De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Uitwerking opgave Black Board

Verwante presentaties


Presentatie over: "Uitwerking opgave Black Board"— Transcript van de presentatie:

1 Uitwerking opgave Black Board
/ = €1.50 / = €2.00 Balans na emissie balans NV gebouwen aandelenkapitaal inventaris agioreserve voorraden winstreserve debiteuren herw.reserve kas/bank lening

2 Vervolg uitwerking 40.000*2.90 = € 116.000  bij kas/bank
40.000*1.50 = €  bij aandelenkapitaal 40.000*1.40 = €  bij agioreserve D) €1.50 E) / = €2.2571 Vraag: Zouden huidige aandeelhouders instemmen met de emissie? Wanneer niet

3 Gebouwen 22.000 Aandelenkapitaal 20.000
Opgave 10.16 Balans (x € 1000) Gebouwen Aandelenkapitaal Machines Agioreserve Inventaris Winstreserve Voorraden Banklening Debiteuren Crediteuren Kas, postgiro Door hoge toekomstige winstverwachtingen is de beurskoers gestegen tot € per aandeel. Om de verhandelbaarheid te vergroten is besloten tot uitgifte van bonusaandelen (4.000 aandelen ten laste van de winstreserve) én tot aandelensplitsing. Na verstrekking van de bonusaandelen, worden de aandelen gesplitst: voor één oud aandeel worden twee nieuwe aandelen verstrekt. Vóór de splitsing hebben de aandelen een nominale waarde van € 1.000 Welke mutaties treden in de balans op naar aanleiding van de uitgifte van bonusaandelen Hoeveel bedraagt de nominale waarde van één aandeel na de splitsing? Stel de balans van dit bedrijf op na de uitgifte van de bonusaandelen én de splitsing van de aandelen Hoe wordt een verandering binnen het e.v. genoemd, zonder dat de omvang ervan verandert? Bereken de intrinsieke waarde per aandeel ná de uitgifte van bonusaandelen en ná de splitsing.

4 Uitwerking Opgave 10.16 Winstreserve € 4.000.000
aan aandelenkapitaal € Na uitgifte van bonusaandelen is aandelenkapitaal: € verdeeld over aandelen. Na de splitsing zijn aandelen, dus wordt de nominale waarde per aandeel: € / = € 500 Aandelenkapitaal: winstreserve: Herkapitalisatie EV totaal € = = € 1.050,= aantal aandelen

5 Emissie van aandelen = uitgifte van nieuw gecreëerde aandelen (primaire markt) guichet- emissie* Overgenomen of gegarandeerde emissie* * Beide vormen van emissie kan een vrije of een voorkeursemissie (claimemissie) zijn.

6 Geplaatst aandelenkapitaal verandert als:
Emissie van nieuwe aandelen Herkapitalisatie: bestaande aandelen houders krijgen gratis bonusaandelen ten laste van de winstreserve (= stockdividend) óf de agioreserve (= agiobonus) 3) Inkoop eigen aandelen

7 Reserves Indeling volgens ontstaanswijze Agioreserve
Winstreserve  waarom reserveren en niet uitkeren? Herwaarderingsreserve Indeling volgens afleiding uit de balans Open reserve Stille reserve Geheime reserve

8 Winstverdeling Winst voor VPB (vennootschapsbelasting) VPB
Winst na vpb Dividend (primair dividend) Overwinst * Dividend (secundair dividend) * Tantièmes * Reserve

9 Dividenduitkering Vormen van dividend Cash dividend Stock dividend
Primair dividend en secundair dividend Interim dividend, slotdividend Dividend belasting Dividendpercentage

10 Opgave winstverdeling
Balans per (*1.000) Vaste Activa gepl. Aand Vlottende activa reserves vreemd verm winst na bel Er wordt een primair dividend uitgekeerd van 10%. Van de overwinst wordt 50% aan de reserves toegevoegd en het personeel ontvangt een tantième van € Het resterende deel wordt aan de aandeelhouders uitgekeerd. De nominale waarde is 100 euro

11 Opgave winstuitkering
Gevraagd: Hoe groot is het geplaatst aandelenkapitaal? Stel de winstverdeling op en geef de balans na winstverdeling. Hoeveel dividend zullen de aandeelhouders uitgekeerd krijgen? Wat is dus het dividendpercentage? Bereken de intrinsieke waarde van het aandeel na winstverdeling.

