De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

EFS Seminar Particuliere dividendinkomsten en EG-recht

Verwante presentaties


Presentatie over: "EFS Seminar Particuliere dividendinkomsten en EG-recht"— Transcript van de presentatie:

1 EFS Seminar Particuliere dividendinkomsten en EG-recht
mr. Erwin Nijkeuter KPMG Meijburg & Co / Erasmus Universiteit Rotterdam 27 mei 2008 Europese Fiscale Studies

2 Programma Korte introductie Beslisschema HvJ EG
Heffing over aandelenbezit/dividend van particuliere aandeelhouders in een interne markt vanuit Nederlands perspectief Outbound (dividendbelasting) Inbound (Box III / verrekening buitenlandse bronbelasting) Vragen

3 Beslisschema HvJ EG 1. Heeft de belanghebbende toegang tot het EG- verdrag? 2. Zo ja, is er sprake van discriminatie of van een belemmering in de zin van één van de EG- verdragsvrijheden? 3. Zo ja, is er sprake van een gerechtvaardigd doel? 4. Zo ja, is het middel geschikt om het gerechtvaardigde doel te bereiken? 5. Zo ja, is het middel proportioneel (de evenredigheidstoets)

4 Toegang Toegang geen issue
Ontvangst van particulier dividend (dus niet Box I of II) in grensoverschrijdende verhoudingen is kapitaalverkeer in de zin van art. 56 EG r.o. 30 van het arrest Verkooijen (C-35/98, BNB 2000/329) Dividend niet genoemd in nomenclatuur van bijlage 1bij richtlijn 88/361/EEG Ontvangst dividend veronderstelt een kapitaaldeelname in een nieuwe of bestaande onderneming (pnt. 2 van onderdeel I Nomenclatuur) Box III sluit bovendien aan bij het bezit van aandelen, niet bij de ontvangst van dividend

5 Belemmering / vergelijking
Zuiver binnenlandse situatie Particulier gevestigd in Nederland Bezit aandelen van een in Nederland gevestigde vennootschap Heeft geen aanmerkelijk belang Rekent de aandelen niet toe aan een ondernemingsvermogen Conclusie: Box III Robuuste heffing van 30% over een forfaitair rendement van 4% per jaar over de gemiddelde waarde van zijn bezittingen -/- zijn schulden. De aandelen behoren tot de bezittingen Heffingsvrij vermogen van € p.p. (2008) Bij uitkering van dividend, inhouding 15% dividendbelasting Art. 9.2 Wet IB 2001: Dividendbelasting is voorheffing op de IB Verrekening met de verschuldigde IB/terugave van dividendbelasting indien geen IB verschuldigd

6 Belemmering / vergelijking outbound-dividend
Particulier gevestigd in lidstaat EU / EER (?) Bezit aandelen van een in Nederland gevestigde vennootschap Heeft geen aanmerkelijk belang Rekent de aandelen niet toe aan enig ondernemingsvermogen Conclusie: Dividendinkomsten niet belast voor de Wet IB 2001 Art. 7.7, lid 2 Wet IB 2001 noemt aandelenbezit niet als ‘bezittingen in Nederland’ Wel belastingplichtig voor de Wet DB 1965 (eindheffing) Inhouding 15% dividendbelasting over de bruto-uitkering van dividend Evt. verlaging/teruggave dividendbelasting in geval van een belastingverdrag (bijvoorbeeld verdragspercentage Portugal 10%, Tsjechië 10% en Slowakije 10%)

7 HvJ EG 19 januari 2006, C-265/04 (Bouanich), NTFR 2006/202
Inkoop van aandelen door Franse aandeelhoudster van een Zweedse vennootschap Zweden: Inkoop van aandelen is dividend. Frankrijk: Inkoop van aandelen is vervreemdingswinst Inhouding Zweedse dividendbelasting 15% over bruto-bedrag, geen verrekening in Frankrijk Uitleg van belastingverdrag ZWE-FRA heeft geresulteerd in vermindering van Zweedse dividendbelasting voor het bedrag van de nominale waarde van de aandelen Bij een inkoop van aandelen door een inwoner van Zweden zou Zweden het verschil tussen de opbrengst van de inkoop en de aankoopkosten van de aandelen belasten tegen 30%.

