De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

KEUZEMODULE INSTRUCTEUR

Verwante presentaties


Presentatie over: "KEUZEMODULE INSTRUCTEUR"— Transcript van de presentatie:

1 KEUZEMODULE INSTRUCTEUR
Lt Van der Cruyssen Paul

2 Taak : Schrijf 5 kernwoorden op in verband met “ lesgeven “

3 Doel van deze cursus Brandweer is een dienstverlenende instelling
Techniek en materiaal evolueren snel Brandweer heeft goede instructeurs nodig Vakkennis Bekwaamheid om vakkennis over te brengen

4 opdracht Formuleer voor uzelf 5 eigenschappen waaraan een goede instructeur moet voldoen

5 Overzicht cursus 1 inrichting van het brandweeronderwijs
2 algemene methodiek 3 leerstofanalyse 4 didactische werkvormen 5 de media 6 evaluatie 7 lesvoorbereiding 8 modelles , oefeningen

6 Hoofdstuk 1 inrichting van het brandweeronderwijs
1.1 structuur van het brandweeronderwijs uitgangspunten : - functiegerichtheid - algemene inzetbaarheid - doelmatigheid - integratie - rechtsgelijkheid - doorstroming

7 Hoofdstuk 1 inrichting van het brandweeronderwijs
Er wordt gewerkt met een modulaire opleidingsstructuur - een module is een samenhangend deel van de leerstof - er zijn verplichte modules en keuzemodules

8 Hoofdstuk 2 : algemene methodiek
Situering en omschrijving De methode Didaxologie Taxonomie van De Block Les geven aan volwassenen Onderwijzen van psychomotorische vaardigheden Algemene aandachtspunten instructeur

9 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Pedagogiek of opvoedkunde - opvoeden , kennis opdoen - minstens 2 actoren : instructeur – aspirant(en)

10 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Vormingsaspecten volwassenen worden opgeleid , gevormd - intellectuele vorming ( cognitief , kennis) - persoonlijkheidsvorming ( sociaal ) - handelingen ( motorisch ) - emotioneel , volutioneel ( tucht , doorzettingsvermogen , … ) totale persoonlijkheidsvorming

11 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Didactiek is deel van onderwijskunde Didactiek is de leer van het onderwijzen Didaktiek gebeurt : systhematisch intentioneel

12 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
ONDERWIJSKUNDE Waartoe en wat welk doel ? welke leerstof ? Hoe ? METHODIEK

13 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2.1 situering en omschrijving Pedagogiek is de wetenschap die een studie maakt van de verschillende aspecten en van de middelen tot een verantwoorde opvoeding 3 studieaspecten : - opvoeders , instructeurs - opvoedeling , aspirant - opvoedingsdaad , opleiding

14 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
5 opleidingsaspecten Lichamelijke vorming Intellectuele vorming Beroepsvorming Sociale vorming Zedelijke vorming Doel : aspirant opleiden tot een persoon die past binnen de korpswerking

15 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Binnen het geheel van opvoeding behandelt de didactiek of onderwijskunde het aspect “ kennis opdoen “ op een systematische manier . Waartoe en wat welk doel ? welke leerstof ? Hoe ? welke methode

16 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2.2 de methode 2.2.1 Wat is methodeleer ? De methodeleer bestudeert het “ hoe “ van het onderwijzen . De methodeleer stelt praktische werkwijzen en regels voor waaraan de instructeur zich moet houden

17 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Definitie methodeleer : Sluitend , geordend geheel van Praktische werkwijzen Gefundeerd op theoretische grondstellingen betreffende het Opvoedend onderwijs met het oog op Efficiënt en vormend onderricht ( = bereiken van leerdoelen )

18 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Sluitend , geordend geheel : Geen losstaande feiten Alles speelt in op elkaar Verworven inzichten verwerken tot een eenheid

19 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Praktische werkwijzen Hoe ga ik dat doen om in een gegeven situatie een bepaald doel te bereiken Werkwijze gebruiken die het beste resultaat garandeert Geen uitzonderingstoestande of experimenten wel het praktisch lesgebeuren

