De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Thema 14 Psychiatrische ziektebeelden

Verwante presentaties


Presentatie over: "Thema 14 Psychiatrische ziektebeelden"— Transcript van de presentatie:

1 Thema 14 Psychiatrische ziektebeelden
Mensen met stemmingstoornissen Mensen met psychotische stoornissen Mensen persoonlijkheidsstoornissen Mensen met somataforme stoornissen Chronische psychiatrische cliënten.

2 Mensen met stemmingsstoornissen Inleiding
Bij stemmingsstoornissen staat de ontregeling van de stemming op de voorgrond. Verder moet er sprake zijn van een geheel of gedeeltelijk manisch of depressief syndroom dat niet het gevolg is van enige andere lichamelijke of geestelijke stoornis.

3 Mensen met stemmingsstoornissen Depressieve stoornissen
Een stoornis in de stemming met depressie of verlies van interesse of plezier in het beleven van gewone activiteiten en vormen van tijdverdrijf. Er zijn twee classificaties: Met psychotische kenmerken. Er is duidelijk een sterke verstoring van de werkelijkheidszin. Dit blijkt uit wanen, hallucinaties, of bizar gedrag Met vitale kenmerken. De symptomen zijn ernstiger. Er is geen belangstelling voor activiteiten meer. Perioden van een depressie in engere zin reageerden in het verleden goed op somatische anti-depressiva.

4 Mensen met stemmingsstoornissen Vormen van volgens DSM IV:
Dysthemie Bipolaire stoornissen Bipolaire stoornis: - Gemengd - Manisch - Depressief - Cyclothymie Dysthemie Een stoornis in de stemming met dezelfde kenmerken als bij de depressie in engere zin, alleen in een wat mildere vorm. Er zijn geen psychotische verschijnselen Bipolaire stoornissen Deze stoornissen worden gekenmerkt door snelle stemmingswisselingen, van een diepe depressie tot extreme euforie (manie) met daar tussen in perioden met een normale stemming Bipolaire stoornis, gemengd Deze categorie betreft het volledige beeld, met bijbehorende symptomen van zowel manische perioden als perioden van depressie in engere zin, gemengd of elke paar dagen snel wisselend, met of zonder psychotische kenmerken Bipolaire stoornis manisch De stemming is vooral uitgelaten, expressief of prikkelbaar. De motoriek is onrustig en overmatig met of zonder psychotische kenmerken. Bipolaire stoornis, depressief Symptomen als bij depressie in engere zin. De criteria voor deze diagnose omvatten tenminste één manische periode in het verleden, met of zonder psychotische kenmerken, Cyclothymie Het belangrijkste kenmerk hierbij is een chronische stoornis in de stemming van tenminste twee jaar, die talrijke perioden van depressie of hypomanie omvatte, die echter niet ernstig en langdurig genoeg waren om te voldoen aan de criteria van een bipolaire stoornis. Er zijn geen psychotische kenmerken.

5 Mensen met stemmingsstoornissen Predisponerende factoren
Erfelijkheid Aandoening komt vaker voor in de familie Biochemisch - Een stofwisselingsstoornis in de opname van natrium en kalium in het neuron - Een te lage hoeveelheid noradrenaline, dopamine en serotonine in het lichaam Psycho-analytisch Onbevredigende moeder-kind relatie. De behoeften van het kind worden niet vervuld. Cognitief Verstoorde denkprocessen veroorzaken een negatief zelfbeeld. Leertheorie Door de hoeveelheid ervaren mislukkingen ontstaat machteloosheid en het gevoel niets te kunnen Biologische theorieën Psychosociale Theorieën

6 Mensen met stemmingsstoornissen
lts_main&playnext=1&list=PL40C76257DAA08352 Een gehele uitzending van Jambers, uitgezonden in januari 1996 over mensen die kampen met een bipolaire stoornis – manische depressiviteit

7 Mensen met stemmingsstoornissen gedrag manische en depressieve periode Specifiek
Te neer geslagen stemming Verlies van interesse en genoegen in activiteiten Voelen zich leeg. (handgebaar vanuit het hart) Verhoogde, expansieve of prikkelbare stemming Gedachtevlucht Wanen en of hallucinaties Geen ziekte-inzicht op het moment van manie (projectie) Depressieve periode Manische periode