8 HvJ EG Arrest (r.o. 55): Vergelijking:
De fiscale behandeling van de niet-ingezeten aandeelhouder door de bronstaat mag niet minder gunstig zijn dan de fiscale behandeling van een met deze aandeelhouder vergelijkbare ingezetene Vergelijking: Nationale behandeling van de niet-ingezetene in combinatie met de bepalingen uit het toepasselijke belastingverdrag die de heffing door de bronstaat verlagen (15% over (opbrengst inkoop -/- nominale waarde)) vs Nationale behandeling van de bronstaat van een ingezetene in overigens vergelijkbare omstandigheden als de niet ingezetene (30% over (opbrengst inkoop -/- aankoopkosten))

9 Standpunt fiscus inzake belemmering outbound-dividend
Brieven Belastingdienst Limburg/kantoor Heerlen Brief VN 2006/40.19 Brief VN 2007/21.9 Vergelijking tussen de buitenlandse situatie en de fictieve binnenlandse situatie De fictieve Box III belasting op de aandelen wordt bepaald door de gemiddelde waarde van de betreffende aandelen ((waarde waarde 31-12):2) gedeeld door de gemiddelde waarde van alle bezittingen van de aandeelhouder die in Box III in aanmerking genomen zouden zijn en vermenigvuldigd met de door die buitenlandse aandeelhouder in die fictieve situatie in totaal verschuldigde Box III belasting Brief sts 27 augustus 2007, nr. B/CPP 2007/1664, VN 2007/40.23 Standpunt in brieven in voorschot op wijze waarop de belastingdruk in de vergelijkbare situatie berekend kan worden Gedachtevorming nog niet afgerond

10 Conclusies volgens fiscus
Nederlandse belastingdruk op dividenden betaald aan buitenlandse aandeelhouders is veelal lager dan in binnenlandse verhoudingen het geval is Indien er wel sprake is van een hogere Nederlandse belastingdruk, dan is niet gebleken dat de woonstaat van de aandeelhouder deze Nederlandse belastingdruk niet heeft geneutraliseerd of op enig moment zal neutraliseren.

11 Berekening volgens fiscus
Stel waarde NL aandelen is in 2008 gemiddeld € (situatie 1-1 en 31-12). Op deze aandelen is € 500 dividend ontvangen in De fictieve box III-bezittingen vertegenwoordigen een gemiddelde waarde van € Vergelijkingsbreuk / * ( * 4% * 30%) = € 120 De ingehouden Nederlandse dividendbelasting op het uitgekeerde dividend van € 500 bedraagt € 75 Standpunt fiscus: Er is, uitgaande van een verdragtarief van 15%, over het algemeen pas sprake van een belemmering bij een uitkering van dividend van meer dan 8% van de gemiddelde werkelijke waarde van de aandelen Gemiddelde waarde * 8% * 15% = Gemiddelde waarde * 4% * 30%

12 Kanttekeningen Aandelen gefinancierd met vreemd vermogen
De brieven nemen (de aan de aandelen toerekenbare) schulden niet mee in de teller van de vergelijkingsbreuk (Toerekenbare) schulden lijken wel in de berekening van de fictieve Box III grondslag te zijn opgenomen (eerste besluit spreekt over de gehele vermogenspositie) Een (vergelijkbare) binnenlandse aandeelhouder kan schulden nagenoeg onbeperkt aftrekken van zijn rendementsgrondslag Bovendien geen verband vereist met belastbare Box III-bezittingen Tweede NvW, Kamerstukken II, , nr. 19, blz Aankoop van aandelen met aanwezige liquide middelen zou grondslag van Box III immers ook niet verhoogd hebben Drempelbedrag van art. 5.3, lid 3 sub b Wet IB 2001 Alleen schulden in verband met de financiering van de aandelen of ruimer? HvJ EG in Bouanich: aankoopkosten houden een rechtstreeks verband met de opbrengst van inkoop van aandelen (r.o. 40)