20 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Gefundeerd op theoretische grondbeginselen De methodenleer is theoretisch gefundeerd Er is een wetenschappelijke basis Niet het inzicht van 1 instructeur

21 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Opvoedend onderwijs - Het gaat om de praktijk van het opvoedend onderwijs Vorming van de totale persoonlijkheid Lespraktijk

22 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Doel is efficiënt en vormend onderricht Niet alleen kennis of feilloos opdreunen van regels Ook aanbrengen van goede attitudes Dit laatste is zeker van belang bij de brandweer

23 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Methode De methode is een instrument , een werkmiddel in de hand van de instructeur die op persoonlijke wijze in een concreet geval ( onderwerp , groep , … ) moet uitgewerkt worden .

24 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Eisen instructeur : Het werkinstrument , de methodologische principes tot in de finesses beheersen Het werkinstrument met soepelheid en kritisch inzicht toepassen in elk voorkomen geval Zijn methode in eigen persoonlijkheid en langs persoonlijke herleving verwerken

25 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2.2.2 wat bestudeert de methodenleer ? Het lesgeven ( lesvoorbereiding ) De psychologische grondslagen van de moderne methodiek : werken met groepen en interacties in groepen De didactische grondbeginselen

26 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2.2.3 de didactische grondbeginselen leren is een persoonlijke prestatie van de mens ( activiteitsprincipe ) aan de gang gebracht door innerlijke streving ( motivatie , belangstelling ) geleid door de instructeur ( vastzetten en controleren )

27 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Activiteitsprincipe : opdrachten , uitdagingen , betrokkenheid , mee denken Motivering en belangstelling : interne motivatie ( brevet willen halen ) externe motivatie ( beloning ) hierop speelt de instructeur in

28 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Aanschouwelijkheidsprincipe : hoe concreter iets kan voorgesteld worden hoe beter ( lukt niet altijd ) Concreet – schematisch – abstract Individualiteitsprincipe : Elke mens heeft een eigen psychische geaardheid In grote groep rekening houden met individuele cursist

29 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Herhaling , vastzetting en controle het geleerde moet vastgezet en gecontroleerd worden in de loop van de les herhalen , terugkoppelen

30 2.3 didaxologie Heeft als doel het onderwijsproces te optimaliseren Op wetenschappelijke , methodologische wijze Proefondervindelijk verifieerbare uitspraken ivm didactisch handelen

31 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
doelstelling beginsituatie leerstof didactische werkvormen leeractiviteiten onderwijs- en leermiddelen bepaling van resultaten

32 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Schema volgens Gelder : Indeling didaxologie 1 doelstellingen : wat wil ik bereiken ? 2 beginsituatie : waar moet ik beginnen ? 3 onderwijsleersituatie : hoe kan ik het onderricht geven ? - hoe leerstof kiezen en ordenen ? - welke didactische werkvormen ? - welke onderwijs- en leermiddelen ( media ) ? 4 resultaat van mijn onderricht ( evaluatie ) ?

33 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2.4 taxonomie van De Block Voor de Block is onderwijs een vormingsproces Vormen = veranderen tot iets beters Doel is algemene vorming Taxonomie = hiërarchisch classificatiesysteem van categorieën van leerdoelen waardoor de relatie ertussen duidelijk aantoonbaar is

34 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Taxonomie van leerdoelen leerproces leerstof methode objectieve cultuur instructeur aspirant subjectieve cultuur Opbouw taxonomie vanuit deze drie fundamentele aspecten van het didactisch proces

35 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2.4.1 de integrale vorming Vier leerfasen of vier gedragsniveaus : weten inzien toepassen integreren

36 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Weten : Eerste fase van het leerproces Vrij losstaande leerinhouden Van buiten leren Reproduceren

37 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Inzien : Verband tussen verschillende leerinhouden leggen Begrijpen wat je geleerd hebt Verschillen kunnen aanduiden Vergelijken

38 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Toepassen : Wat je geleerd hebt toepassen in wisselende , gevarieerde situaties Het geleerde zelfstandig aanwenden in nieuwe situaties “ kunnen “

39 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Integreren Het geleerde maakt deel uit van onszelf Toepassen op spontane wijze Persoonlijkheid verandert in haar manier van “ zijn “ Leerinhouden aanwenden in zeer open situaties