8 Mensen met stemmingsstoornissen. Bijkomende verschijnselen depressie
Slapeloosheid of slaapzucht Minderwaardigheidsgevoel Verminderde prestaties Aandacht- en concentratie zwakte Sociale teruggetrokkenheid Verlies van sexuele belangstelling Zeer geremd voelen Minder spraakzaam Pessimistisch gestemd Geneigd tot huilbuien Slechte hygiënische verzorging

9 Medicamenteuze behandeling bij depressie (Care)
Antidepressiva worden primair gebruikt om de stemming te verbeteren en andere met een matige of ernstige depressie samenhangende symptomen te bestrijden. Nemen de depressie niet weg, maar maskeren slechts de symptomen. Heeft enkele dagen voor inwerking nodig en geeft bij start kans op suïcide. Hoewel de stemming niet verbetert wordt de cliënt actiever, daardoor wordt kans op suïcide groter Lithium als afvlakking van te depressieve of eufore stemmingen

10 Medicamenteuze behandeling bij depressie Bijwerkingen anti-depressiva
Droge mond Goede mondverzorging Wazig zien Verdwijnt na 2 weken Obstipatie Vezelrijke voeding Urineretentie Vochtbalans bijhouden Sederende werking Toedienen voor slapen gaan Hypotensie Bloeddruk meten Duizeligheid bij te snel opstaan (uit bed) Tachycardie Controle van bloeddruk en pols (frequentie en ritme)