13 Kanttekeningen II Aan- en/of verkoop van aandelen tijdens het jaar
Buitenlandse aandeelhouder bezit op 1 januari aandelen A NV. Hij ontvangt op 1 mei dividend. Hij verkoopt deze aandelen op 1 juni en koopt met de verkregen opbrengst aandelen B NV. Op deze aandelen wordt het betreffende jaar geen dividend uitgekeerd. Telt de waarde van het bezit van aandelen B op 31 december voor de berekening van de teller van de vergelijkingsbreuk mee voor het op aandelen A NV ontvangen dividend? Buitenlandse aandeelhouder koopt op 2 januari aandelen van een in Nederland gevestigde vennootschap en verkoopt deze aandelen op 30 december. Hij heeft op 1 mei dividend ontvangen. Volgens de brieven bedraagt de teller in een vergelijkbare situatie nihil. Dividendbelasting ook terug naar nihil? Toepassing art. 5.3, lid 5 Wet IB 2001? Berekening forfaitair voordeel van 4% naar aantal maanden aandelenbezit 5. Indien de belastingplichtige niet het gehele jaar binnenlands belastingplichtige is, wordt bij de bepaling van het forfaitair rendement de begindatum vervangen door het latere tijdstip waarop de belastingplichtige geboren wordt of anders dan door geboorte binnenlands belastingplichtige wordt, of wordt de einddatum vervangen door het eerdere tijdstip waarop de belastingplichtige overlijdt of anders dan door overlijden ophoudt binnenlands belastingplichtige te zijn. Daarbij wordt het percentage van 4 naar tijdsgelang herleid, waarbij gedeelten van kalendermaanden worden verwaarloosd.

14 Kanttekeningen III Heffingvrij vermogen
Het heffingvrij vermogen wordt niet meegenomen in de teller van de vergelijkingsbreuk en niet in de berekening van de fictieve Box III belasting Niet duidelijk of heffingvrij vermogen wordt meegenomen bij de berekening van de fictieve Box III belasting Het heffingvrij vermogen is bedoeld als basisvrijstelling, net als rente- en dividendvrijstelling uit de Wet IB 1964 Stimuleren aandelenbezit en vergroten emissiemogelijkheden Lichte verzachting economisch dubbele belasting In evaluatierapport ‘Breder, lager, eenvoudiger?’ gebruikt als rechtvaardiging van het (als te hoog bekritiseerde) forfaitair rendement van 4%. Volgens rapport moet het heffingvrij vermogen worden meegenomen voor de berekening van een effectief forfaitair rendement

15 Kanttekeningen IV Heffingvrij vermogen
Onvergelijkbaarheid in de zin van r.o arrest Schumacker C-279/93, BNB 1995/187? Tegemoetkoming voor persoonlijke en gezinssituatie? Opmerkelijk: r.o. 54 arrest Gerritse, C-234/01, BNB 2003/284: Bij de vergelijking tussen de ingezetene en de niet ingezetene dient de belastingvrije som bij het zuivere inkomen geteld te worden van de niet-ingezetene en vervolgens vermenigvuldigd te worden met het nationale IB-tarief Volgens HvJ EG en Commissie “ten einde vergelijkbare situaties te vergelijken” Kritiek: noot Meussen in BNB en Feijen in NTFR 2003/1142 Terug te komen op het voorbeeld

16 Verrekening in de woonstaat
Standaardarrest: Amurta, C-379/05, NTFR 2007/2100, r.o. 84 Indien een lidstaat zich beroept op een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting dat hij heeft gesloten met een andere lidstaat, dan staat het aan de nationale rechter om vast te stellen of in het hoofdgeding rekening moet worden gehouden met dit verdrag en, in voorkomend geval, na te gaan of met dit verdrag de gevolgen van de beperking van het vrije verkeer van kapitaal kunnen worden geneutraliseerd

17 Neutralisatie Wat betekent neutraliseren?:
Bij verdrag, dus niet unilateraal door de woonstaat Marres in NTFR B : verband met inspanning door de bronstaat Verdrag op zich niet voldoende, er dient sprake te zijn van effectieve neutralisatie in de woonstaat HvJ EG in Denkavit, C-170/05, NTFR 2007/126, r.o. 54 Een full credit A-G Mengozzi in de zaak Amurta, C-379/05, NTFR 2007/1140 Een ordinary credit die goed uitpakt voor de belastingplichtige Dus geen limieten Een ordinary credit die leidt tot verrekening op termijn Zie ook aantekening in VN 2007/57.16 Neutraliseren is niet mogelijk tot zeer lastig A-G Mazak in r.o van zijn conclusie in de zaak Arens-Sikken, C-43/07, NTFR 2008/622

18 Belemmering / vergelijking inbound-dividend
Particulier gevestigd in Nederland Bezit aandelen van een in de EU gevestigde vennootschap Heeft geen aanmerkelijk belang Rekent de aandelen niet toe aan enig ondernemingsvermogen Conclusie: Dividendinkomsten vermoedelijk belast met een bronheffing door de bronstaat Aandelen in niet in Nederland gevestigde vennootschap behoren tot eveneens tot Box III Heffing over forfaitair rendement tegen 4% van de gemiddelde waarde in het economisch verkeer art Wet IB 2001 j.o. art. 33b Uitv. Reg IB 2001 beperkt tot aandelen genoemd in de Officiële prijscourant van Euronext Amsterdam