40 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
4 intergreren 3 toepassen 2 inzien 1 weten Integrale vorming Partiële vorming

41 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2.4.2 fundamentele vorming Inhoud , de leerstof , de leerinhoud , de objectieve cultuur ( inhoud ligt vast ) Ordeningsmiddelen : - feiten - begrippen - relaties - systemen en structuren

42 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Oplossingsmiddelen : Methoden en werkwijzen Attitudes : - ingesteldheid , gedrag , lichaamstaal

43 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Feiten : Namen , plaatsen , data , gebeurtenissen , conventies , symbolen , … “ weten “ Begrippen : - Abstractheden die losgemaakt zijn van hun concrete situatie en berusten op gelijkheidskenmerken van verschillende inhouden

44 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Relaties : Verschillende soorten : oorzaak-gevolg , doel-middel , deel-geheel ,… Enkelvoudige verbanden tussen twee begrippen Systemen en structuren : Veel complexer dan enkelvoudige relaties Leerinhouden kunnen worden voorgesteld in een schema

45 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Methoden en werkwijzen : Procedures , manieren van werken Bij nieuwe probleemsituaties een passende oplossing vinden Houdingen en attitudes : Ingesteldheid , gedrag , lichaamstaal Leerstof is sterk “ geïntegreerd “ Doel opleiding : aspirant komt tot andere houding

46 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
attitudes E methoden D structuren C relaties B begrippen A feiten Fundamentele vorming Beperkte vorming

47 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2.4.3 algemene vorming -subjectieve cultuur , gekleurd door de persoon in kwestie Specifieke vakkenvorming Vrij algemene vorming ( binnen transferkringen ) Algemene culturele vorming

48 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Specifieke vakkenvorming : Leerdoel specifiek verbonden aan een vak Weinig transferabel In 1 specifieke situatie te gebruiken Vrij algemene vorming : De leerinhoud is toepasbaar in andere situaties dan die waarin hij geleerd werd Probleemoplossend denken , transfer

49 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Er zijn 4 transferkringen De theoretische transferkring : verstand , cognitief De technische transferkring : motorisch , zaken hanteren , zijn handen leren gebruiken De sociale transferkring : omgaan met anderen , samenwerken Esthetische transferkring : gevoel is richtinggevend , minder belangrijk bij brandweer

50 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Algemene culturele vorming : Attitudes die algemeen toepasselijk zijn : niet opgeven , doorzetten

51 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
specifieke vakkenvorming vorming binnen transferkringen algemene culturele vorming Specifieke vorming Algemene vorming

52 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
integreren toepassen inzien attitudes weten methoden structuren relaties begrippen Specifieke vakkenvorming Vrij algemene vorming Algemene culturele vorming feiten

53 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2.5 lesgeven aan volwassenen Taak : zoek verschillen tussen lesgeven aan kinderen en lesgeven aan volwassenen

54 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2.5.1 leermoeilijkheden bij ouderen Motivatieproblemen Problemen bij het afleren Problemen met het geheugen Weerstand tegen verandering en vernieuwing Aanpassingsproblemen vaak een kwestie van attitude .We passen onze methode van lesgeven aan

55 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2.5.2 suggesties voor het lesgeven aan volwassenen 1 Een opdracht doet beroep op het kort geheugen - niet uit het hoofd laten leren - leeropdracht als geheel aanbieden - nieuwe stof consolideren voor met iets nieuws te beginnen

56 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2 er is afleiding door andere activteiten of andere leerstof : - beperk aantal soorten activiteiten binnen 1 les of oefening - neem voldoende tijd om een les te geven - breng liever variaties in de methode dan in de inhoud

57 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
3 als informatie moet worden vertaald van het ene medium naar het andere : - vermijd gebruik visuele hulpmiddelen als je daardoor de logische volgorde moet wijzigen - bij simulators of oefenmateriaal moet de geleerde stof onmiddellijk kunnen toegepast worden

58 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
4 als oudere iets moet afleren waarvoor hij/zij een voorkeur heeft : Zorg dat het nieuwe van bij het begin goed gekend is Ontwerp een feed-back systeem zodat hij/zij van de fouten overtuigd raakt