11 Cure depressieve stoornissen Therapieën
Cursus In de put, uit de put Fysieke inspanning Kortdurende behandeling Lichttherapie Mindfulness Psycho-educatie Electro Convulsie Therapie Minimale interventies Minimale interventies zijn de minst intensieve behandelingen voor depressies. Deze lichte behandelingen hebben voor de patiënt het voordeel dat ze relatief weinig inspanning kosten. Voor de gezondheidszorg geldt dat lichte behandelingen weinig kosten. De meer intensieve therapieën blijven zo beschikbaar voor de mensen die ze echt nodig hebben. Als de lichte behandelingen niet werken, wil dat niet zeggen dat de depressieve klachten blijvend zijn. Het is dan alleen nodig iets anders uit te proberen. Psycho-educatie Psycho-educatie is het geven van uitleg over het ziektebeeld. Voor mensen met depressies geldt bijvoorbeeld vaak dat zij zich schuldig voelen. Ze hebben het goed in hun leven, maar voelen zich toch rot. Het is dan een geruststelling dat dit niets te maken heeft met ondankbaarheid. Deze gevoelens zijn onderdeel van de depressie. De lichtste vorm van psycho-eductie is korte uitleg door een individuele behandelaar (bijvoorbeeld de huisarts), maar de voorlichting kan ook in groepen gegeven worden. De voorlichting kan als doel hebben dat de persoon beter met zijn depressieve klachten kan omgaan. Daarnaast is het doel meer duidelijkheid te scheppen over de behandeling en de keuzes die daarbij gemaakt worden. De doelen van psycho-educatie zijn: informatie geven over het ziektebeeld, diagnostiek en behandelmogelijkheden bevorderen van begrip van en inzicht in het ziektebeeld bij de patiënt en diens omgeving bevorderen van acceptatie van ziekte en kwetsbaarheid bij patiënt en diens omgeving komen tot een weloverwogen behandelingsovereenkomst bevorderen van de therapietrouw van de patiënt. Bibliotherapie Bibliotherapie is het gebruik van materiaal in boeken, op cd, dvd of film, waarmee de patiënt zichzelf kan redden. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om teksten in geselecteerde zelfhulpboeken. Daarnaast kan de informatie natuurlijk overgedragen worden met behulp van internet, mobiele app, cd-rom, televisie of video. De patiënt kan de behandeling geheel zelfstandig volgen. De zelfstudie kan ook ondersteund worden met groepsbijeenkomsten. Op de bijeenkomsten kunnen vragen gesteld worden en kunnen de deelnemers elkaar ondersteunen. Bij mildere depressieve klachten kan bibliotherapie even effectief zijn als de het nemen van medicijnen of het volgen van psychotherapie. Cursus 'In de put, uit de put' 'In de put, uit de put' is een cursus over het omgaan met depressies, waarbij de basis wordt gevormd door het lezen van een zelfhulpboek. De cursus leert deelnemers technieken en strategieën aan om beter om te gaan met depressieve klachten. Het accent ligt op het versterken van de gezonde kant en de draagkracht van mensen. Bovendien wordt geoefend met sociale vaardigheden, positief en realistisch denken, het vermeerderen van plezierige activiteiten en met ontspanningstechnieken. Er is een cursus voor volwassenen (In de put, uit de put), ouderen (In de put, uit de put 55+) en jongeren (Grip op je dip). De cursus wordt in elke regio in Nederland regelmatig aangeboden door een instelling voor geestelijke gezondheidszorg en soms ook door het algemeen maatschappelijk werk. Uw eigen bijdrage voor het cursusboek en koffie en thee is 30 tot 50 euro. Begeleiding Het bieden van goede informatie en kortere gesprekken die gericht zijn op: Leefstijladviezen Door de manier van leven aan te passen, kan voorkomen worden dat depressieve klachten verergeren. Veranderingen in leefstijl kunnen soms ook genezend werken. Daarnaast zijn de adviezen erop gericht mensen te helpen een zo goed mogelijk leven te leiden met de depressieve klachten. Praktische hulp Depressieve klachten kunnen het moeilijk maken het eigen leven op orde te houden. Soms is het daarom nodig ondersteuning te bieden bij zaken als de verzorging van het gezin, financiële problemen, lichamelijke ziekte of relatieproblemen en moeilijkheden op het werk. Counseling Dit zijn gesprekken die het midden houden tussen psychotherapie en gewone gespreken met hulpverleners. Bij counseling staat het geven van goede raad centraal. Er wordt gewerkt aan het vergroten van zelfinzicht, het oplossen van problemen en het accepteren en hanteren van levensvragen. Kortdurende behandeling / Problem Solving Therapy Dit is een kortdurende psychologische behandeling waarbij het centrale doel is een snelle oplossing te vinden voor problemen in het dagelijks leven. Als moeilijkheden op die manier minder overweldigend gemaakt worden, kan dit leiden tot het verdwijnen of verminderen van de depressieve klachten. De patiënt krijgt snel weer het gevoel dat hij zelf richting kan geven aan het eigen leven. De behandeling richt zich op het hier en nu. Fysieke inspanning Als het om bewegen gaat is de geest kieskeuriger dan het lichaam. Het lijf heeft al baat bij weinig bewegen, maar voor de hersenen lijkt het effect pas op te treden bij minstens minimaal een half uur per keer. Liefst drie keer in de week. De lichamelijke activiteit kan licht zijn, zoals bij wandelen, of meer intensief, zoals bij hardlopen of krachttraining. Kies bij voorkeur voor lichaamsbeweging in de buitenlucht. Soms helpen ontspanningsoefeningen die stress beter hanteerbaar maken. Mindfulness Mindfulness leert u uw aandacht te richten op het hier en nu. Het grote voordeel is dat u daardoor minder gelegenheid heeft om situaties met uw gedachten erger te maken, bijvoorbeeld door te gaan piekeren over de gevolgen die iets zou kunnen hebben. Door mindfulness kunt u prettige ervaringen intenser beleven. Pijnlijke ervaringen worden niet prettiger. U beleeft ze aandachtig, maar u beseft dat ze tijdelijk zijn en u slaagt er weer in ze ook los te laten. Mindfulness is een relatief nieuwe behandelmethode die sinds enige tijd ook in Nederland wordt toegepast. Mindfulness leert u ook dat u niet samenvalt met de emoties die u op een bepaald moment beleeft. Als u op een moment neerslachtig bent, wil dat niet zeggen dat uw leven niet deugt. Mindfulness wil dus wel ruimte geven aan de emotionele ervaring van het moment, zonder deze emoties als een weerspiegeling van de situatie te zien. In plaats van te reageren op een ‘ingesleten’ negatieve of wantrouwige manier, leert u vanuit innerlijke rust adequaat en positief te reageren op een situatie. Doelgroep Mindfulness is vooral goed voor mensen die blijven piekeren over het verleden of tobben over de toekomst. Mensen kunnen zo in beslag genomen worden door hun verleden of de toekomst dat ze ‘vergeten’ om in het ‘hier en nu’ te leven. Daar probeert mindfulness verandering in te brengen. Onderzoek heeft uitgewezen dat mindfulness het risico op terugval in depressies kan verminderen. MBCT: Mindfulness Based Cognitive Therapy Mindfulness komt oorspronkelijk uit het boeddhisme en wordt momenteel veelal als extra element toegevoegd aan de cognitieve therapie: MBCT= Mindfulness Based Cognitive Therapy. Bij de cognitieve therapie is het doel negatieve gedachten om te zetten in evenwichtigere gedachten. Bij mindfulness mogen alle gedachten er zijn, ook de negatieve. Het verschil is dat u leert de aandacht anders te richten, zodat negatieve gedachten niet gaan overheersen. Ook verschilt MBCT van cognitieve therapie doordat er niet alléén gewerkt wordt met gedachten. Ook de ademhaling, het lichaam en de emoties spelen mee. MBCT bestaat over het algemeen uit een reeks van acht tot twaalf behandelsessies.