19 Verrekening buitenlandse dividendbelasting
Op grond van betreffende belastingverdrag Bijvoorbeeld pas verrekening van Duitse Kapitalertragsteuer effectief vanaf 2003 Verwijzing naar art. 25 BvdB 2001 Aandelen behoren tot de grondslag van art. 5.3 Wet IB 2001 Niet meer dan de door het buitenland geheven belasting Niet meer dan 25% van het dividend. Limiet niet aangepast aan verlaging dividendbelasting naar 15% Ten hoogste het bedrag het bedrag aan berekende belasting op het belastbaar inkomsten uit sparen en beleggen. Vooruitwenteling niet verrekenbare buitenlandse bronbelasting naar een volgend jaar op grond van art. 25a BvdB 2001 Voor 2 september 2002 werd de niet verrekenbare buitenlandse bronbelasting door Nederland geheel gerestitueerd Art. VII van het Besluit van 17 december 2001, Stb. 2001, 700.

20 Onvolledige verrekening buitenlandse bronbelasting in de woonstaat EG-proof ?
Nederlandse dividendbelasting wordt op grond van art. 9.2 Wet IB 2001 geheel als voorheffing aangemerkt en dus ook gerestitueerd als er geen IB verschuldigd is Conclusie A-G Wattel bij arrest , NTFR 2007/1876 inzake tweede limiet EG-recht verplicht de woonstaat niet tot verdergaande verrekening van de door de bronstaat ingehouden bronbelasting dan het bedrag van de belasting die zij zelf over het betreffende inkomen heft, ook niet als de binnenlandse bronbelasting wel zou zijn teruggegeven R.o conclusie A-G Geelhoed in zijn conclusie in de zaak Kerckhaert-Morres, C-513/04, NTFR 2006/1685 De vrij verkeersbepalingen verplichten de woonstaat niet juridisch dubbele belasting te verlichten die het gevolg is van de verdeling van de belastinggrondslag over twee lidstaten Vergelijkbare lopende zaak voor HvJ EG, Damseaux, C-128/08

21 R.o. 42 arrest OESF, 20 mei 2008 De hogere belastingdruk op het dividend vloeit niet voort uit een aan de belastingregeling van de woonstaat toe te rekenen verschil in behandeling, maar uit de keuze van de bronstaat om een bronheffing op deze dividenden toe te passen enerzijds en de keuze van de woonstaat om de dividenden niet te belasten anderzijds, De omstandigheid dat de woonstaat niet voorziet in een tegemoetkoming ter zake van de bronheffing waartoe de eerste twee staten hebben besloten, levert geen beperking op van het vrije verkeer van kapitaal.

22 Wijze van verrekening Nederlandse dividendbelasting is voorheffing op grond van art. 9.2 Wet IB 2001. De verschuldigde inkomstenbelasting wordt berekend op grond van art. 2.7 Wet IB 2001. Op grond van art. 2.7 Wet IB 2001 wordt de voorkoming van dubbele belasting op de berekende inkomstenbelasting in mindering gebracht voor de vermindering van de heffingskortingen. Art. 8.1, sub b j.o. art Wet IB 2001: de voorkoming van dubbele belasting is van invloed op de hoogte van de gecombineerde heffingskorting. Hoe meer voorkoming van dubbele belasting (buitenlandse bronbelasting), hoe lager de heffingskorting. Dit geldt niet voor de Nederlandse dividendbelasting die als voorheffing is aangemerkt. Zie ook r.o uitspraak Gerechtshof Den Haag, 4 maart 2008, BK 06/00297

23 Vragen

24 Erwin Nijkeuter KPMG Meijburg & Co Arnhem Erasmus Universiteit Rotterdam nijkeuter.erwin@kpmg.nl
The information contained herein is of a general nature and is not intended to address the circumstances of any particular individual or entity. Although we endeavor to provide accurate and timely information, there can be no guarantee that such information is accurate as of the date it is received or that it will continue to be accurate in the future. No one should act on such information without appropriate professional advice after a thorough examination of the particular situation.


Download ppt "EFS Seminar Particuliere dividendinkomsten en EG-recht"

Verwante presentaties


Ads door Google