59 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
5 ingewikkelde taak : - laat het aanleren via geleidelijk in elkaar overlopende fasen ingewikkelder worden 6 gebrek aan zelfvertrouwen : - geef bondige en duidelijk geschreven instructies - verleng de tijd om te wennen - geef voldoende tijd voor vraagstelling

60 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2.6 onderwijzen van psychomotorische vaardigheden - het gaat over motorische en lichamelijke vaardigheden - naast de theoretische opleiding is er praktijkopleiding - motorische taxonomie

61 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
Motorische taxonomie waarneming nabootsing beheersing automatisme toepassing aanpassing

62 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2.6.1 waarneming - Directe waarneming : de instructeur doet voor - Indirecte waarneming : de instructeur legt de opeenvolgende stappen uit , cursist voert uit

63 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2.6.2 nabootsing : Na voldoende waarneming kunnen cursisten handelingen nabootsen Steeds onder toezicht van de instructeur Waarneming : nauwgezet observeren van de handelingen Herinnering : handelingen nabootsen zoals ze werden voorgedaan

64 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2.6.3 beheersing Na voldoende inoefenen beheerst de cursist de handeling en kan ze zelfstandig uitvoeren Beheersing is ook : Nauwgezet werken In de juiste volgorde uitvoeren Handeling uitvoeren binnen een redelijke tijd Vlot en soepel uitvoeren van de handeling

65 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2.6.5 automatisme : Automatismen kenmerken zich door een vlotte en snelle uitvoering van handelingen Regelmatige oefening en herhaling is nodig om het tempo te houden Foutief aangeleerd automatisme is moeilijk af te leren !

66 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2.6.5 aanpassing : Het aangeleerde kan toegepast worden in gewijzigde en nieuwe situaties Handelingen aanpassen aan de situatie Probleemoplossend denken is belangrijke factor

67 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2.6.6 relatie tussen theorie en praktijk Tijdens theorielessen al verbanden leggen met de praktijklessen Praktijk zo snel mogelijk na de theorie laten volgen Regelmatige herhaling voorzien bij nieuwe technieken en vaardigheden Optimaal leereffect als theorie en praktijk zoveel mogelijk geïntegreerd zijn

68 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2.7 algemene aandachtspunten voor de instructeur 1 duidelijkheid ( aanschouwelijkheidsprincipe ) - de leerinhoud overzichtelijk en stapsgewijs aanbrengen - structuur geven door voorbeelden , toepassingen en verwijzingen naar de praktijk - moeilijke zaken meermaals uitleggen

69 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
2 informatie over het werk ( terugkoppeling of feed-back ) - bij evaluatie van een oefening uitleggen welke fouten gemaakt werden - aanwijzingen geven om het beter te doen 3 vriendelijkheid : - schep een sfeer van vertrouwen - stel cursisten gerust - houd rekening met eventuele persoonlijke moeilijkheden

70 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
4 eisen van de instructeur : - eisen aan de cursisten durven stellen - orde , tucht en nauwkeurigheid 5 gelegenheid tot prestatie leveren : - geef cursisten ruimte om eigen initiatieven te nemen

71 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
6 taakzelfstandigheid : - laat bepaalde taken aan de cursisten over zonder alles in detail te regelen en zonder dat alles gecontroleerd wordt 7 toekomstgericht : realiteitsprincipe - verwijs naar de praktijk - leg verband tussen oefening en mogelijke interventies

72 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
8 bevestiging : positieve feed-back - laat cursisten merken dat ze het goed doen - moedig hen aan zo verder te doen 9 verwachting van de instructeur - positieve verwachtingen laten blijken betreffende de prestaties

73 Hoofdstuk 2 algemene methodiek
10 instructeur als voorbeeld : - menselijke en technische eigenschappen bezitten die de cursisten aanspreken

74 Hoofdstuk 3 leerstofanalyse
3.1 omschrijving - het opdelen van de leerstof in zo klein mogelijke leerstofcomponenten - zo concreet mogelijk aangeven van de gedragsmogelijkheid corresponderend met elke specifieke leerstofcomponent - opstellen van een volgorde waarin de geformuleerde doelstellingen moeten nagestreefd worden .