12 Belemmerende factoren bij verpleging van depressieve cliënten
Opmerkingen als “kop op” werken averechts Neem niet te snel dagelijkse dingen van de cliënt over Laat je niet meeslepen in de negatieve gedachten (bespreken eigen ervaringen) Cliënt heeft vaak een muur van negatieve en sombere gedachten. Twijfel niet aan jezelf en voorkom machteloosheidgevoel

13 Specifieke Verpleegproblemen bij depressie (CARE)
De cliënt neemt geen of onvoldoende vocht en voeding tot zich. De cliënt heeft obstipatie. De Cliënt klaagt over droge mond en dorstgevoel. De cliënt heeft slechte lichaamsverzorging. De cliënt kan slecht inslapen- doorslapen of draait dag nacht- ritme om. De cliënt heeft last van bewegingsdrang. Is opgejaagd door depressieve gedachten en gevoelens. De cliënt heeft suïcide gedachten. De cliënt is niet in staat relaties aan te gaan of te onderhouden. De cliënt heeft een negatief zelfbeeld en negatieve spiraal van denken.

14 Verpleegkundige ondersteuning behandelaar bij depressie (Potentiëren)
Observatie - gewicht - Pols en tensie - Reactie/ bijwerkingen op medicatie en/ of therapie - Stemming - Omgang met mede cliënten - Slaap/ waakritme Toedienen medicatie (oraal of injectie)

15 Cure manische stoornis Therapieën
De behandeling in deze periode is er in eerste instantie opgericht om de manie terug te dringen. In eerste instantie gebeurt dit vaak medicamenteus. Als de situatie stabiel is worden andere therapie vormen ingezet. Te denken valt aan psychoanalytische, Rogeriaanse of gedragstherapeutische therapie

16 Belemmerende factoren bij de verpleging van mensen cliënten
Wees je bewust van negatieve gevoelens dat het gedrag van de client bij je op kan roepen. Denk na wanneer dit wel gebeurt en waarom Bespreek met collega’s wat je doet, voelt en het effect van je gedrag Reageer niet geagiteerd of agressief op het gedrag van de client Door zie dat het gedrag een gevolg is van zijn ziekte en ga daar niet in mee (ook als het gedrag erg hilarisch is)

17 Mensen met stemmingsstoornissen. Bijkomende verschijnselen manie
Het affect is uitgelaten en eufoor en zeer labiel Veranderingen in denken - Gedachtevlucht (snelle opeenvolging) - Spreekdrang - Grootheidswaan - Achtervolgingswaan Continue motorische activiteit Kleding en sieraden vallen uit de toon Weinig eetlust door motorische activiteit Verstoord slaappatroon. Kan nachten niet slapen Vlagen van koopwoede (ook zinloze zaken) Normale(sexuele) remmingen worden terzijde geschoven Manipulatief, grensoverschrijdend gedrag Neemt geen verantwoordelijkheid eigen gedrag (projectie) Korte spanningsboog. Reageert op alle prikkels tegelijk Slechte lichamelijke verzorging

