur van de activiteit. In paragraaf 6.5 van het Activiteitenbesluit zijn overgangsbepalingen opgenomen. Stemgeluid van een terras (er zijn uitzonderingen!) en onversterkte muziek zijn vrijgesteld van de geluidsnormen. Voor onversterkte muziek geldt dat de gemeente bij verordening afwijkende regels kan stellen. Voor horecaconcentratiegebieden blijft dezelfde mogelijkheid als onder het oude Besluit bestaan, namelijk dat er meer geluid mag worden geproduceerd.

11 Overige wet- en regelgeving horecabedrijven:
Aktiviteitenbesluit voor horecabedrijven op het gebied van geluidhinder(ook op terassen),geurhinder (bereiden van spijzen en maaltijden), hinder van bezoekers in de directe omgeving en afvalstoffen en het gebruik van bepaalde installaties; Wet op de kansspelen. Regels m.b.t. aanwezigheid van speelautomaten, zoals gokkasten en behendigheidsautomaten; Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Deze wet bundelt sinds oktober 2010,vereiste vergunningen, ontheffingen, en meldingen die nodig zijn voor de realisatie van een fysiek object, zodanig dat slecht een omgevingsvergunning overblijft ; Wet ruimtelijke ordening. Ziet op de bestemming en het gebruik van de grond. Het doel van de wet is het scheppen van voorwaarden voor een bepaald gebied, waarbij ook belangen van de horecaondernemers deel uitmaken; Op openbare inrichtingen zijn naast de regels van de Drank- en Horecawet nog vele andere regels van toepassing. Onder andere de Wet milieubeheer, Wet op de stads- en dorpsvernieuwing, Wet op de kansspelen, Opiumwet, Wet ruimtelijke ordening en Woningwet. Meer in het bijzonder geldt het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (het Activiteitenbesluit). Dit besluit vervangt het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. Bij dit besluit is een aantal regels met betrekking tot geluid, vetlozingen, geur, opslag van koolzuur en afvalstoffen opgenomen. De tekst van het besluit is te vinden op: Nadere informatie is te vinden op: en

12 Vervolg: overige wet- en regelgeving:
Woningwet. Ziet op het bouwen, op de inrichting en het gebruik van de gebouwen, zoals b.v. de brandveiligheid van gebouwen, maar ook eisen aan nieuwe en bestaande gebouwen met een bijeenkomst of logiesfuncties zoals horecabedrijven; Opiumwet. Uitgangspunt van de wet is dat het gebruik van drugs niet strafbaar is, maar wel het binnen en buiten Nederlands grondgebied brengen, het bereiden, verwerken,verstrekken en verkopen hiervan. Opiumwet:APV-Sluitingstijden voor Horeca gelden ook voor Coffeeshops. Immers de Apv ziet toe om voornamelijk de openbare orde en het woon- en leefklimaat te beschermen, waar artikel 13b van de Opiumwet toeziet op op delicten in het kader van deze wet. Oveirgens vindt het Nederlandse gedoogbeleid in 1976 zijn oorsprong in het opsporing en strafvorderingsbeleid inzake strafbare feiten van de Opiumwet t.a.v. Coffeeshops. Coffeeshops zijn alcoholvrije horecagelegenheden waar handel in en hget gebruik van softdrugs plaats vindt en de zg AHOJG-criteria zijn opgesteld, A=geen Affichering, H=geen harddrugs, O=geen overlast, J= geen verkoop en geen toegang toestaan aan jeugd onder de 18, C= hoeveelheden per transactie van 5 gram. Met ingang van 1 janauri 2012, zijn voor de provincies, Noord-Brabant, Zeeland en Limburg de volgende criteria aan toegevoegd: B= een besloten club met maximaal 2000 leden en I= alleen lidmaatschap voor ingezetenen van Nederland. Men spreekt thans van de (BI)AHOJG.Nadat de burgmeester van Maastricht zich heeft uitgesproken tegen de wietpas is de invoering hiervan voor het hele land voorlopig uitgesteld.

13 Einde Proost


Download ppt "Drank- en Horecawet 2013 handhaving van de nieuwe wet Josette Evers, Juridisch adviseur VNG, 23 mei 2013."

Verwante presentaties


Ads door Google