75 Hoofdstuk 3 leerstofanalyse
Het resultaat van leerstofanalyse is een verzameling van sekwentieel geordende concreet -observeerbare doelstellingen Vetrekken vanuit een oefenplan of cursussen Leerstofanalyse is belangrijk om een les voor te bereiden of om een praktische oefening op te stellen Evaluatie is belangrijk voor cursist en instructeur

76 Hoofdstuk 3 leerstofanalyse
3.2 vormingskubus van De Block als leerstof-analyse-model Basis van elke leerstofanalyse is de koppeling van een gedrag aan de leerinhoud Vormingskubus van De Block omvat drie dimensies Wie kent ze nog ?

77 Hoofdstuk 3 leerstofanalyse
1 fasen van het leerproces : - weten ,inzien ,toepassen , integreren 2 de objectieve cultuur : - feiten ,begrippen, relaties, structuren, methodes, attitudes 3 de subjectieve cultuur : - vakkenvorming , vorming binnen de transferkringen , algemene vorming

78 Hoofdstuk 3 leerstofanalyse
weten inzien toepassen feiten begrippen relaties structuren methodes

79 Hoofdstuk 3 leerstofanalyse
Integreren en attitudes ontbreken in de tabel Van linksboven naar rechtsonder wordt de leerstof complexer Zowel horizontaal als vertikaal omvat het volgende het voorgaande

80 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
4.1 begripsomschrijving : Gedragsvormen van de instructeur gericht op het tot stand brengen van leerervaringen met het oog op het realiseren van bepaalde doelstellingen Het geheel van didactische handelingen door de leerkracht aangewend met het oog op het bereiken van bepaalde soorten van leerdoelen

81 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Classificatie van didactische werkvormen op basis van de interactie instructeur – cursist Waarom ? Deze relatie komt in elke vorm van onderwijs voor In deze relatie zijn altijd wijzigingen mogelijk

82 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
4.2 overzicht van een aantal didactische werkvormen : 3 hoofdgroepen Voordrachts- vormen Gespreks- Opdrachts- doceren groepsgesprek Open opdracht demonstreren Onderwijsleer gesprek Gesloten opdracht kringgesprek

83 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Spelvormen : rollenspel simulatiespel In praktijk zullen de drie hoofdvormen in verschillende combinaties voorkomen en zullen er veel vloeiende overgangen zijn

84 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
4.3 enkele didactische werkvormen 4.3.1 de voordrachtsvormen of info -aanbiedende vormen Doceren : Meedelen Uitleggen Verbale overdracht van informatie door de instructeur Rol cursisten is beperkt tot luisteren

85 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Voordelen doceren Geschikt voor doelen op kennisniveau bij grote groepen Eenvoudig te organiseren Veel info op korte tijd doorgeven Garantie dat iedereen dezelfde info aangeboden krijgt Ordelijke en systematische presentatie van de leerstof Kan in meeste leslokalen

86 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Nadelen doceren Minimaal contact tussen instructeur en cursist Moeilijk te achterhalen of iedereen de uitleg begrepen heeft Tijdwinst teniet gedaan door noodzaak aan herhalen Les voor sommigen te moeilijk of te gemakkelijk Doelstellingen als zelfstandigheid ,samenwerken worden verwaarloosd . Wat je hoort vergeet je snel

87 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Aandachtpunten bij de doceermethode : Informele stijl Goede mimiek en intonatie vereist Voldoende oogcontact met cursisten Leerstof goed structureren : inleiding , kern ,afsluiting Stof duidelijk situeren in het geheel , verwijzen naar de praktijk Hulpmiddelen : bord , didactische platen , overhead , powerpoint , …

88 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Demonstreren De verbale informatie wordt visueel voorgesteld ( aanschouwelijkheidsprincipe ) Meerdere vormen van demonstreren : tonen : materiaal tonen Vertonen : video , dvd Aantonen : laten zien hoe iets werkt voordoen : handelingen voordoen

89 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Voordelen demonstreren : Informatie wordt in zeer concrete vorm aangeboden Cursisten meestal geïnteresseerd en gemotiveerd Er wordt getracht de praktijk de simuleren Blijft langer bij