18 Medicamenteuze behandeling bij manie (Care)
De werkzaamheid van lithium, valproaat en atypische antipsychotica is ongeveer gelijk. In de NVvP richtlijn wordt de voorkeur gegeven aan lithium, omdat het medicijn zeer geschikt is als onderhoudsbehandeling. Antipsychotica hebben direct effect en zouden wat krachtiger zijn dan lithium en valproaat, vooral bij patiënten met ernstige manieën. Bij al of niet ernstige gedragsproblemen en/of psychotische symptomen, wordt een atypisch antipsychoticum aangeraden. Bij ernstige slaapstoornis en/of grote onrust wordt lithium, valproaat of een atypisch antipsychoticum aanbevolen in combinatie met een benzodiazepine. Benzodiazepinen - vooral bekend vanwege hun kalmerende werking, spierverslapping en bevordering van een goede slaap - zouden de manieën niet verminderen. Het gebruik dient overigens beperkt te worden. Benzodiazepinen kunnen verslavend zijn. Antipsychotica Werking Antipsychotica zijn medicijnen die psychotische verschijnselen, zoals wanen en hallucinaties, tegengaan. Ze hebben bovendien een kalmerende werking en kunnen helpen een volgende psychose te voorkomen. De medicijnen hebben geen genezende werking in die zin dat ze de oorzaak van de psychose niet wegnemen. Antipsychotica hebben geen duidelijk effect op de negatieve symptomen van een psychose, zoals lusteloosheid en teruggetrokken gedrag. Niet meteen effect De werking van een antipsychoticum is niet meteen na inname merkbaar. Pas na 3 tot 4 weken kan beoordeeld worden of een middel effect heeft. Sommige bijwerkingen treden wel meteen na inname op. Voor een goede werking is het nodig de medicijnen (tabletten) regelmatig in te nemen. Het lichaam moet zich instellen op de stof, die het krijgt toegediend. Sommige antipsychotica kunnen ook worden gegeven in de vorm van injecties (depot). Hoe lang gebruiken? Antipsychotica kunnen helpen om een volgende psychose te voorkomen. Dat betekent dat vrijwel iedereen het advies krijgt de antipsychotica langere tijd in te nemen, ook als alle verschijnselen verdwenen zijn. Hoe lang, daarover verschillen deskundigen van mening. Ongeveer een jaar is gebruikelijk. Mensen met schizofrenie gebruiken vaak lange tijd antipsychotica om psychosevrij te blijven. Verschillende soorten Er zijn 2 verschillende typen antipsychotica: de klassieke en de atypische. De nieuwere, atypische antipsychotica veroorzaken minder bewegingsstoornissen dan de oudere, klassieke middelen maar hebben soms andere bijwerkingen, zoals meer eetlust, gewichtstoename en moeite met opstaan 's ochtends. Er is echter nog niet zoveel bekend over de resultaten en de bijwerkingen op lange termijn. De meeste antipsychotica verschillen niet veel in werking. Wel kan de werking van persoon tot persoon anders zijn. Bijwerkingen op korte termijn Antipsychotica kunnen vervelende bijwerkingen hebben. Niet iedereen heeft er last van, maar sommige bijwerkingen hebben een grote invloed. Veel voorkomende bijwerkingen van antipsychotica zijn: veel speeksel of juist een droge mond droge ogen verminderd reactievermogen concentratieproblemen slaperigheid duizeligheid slecht dichtbij zien (moeilijk lezen) een onregelmatige menstruatie minder zin in seks gewichtstoename Sommige bijwerkingen van antipsychotica lijken op negatieve symptomen of andersom. In de praktijk kan het lastig zijn om te beoordelen of deze verschijnselen het gevolg zijn van de psychose of een bijwerking van de medicijnen. Met name de klassieke antipsychotica staan bekend om de bewegingsstoornissen die ze kunnen veroorzaken. Het is mogelijk dat iemand gaat beven of stijve spieren krijgt. Soms is er sprake van bewegingsdrang: het is dan onmogelijk een tijd achter elkaar stil te zitten, te liggen of te staan. Aan het begin van de behandeling kunnen onverwachte spierkrampen voorkomen, bijvoorbeeld van de oogleden. Bijwerkingen op langere termijn Sommige bijwerkingen treden pas op na langer gebruik van antipsychotica. Het is dus zaak om alert te blijven op bijwerkingen en deze tijdig te bespreken met de behandelaar. Bij langdurig gebruik van antipsychotica kunnen onvrijwillige, spontane bewegingen ontstaan: iemand beweegt zonder het te willen de tong, mond of andere gezichtsspieren. Deze verschijnselen kunnen blijvend zijn na beëindiging van het medicijngebruik, of verdwijnen pas na enkele jaren. Zo min mogelijk bijwerkingen Hinderlijke bijwerkingen kunnen het moeilijk maken om antipsychotica voor langere tijd te gebruiken; zeker als de psychotische klachten zijn verdwenen. Het is aan te bevelen de bijwerkingen, vooral de meeste hinderlijke, regelmatig met de behandelaar te bespreken. Deze kan bekijken of de medicatie en de dosering nog steeds passend zijn. Veel bijwerkingen kunnen worden voorkomen of verholpen door een lagere dosis te gebruiken. Het is ook mogelijk om een ander antipsychoticum te proberen. Sommige bijwerkingen zoals bewegingstoornissen en spierkrampen kunnen worden tegengegaan met andere medicijnen.

