De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Frames en voorvorken 2.9 Hoeken en lengte verschillen.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Frames en voorvorken 2.9 Hoeken en lengte verschillen."— Transcript van de presentatie:

1 Frames en voorvorken 2.9 Hoeken en lengte verschillen

2 2.9 Hoeken en lengte verschillen
naar grootte van de verbruiker

3 Voor een goede (juiste) fietshouding zijn de plaats van de steunvlakken voor het lichaam van groot belang Steunvlakken die we hebben zijn: Zadel Pedalen stuur

4 Geometrie

5 We weten de steunvlakken zijn bevestigd aan een (basis) frame
Aanpassingen van het (basis) frame heeft betrekking op gebruiksdoel van de fiets, maar ook op de lichaamsmaten van de fietser. Zadelhoogte Cranklengte Betrekking op het goed ronddraaien

6 Stuurhoogte Stuurafstand heeft betrekking op de juiste hoek tussen romp en bovenbeen

7 Cranklengte: Bij standaard fietsen is de cranklengte 170 mm

8 Belangrijk is te voorkomen dat er geen overbelasting ontstaat bij:
Afstand tussen pedaal en zadel is belangrijk bij het goed ronddraaien van de benen Belangrijk is te voorkomen dat er geen overbelasting ontstaat bij: spieren knieën enkels heupgewrichten

9 Knie mag niet verstrekken tijdens het fietsen (er moet een kleine hoek zijn tussen het boven-en onderbeen, als de pedaal in de onderste stand staat.) Hoek voet/onderbeen is ongeveer 85/95 graden Als deze afwijkt, staat het zadel te hoog of te laag (heup klachten)

10 Zadelhoogte is…( J ) Te berekenen door de binnenlengte met 1,08 te vermenigvuldigen

11 BINNENBEENLENGTE De binnenbeenlengte wordt als volgt gemeten:
Sta rechtop zonder schoenen aan. Plaats de binnenkant van de voeten ongeveer 200 mm uit elkaar; trek een buis (diameter ± 35 mm) of de rug van een boek stevig in het kruis, tot tegen het bot. Positioneer jezelf in het midden van de buis of boek. Meet de afstand van de bovenkant van de buis tot aan de grond zowel voor als achter, tel deze maten op en deel deze som door twee. Sluit deze pagina af en vul de binnenbeenlengte in millimeters in het meetformulier.

12

13 Framemaat…. ( B) Is te berekenen door de binnenbeenlengte met 0,66 te vermenigvuldigen PS: De fabrikanten leveren fietsen die met framehoogtes 2 a 4 cm oplopen.

14 De zitpositie…. Is afhankelijk van de zithoek, de afstand tussen stuur en zadel (naar voren of naar achteren te stellen) en eventueel de verstelbare stuurhoogte

15 De zitpositie is ook sterk afhankelijk van de toepassing fiets bij ontspanning of wedstrijd verband

16

17

18

19

20 2.29 Opbouw en samenstelling van het stuur

21 Soorten stuurpennen

22 Maatvoeringen van het stuur

23 Smal of breed stuur?

24 Hoek en houding

25 2.31 Stuurgeometrie van de fiets: balhoofdhoek, sprong, naloop, wielmaat, wielbasis, framehoek, evenwichtsverandering en zwaartepuntverandering

26 Het sturend gedeelte bestaat uit:
Het stuur met stuurpen De voorvork Het balhoofdlager PS: het sturend gedeelte geeft de fiets zowel stabiliteit als de mogelijkheid om een bocht te nemen en als ondersteuning van de handen

27 Besturing: Fiets rijdt rechtuit dan liggen de wielen in hetzelfde vlak.

28 Hoe zit dat met de bochten? Kunnen we met een fiets door de bocht?
Daar hebben we een aantal krachten voor nodig wetende: Zwaartekracht Middelpuntzoekende kracht (cirkelvormige baan) nadeel/voordeel is deze kracht wil het voorwerp naar buiten slingeren.

29 Daar hebben we een aantal krachten voor nodig wetende: Zwaartekracht
Middelpuntzoekende kracht (cirkelvormige baan) nadeel/voordeel is deze kracht wil het voorwerp naar buiten slingeren door verticaal door een bocht vallen we om door schuin door de bocht te gaan, wordt de middelpuntzoekende kracht gecompenseerd door de zwaarte kracht PS: sneller/scherper door een bocht wordt de mpz groter Om dit te compenseren moeten we met de fiets schuiner door de bocht

30 Wat ook belangrijk is………de banden
Momenten op de banden moeten in evenwicht zijn met name horizontale/verticale krachten Reactie kracht van de band moet horizontaal zijn Horizontale grip (geen grip, fiets slipt uit de bocht)

31 Evenwicht op de fiets ….hoe komen we eraan?
Een stilstaande fiets valt om Om evenwicht te krijgen bij een draaipunt hebben we momenten nodig (m = kracht x arm) De zwaartepunt ligt boven op het draaipunt. Gaan we een moment uitoefenen valt de fiets (deze is uit balans) Bij een rijdende fiets kunnen we het in balans houden (evenwicht houden) door werkende krachten

32 Wanneer is een fiets in balans?
Als een fiets naar links valt, zal het stuur ook naar links bewegen Draaiend wiel is moeilijker uit onbalans te krijgen (het gyroscopisch effect) Goede balhoofdstel

33 Richtingsstabiliteit
Behalve de balans van de fiets is ook van belang dat deze makkelijk rechtdoor blijft gaan zonder stuurcorrecties.

34 De richtingsstabiliteit wordt bepaald door de volgende factoren:
Naloop op de fiets (afhankelijk van balhoofdhoek en de sprong)

35 De sprong van de voorvork

36 Het gyroscopische Wielbasis van de fiets
Sporen van de fiets Torsiestijfheid van het frame Vering van de fiets Lengte voorbouw (zie fug) De zuiverheid van de wielen effect van het voorwiel

37 Auteur: Marco Hendriksen
MAHEN©PRODUCTIES


Download ppt "Frames en voorvorken 2.9 Hoeken en lengte verschillen."

Verwante presentaties


Ads door Google