90 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Nadelen demonstreren : Alleen bruikbaar als de leerstof visueel te maken is Veel voorbereidingstijd Soms moeilijk een overzichtelijke opstelling te maken Achteraf blijkt pas of iedereen alles begrepen heeft

91 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Aandachtspunten demonsteren : Instructeur moet over motorische vaardigheid en handigheid beschikken Demonstratie ondersteunen met voldoende didactisch materiaal en media Benodigdheden vooraf klaarzetten Zorg dat iedereen alles goed kan volgen Voorzie logische volgorde , stappen in de demonstratie Elke fase kort inleiden en aandacht vestigen op belangrijke punten

92 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Verschillende handelingen traag en rustig uitvoeren , eventueel herhalen Na de demonstratie nog een samenvatting geven Zie ook tips doceren Hulpmiddelen : demonstratiemodellen , bord , didactische platen , video , …

93 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
4.3.2 de gespreksvormen Het groepsgesprek De instructeur fungeert als gesprekspartner over een bepaald thema of onderwerp Inhoud is afhankelijk van wat door de cursisten naar voor gebracht wordt Rol gespreksleider is het goed laten verlopen van het gesprek en zorgen dat iedereen aan bod komt Deelnemers spreken met elkaar Iedereen moet zich een mening kunnen vormen over het onderwerp . Het onderwerp staat in de belangstelling van de ganse groep

94 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Voordelen groepsgesprek : Er kan ingegaan worden op actuele ontwikkelingen binnen de brandweer -korpsleden kunnen naast hun feitenkennis en vaardigheden ook hun mening kwijt Deze werkvorm oefent zaken als duidelijk formuleren en goed luisteren (interventies ) Betrokkenheid korpsleden onderling wordt bevorderd Kan elk moment worden toegepast , weinig voorbereiding

95 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Nadelen groepsgesprek : Het verloop van een groepsgesprek is afhankelijk van de sfeer binnen de groep Ondanks de beperkte rol van de gespreksleider moet hij erover waken dat men bij het onderwerp blijft en dat niet steeds dezelfde mensen het woord nemen

96 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Aandachtspunten bij het groepsgesprek : De groep niet te groot maken Niet sturend optreden maar begeleidend Laat de groep regelmatig korte samenvattingen maken Moedig aan en toom in waar nodig Laat naar het eind toe een besluit formuleren Voorzie een kort evaluatiegesprek

97 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Het onderwijsleergesprek : De instructeur stuurt zelf het verloop aan de hand van vragen waarop bepaalde antwoorden verwacht worden Deelname aan het gesprek wordt vrij gelaten De instructeur is participant van het onderwijsleerproces De instructeur zoekt met de cursisten naar wegen en oplossingen De instructeur leidt de cursisten systematisch door de leerstof ( denk en leerproces is belangrijk )

98 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Voordelen onderwijsleergesprek : Werkt motiverend en bevordert het denkproces Geen inprenting van feiten maar aanleren van denkwijze of structuur van een probleem wordt duidelijk : groet leerwinst Geschikte werkvorm om de aanwezige kennis over een onderwerp te peilen Cursisten spelen actieve rol in de les

99 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Nadelen onderwijsleergesprek : Vraagt veel voorbereiding Stelt hoge eisen aan de instructeur wat betreft het stellen van goede vragen

100 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Aandachtspunten bij het onderwijsleergesprek Stel duidelijke en ondubbelzinnige vragen Niet verschillende vragen tegelijkertijd stellen Cursisten moeten voldoende kennis over het onderwerp hebben Laat de ganse groep denken alvorens iemand te laten antwoorden Geef opmerkingen op foutieve antwoorden , geen kritiek op de persoon die antwoordt Indien een vraag onvolledig beantwoord wordt speel je ze door naar een anderen cursist

101 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Betrek zoveel mogelijk personen bij het gebeuren De instructeur kan het antwoord indien nodig samenvatten Het onderwijsleergesprek mag niet te sterk geleid worden , er moet ruimte zijn voor inbreng ( anders niet motiverend )