19 Medicamenteuze behandeling bij depressie Bijwerkingen anti-psychotica
Pas na 3 weken juiste effect veel speeksel of juist een droge mond droge ogen verminderd reactievermogen concentratieproblemen slaperigheid duizeligheid slecht dichtbij zien (moeilijk lezen) een onregelmatige menstruatie minder zin in seks Gewichtstoename

20 Medicamenteuze behandeling bij depressie Bijwerkingen benzodiazepine
- verminderde inschatting eigen capaciteiten - duf-/sufheid - emotionele afvlakking (= verminderde geestelijke subtiliteit) - ontremming /agressie (soms), waardoor relationele en sociale problemen kunnen ontstaan - toename van de eetlust, waardoor toename van het lichaamsgewicht - verminderde spierbeheersing, waardoor grotere kans op vallen - tijdelijk geheugenverlies (anterograde amnesie) - verminderde zin in seks (libido-afname) - vermoeidheid - onttrekkingsverschijnselen (= 'rebound'-syndroom) bij plotseling stoppen van het gebruik.

21 Aandachtspunten gebruik lithium
Droge mond Goede mondverzorging Maagklachten Medicatie steeds bij maaltijd Tremoren handen Medicatie ter voorkoming Onregelmatige pols Controle vitale functies Verhoogde urine Veel drinken/ natrium Gewichtstoename Minder calorieën gebruiken Bloedspiegel Regelmatig bloed prikken Aandacht bij instellen lithium In het begin van de behandeling 2 maal per week bloedprikken voor bepalen lithium gehalte in bloed Letten op verschijnselen an intoxicatie bij te hoge bloedspiegel - wazig zien - Ataxie (coördinatiestoornissen - oorsuizen - voortdurende misselijkheid en braken - ernstige diarree Lithium lijkt qua chemische structuur op natrium. Hierdoor kunnen deze twee stoffen op diverse plaatsen in het lichaam elkaars plaats innemen. Het gevolg is dat bij een verminderde natrium inname of een tekort door overmatig transpireren lithium door de nieren wordt teruggeresorbeerd. Het lithium wordt weer teruggebracht in de bloedbaan, dit geeft een te hoge waarde van het medicijn en kans op intoxicatie.