102 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
4.3.3 de opdrachtsvormen : Gesloten opdracht : problemen waarvoor slechts 1 goede oplossing kan gegeven worden Open opdracht : probleem waarvoor verschillende goede oplossingen mogelijk zijn

103 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Bij opdrachtsvormen moeten de cursisten zelfstandig taken uitvoeren Dit kan individueel zijn of in groep Deze werkvorm wordt meestal aangeboden na een onderwijsleersituatie : toepassen ,herhalen van aangeboden informatie

104 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Voordelen opdrachtsvormen : Actieve stimulering van de cursisten Inzicht , toepassen , sociale en motorische vaardigheden komen aan bod Er wordt zelfredzaamheid verwacht van de groep ( belangrijk doel binnen brandweer ) Groepsopdrachten goed geschikt voor sociale vaardigheden

105 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Nadelen opdrachtsvormen : Bij grote groep verschillende instructeurs nodig om verschillende opdrachten te begeleiden Bij open opdrachten is evaluatie en nabespreking belangrijk , de instructeur moet hierop voorbereid zijn Goede verloop hangt af van de samenstelling van de groep ( op voor hand bekijken )

106 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Aandachtspunten bij opdrachtsvormen : Kijk wie je in een groep zet en wie niet Zorg dat alle graden evenredig verdeeld zijn De grootte van de groepen is afhankelijk van de opdracht De uitvoeringstijd is afhankelijk van de opdracht Zorg voor een opdracht waarin verschillende doelstellingen verwerkt zijn Voorzie in elk groep een observator die nadien de evaluatie kan doen Zorg voor controlelijsten, observatiefiches

107 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
4.4 het stellen van vragen Formele structuur van de vraag : De vraag moet eenduidig zijn ( geen onduidelijke of dubbelzinnige informatie De vraag mag net te moeilijk of te gemakkelijk zijn Er mag slechts 1 vraag tegelijk worden gesteld De vraag moet gericht zijn op het doel dat moet bereikt worden

108 Hoofdstuk 4 didactische werkvormen
Organisatorische vereisten van het vragenstellen : Geef cursisten tijd om even na te denken Voorzie voldoende tijd om de vraag te beantwoorden Laat de cursist uitpraten alvorens op het antwoord in te gaan of te reageren De vraagsequensen moeten didactisch verantwoord zijn Er moet bekrachtiging van het antwoord plaatsvinden waardoor het beter gevat wordt

109 Hoofdstuk 5 de media 5.1 theoretische benadering Enkele begrippen :
Interactie : zender – ontvanger Hulpmiddelen : - methode - media ( middelen ,concrete zaken )

110 Hoofdstuk 5 de media Brede definitie :
Iedere persoon ,materiaal of gebeurtenis die de voorwaarden scheppen waarbij de lerende kennis , vaardigheden en attitudes kan verwerven . Enge definitie : Electronische apparatuur die optreedt als bemiddelaar tussen de studens en datgene wat hij gaat leren Het gaat hier over apparaten : overheadprojector , video , televisie , … niet over leerboek of cursus

111 Hoofdstuk 5 de media definitie De Corte ( niet personele media )
Een medium is een door de leerkracht of instructeur gebruikt of aangeboden middel , dat in relatie met het realiseren van bepaalde onderwijsdoelstellingen fungeert in de onderwijsleersituatie

112 Hoofdstuk 5 de media Functie van de media in het onderwijsleerproces
Twee meningen : - media slechts aanvulling op het werk van de instructeur - media vervangen instructeur Belangrijk : de media integreren binnen het didactisch handelen

113 Hoofdstuk 5 de media Keuze van de media
Kiezen wat het meest geschikt is om een bepaalde doelstelling te bereiken De meeste media hebben volgende eigenschappen : Bevorderen de waarneming Bevorderen het begrijpen Bevorderen de transfer Geven informatie over de resultaten Bevorderen het onthouden

114 Hoofdstuk 5 de media Bij keuze van media ook rekening houden met :
Geschikthied Moeilijkheidsgraad Kosten Beschikbaarheid Technische kwaliteit