22 Algemene verpleegkundige ondersteuning bij manie (Care)
Schaamtegevoel omdat de cliënt achteraf precies kan benoemen wat hij verkeerd heeft gedaan. De cliënt kan achteraf precies de opstelling en het gedrag van de hulpverleners benoemen. Laat je als hulpverlener niet meeslepen in het gedrag van de cliënt. Agressie en geprikkeldheid naar de hulpverlening is niet persoonlijk gericht

23 Specifieke verpleegproblemen bij manie (Care)
De cliënt : neemt onvoldoende vocht en voeding tot zich en gunt zich geen tijd gunt zichzelf geen tijd voor goede zelfverzorging is chaotisch in zijn handelen en creëert een chaotische leefwereld heeft een gestoord dag/ nachtritme kan zijn gedachten niet vasthouden en reageert op iedere prikkel uit zijn omgeving Probleem Verpleegproblemen van cliënten met manisch gedrag De verpleegkundige De cliënt: Acties Betrekt de cliënt consequent bij de maaltijden en koffie- en theedrinken. Gunt zichzelf geen tijd om te ten en te drinken en hij neemt onvoldoende voeding en vocht tot zich, waardoor lichamelijk uitgeput kan raken Eventueel overleg voeren met de diëtiste over een voedzaam dieet Voedings- en vochtbalans bijhouden Meerdere keren over de dag verdeeld eten en drinken aanbieden; dit ook om agitatie en agressie te voorkomen. Bij overmatige gevoeligheid voor prikkels samen met de cliënt de maaltijd gebruiken buiten de groep Eet en drinkt continu, kan zichzelf niet afremmen. Eet soms uit afvalemmers en dergelijke Samen met hem eten in een prikkelarme omgeving (separeer) Samen met de cliënt eten en drinken Voortdurende observatie van de voedingspatroon Bij eten in de groep naast de cliënt gaan zitten om eventuele calamiteiten (bijvoorbeeld het opeten van eten van andere cliënten) te kunnen voorkomen/ indammen Afgepaste porties eten presenteren De zorg eventueel overnemen (vraag zo nodig assistentie) De cliënt dagelijks begeleiden bij het wassen en dergelijke, in een prikkelarme omgeving ( in een aparte wasgekegenheid) Gunt zichzelf geen tijd zich goed hygiënisch te verzorgen en laat dit ook na Consequent bij de cliënt blijven om zo te vorkomen dat hij wegloopt en zich met andere dingen bezighoudt De cliënt gericht laten zijn op de handeling; hem erbij betrekken als hij wordt afgeleid. De cliënt is chaotisch in zijn handelen en cremeert daardoor een chaotische leefwereld Bij overmatig transpireren meerdere keren gelegenheid geven zich te verzorgen Bij geïsoleerde verpleging regelmatig gelegenheid geven om naar het toilet te gaan Een gestructureerd activiteitenprogramma aanbieden; verantwoordelijkheid opbouwen In situatie van extreme rust gesoleerd verplegen Laat de cliënt geleidelijk aan gedoseerd participeren in de groep; observeer het effect hiervan Geef duidelijke uitleg over wat je gaat doen De cliënt direct begeleiden bij een uitvoering activiteitenprogramma Eventueel toediening van medicatie Bij niet geïsoleerde verpleging ook een duidelijk gestructureerd dagprogramma aanbieden; observeer het effect hiervan De cliënt apart laten slapen; geïsoleerde verpleging Heeft een gestoord dag/ nachtritme;slaapt weinig of niet en stoort mede cliënten Middelen- en maatregelen registratie bijhouden Nagaan van de reden van de nachtelijke onrust, eventueel een gesprek aangaan om de angst/ spanning te vetileren Voorkomen dat de cliënt overdag te veel rust; daarmee rekening houden bij de invulling van het dagprogramma De cliënt geïsoleerd verplegen in een prikkelarme omgeving Kan zijn gedachten niet vasthouden; reageert op alle prikkels en is chaotisch in contacten met anderen Eventueel toedienen toediening van medicatie; observatie van het effect hiervan Betrek de cliënt bij de realiteit van het dagelijks leven; biedt concrete activiteiten aan (dagprogramma) In gesprekken niet meegaan in zijn gedachtenvlucht; houdt de cliënt bij een gespreksonderwerp Observeer het gedrag van de cliënt in de groep; neem hem apart als er spanning ontstaat in relaxte met mede cliënten Eventueel