115 Hoofdstuk 5 de media 5.2 media : praktische benadering
Schema’s , tekeningen , tekst Woordkaarten ,didactische figuren Didactische platen Kaarten ,grafieken Modellen Demonstratiemateriaal , toestellen Gedrukt materiaal : cursus , artikel , illustratie - foto’s

116 Hoofdstuk 5 de media dia’s Transparanten Film Radio uitzending
Magneetband , cassette Grammofoonplaat Beeld- en klankmontage Televisieprogramma Multimedia

117 Hoofdstuk 5 de media Het schoolbord
Geef enkele voordelen van het schoolbord Geef enkele nadelen van het schoolbord

118 Hoofdstuk 5 de media Voordelen schoolbord :
In veel situaties te gebruiken Bijna overal aanwezig De les kan groeien op het bord Verklaringen en aanknopingspunten bij de bespreking worden op het bord genoteerd Op het einde van de les kunnen de nota’s gebruikt worden voor een herhaling Kan een didactische plaat vervangen

119 Hoofdstuk 5 de media Nadelen schoolbord
Een duidelijk handschrift is vereist Minder geschikt voor groet groepen Met rug naar cursisten Minder oogcontact

120 Hoofdstuk 5 de media Wat komt er op het bord ? Bordschetsen
Bordschema : opsommingsschema Logisch schema Trefwoorden of steekwoordenschema Tekstschema

121 Hoofdstuk 5 de media Aandachtspunten bij het gebruik van een bord :
Vooraf een bordschema maken op papier Let op kleurgebruik : sommige kleuren zijn moeilijk te zien of zijn verwarrend Begin steeds met een schoongeveegd bord Veeg uit wat niet meer nodig is Spreek niet tegen het bord , richt u tot de groep Maak een verhaal dat begonnen is af Schrijf leesbaar en voldoende groot Schrijf op het bord iets langzamer dan normaal

122 Hoofdstuk 5 de media Didactische platen , kaarten ,grafieken
Worden verdrongen door andere media Kunnen vaak geleverd worden door leveranciers van brandweermateriaal Nuttig als er geen andere media beschikbaar zijn

123 Hoofdstuk 5 de media Voordelen didactische platen , …
Gemakkelijk te hanteren Lokaal moet niet verduisterd worden Kunnen zelf geconstrueerd worden op maat van het korpsmateriaal Bepaalde details kunne vergroot worden Men kan werken met verschillende kleuren

124 Hoofdstuk 5 de media Nadelen didactische platen ,…
Vereisen meer bergruimte dan transparanten Vertonen gemakkelijker slijtage Niet altijd hetzelfde materiaal of dezelfde afmetingen : moeilijk om op te bergen Onderhevig aan het zonlicht

125 Hoofdstuk 5 de media Didactische platen , kaarten , grafieken
pas gebruiken op het moment dat het nodig is anders wordt de aandacht teveel afgeleid Voldoende afmetingen Niet overladen Verhouding tot de werkelijkheid zoveel mogelijk respecteren

126 Hoofdstuk 5 de media Modellen , demonstratiemateriaal , toestellen
Voordelen : - model of toestel is herkenbaar in de realiteit - transparante wanden geven goed inzicht ivm de werking - als het toestel al aanwezig is in de kazerne is het een goedkoop hulpmiddel - weinig voorbereiding voor de instructeur - niet alleen bekijken maar ook betasten , demonteren ,monteren , in werking stellen

127 Hoofdstuk 5 de media Modellen , demonstratiemateriaal , toestellen
Nadelen : Niet gemakkelijk te vinden en vaak duur Niet altijd beschikbaar Afleiding van het voorwerp door te veel details Bij grote groep meerdere modellen nodig

128 Hoofdstuk 5 de media Aandachtspunten tone model : toestel:
Laat het model/toestel bekijken voor u de uiteenzetting begint Maak dat iedereen het model/toestel kan zien Wijs onderdelen aan als u er uitleg over geeft Lat cursisten zoveel mogelijk ervaren aan en met het model/toestel , laat ze oefenen Het lawaai van het toestel mag uw les niet overstemmen Laat vragen stellen als het model nog beschikbaar is


Download ppt "KEUZEMODULE INSTRUCTEUR"

Verwante presentaties


Ads door Google