de cliënt directief tot de orde roepen Ga niet met de cliënt in discussie over de gekozen aanpak Observeerde gemoedstoestand; signaleer een eventuele overgang naar depressief gedrag Observeer het verloop van het bezoek; begeleid het bezoek als er spanning ontstaat Verwijder de cliënt uit de groep als hij niet te corrigeren is (gesoleerd verplegen) Bescherm de cliënt dor hem aan te spreken op zijn gedrag, maak duidelijk grenzen kenbaar Vertoont decorum verleis (naaktlopen, vloeken, a -sociaal gedraag Peil de reactie van de cliënt op het gedraag; praat er met hem over als dit mogelijk is (schaamtegevoel) Ga na wat de achtergrond is van zijn gedrag; wat wil hij er mee zeggen? (vraag het hem, observeer wat hij doet en zegt) Observeer situaties wanneer de cliënt agressief is, daar kan een volgende keer mogelijk op worden ingespeeld of voorkomen worden Reageert agressief op anderen; bij het gevoel belemmerd te worden door die anderen Informeer (zo nodig) mede cliënten over het gedrag van de cliënt; geef uitleg Neem de cliënt serieus; geef uitleg bij de dingen die je doet; geef hem de gelegenheid te reageren Voorkom escalatie van het gedrag van de cliënt door hem tijdig af te leiden Bespreek met de cliënt de reden van van de agressie; blijf in contact met de cliënt Tijdelijke isolatie kan nodig zijn als de sitautie voor de cliënt en zijn omgeving bedreigend is; observeer goed het effect. Bijvoorbeeld als de isolatie alleen maar tot meer en spanning en ansgt leidt, de isolatie niet voortzetten. Stel duidelijk grenzen; geef aan wat wel en niet getolereerd wordt Maak duidelijke afspraken over het bezoek en spreek af welke begeleiding het bezoek nodig heeft Houd je eigen draagkracht in het oog; draag de begeleiding desnoods over aan een collega Observeer het gedrag van de cliënt en ga na waar hij meebezig is Verricht handelingen met negatieve gevolgen voor zijn bestaan en dat van zijn familie / relaties (bijvoorbeeld financieel) Begeleid het bezoek, met name als er kans op escalatie bestaat; geef de famlie onder andere informatie over de gekozen aanpak en de motivatie daarvan Voorkom dat hij dergelijke handelingen kan verrichten (niet alleen vanaf de afdeling afspraken maken over het telefoneren) Peil in een gesprek zijn gedachtegang en zijn plannen Kan de achterliggende problemen niet op een reële wijze bespreekbaar maken Eventueel juridische maatregel treffen (RM, onder bewindstelling) l Afspraken maken met de familie over het beheer van geld en dergelijke Geef de cliënt de gelegenheid zijn gevoelens/ gedachten te uiten; doseer dit wel afhankelijk van zijn toestand Een relatie aangaan en onderhouden tijdens intensieve zorgverlening Naarmate de cliënt meer realiteitsbesef krijgt, samen de achterliggende problemen inventariseren en de cliënt direct betrekken bij het maken van keuzen voor een vervolgbehandeling Signaleer de gedachten en de gevoelend die de cliënt uit en rapporteer deze Zoek contact; ga dit niet uit de weg vanwege zijn oninvoelbare bizarre gedrag Extra observatie van het gedrag van de cliënt in de overgangsfase van manisch naar depressief gedrag en omgekeerd als de stemming depressief is en de cliënt actief is, dan is het gevaar voor suïcide groot Uit zich suïcidaal Observeer het gebruik van de medicatie en de effecten ervan

24 Specifieke verpleegproblemen bij manie (Care)
De cliënt : Vertoont decorumverlies (naaktlopen, vloeken, a-sociaal gedrag Reageert agressief in taal of fysiek als hij het gevoel heeft door anderen belemmerd te worden. Verricht handelingen met negatieve geolgen (financiële transacties) Uit zich suïcidaal.

25 Verpleegkundige ondersteuning behandelaar bij manie (Potentiëren)
Observatie - gewicht - Pols en tensie - Reactie/ bijwerkingen op medicatie en/ of therapie - Stemming - Omgang met mede cliënten - Slaap/ waakritme Toedienen medicatie (oraal of injectie)


Download ppt "Thema 14 Psychiatrische ziektebeelden"

Verwante presentaties


Ads door Google