12 Uitwerking 8.000.000 (80.000 aandelen x € 100)
Primair dividend: (10% van € 100) x = € winstreserve: – = 50% van = tantiemes: secundair dividend: – = = / = 15,625% / aandelen = € 236,88

13 Volgende week Maken opgave 10.4 Lezen H11 Vormen van vreemd vermogen
(Extra oefenstof: opgave 10.5 en 10.6 en de MC vragen) Succes!

14 Les 3

15 Opgave 10.4 a Geplaatst gewoon aandelenkapitaal: € 4.000.000
Door aandeelhouders nog te storten: Geplaatst èn gestort gewoon kapitaal: € Winstverdeling: Winst na vennootschapsbelasting € Primair preferent dividend: 0,04 x € = € Primair gewoon dividend: 0,06 x € = Totaal primair dividend € Overwinst € Verdeling overwinst: Gewone aandelen : 0,6 x € = € Preferente aandelen : 0,1 x € = Winstreserve : 0,3 x € =

16 Dividendpercentage = ----------- x 100% = 12,8% € 3.000.000
b Totaal dividend op gewone aandelen = € € = € Dividendpercentage = x 100% = 12,8% c Totaal dividend op preferente aandelen = € € = € Dividendpercentage = x 100% = 5,7% d1 Winstverdeling: Winst na vennootschapsbelasting € Primair preferent dividend: 0,04 x € = Primair gewoon dividend: € 20.00 Dividendpercentage = x 100% = 0,667% Dividendpercentage = x 100% = 4%

17 e. Als de bedrijfsresultaten gunstig zijn is het
e Als de bedrijfsresultaten gunstig zijn is het dividendpercentage voor de gewone aandelen hoger dan voor de preferente aandelen. Dit komt omdat een groot gedeelte van de overwinst ten gunste van de gewone aandelen komt. Als de bedrijfsresultaten slecht zijn, krijgen de houders van preferente aandelen 4% dividend voordat op de gewone aandelen iets wordt uitgekeerd. Daarna blijft er dan weinig meer over voor de houders van gewone aandelen.

18 Verschillen VV en EV Eigen Vermogen Vreemd Vermogen
Permanent Tijdelijk Dividend (prim./sec.) Rente Ondernemend (risicodragend) Niet-ondernemend (niet-risicodragend) Aandelen reserves Obligaties (VV lang) Crediteuren (VV kort) rekening courant krediet (VV ?) = ‘rood’ staan Nog te betalen .... (VV ?) Hypothecaire lening (VV ?) Onderhandse lening (VV ?) Voorzieningen (VV ?) Afnemerskrediet (VV ?) Achtergestelde lening (VV ?) VV kort (lening korter dan 1 jaar)  ‘geldmarkt’ VV lang (lening langer dan 1 jaar)  ‘kapitaalmarkt’

19 Vreemd Vermogen nader beschouwd
Obligaties  uitgegeven door de overheid (staatsobligatie)  uitgegeven door hypotheekbanken (pandbrief)  uitgegeven door ondernemingen/verenigingen (obligaties) Bijzondere vormen: * hypothecaire obligatielening * achtergestelde obligatielening * converteerbare obligatielening (‘recht’ om de obligatie om te wisselen tegen een aandeel) Vraag: a. bestaan er ook ‘converteerbare’ overheidsobligaties? b. is de rente op een converteerbare obligatie hoger of lager dan op een ‘gewone’ obligatie?

20 Rekening-courantkrediet
= ‘rood’ staan bij de bank (de post ‘bank’ staat dan rechts i.p.v. links op de balans)  de rente die de bank rekent is afhankelijk van de ‘Euribor’ (interbancaire rente), welke weer afhankelijk is van de ‘herfinancieringsrente’ die de Centrale Bank aan de banken rekent. Leverancierskrediet = ‘Crediteuren’  indien binnen een bepaalde termijn wordt betaald, krijgt een bedrijf in het algemeen een korting op het totaalbedrag. Vraag: Waarom zou een bedrijf toch langer wachten met betalen en hierdoor de korting missen?

21 Rekenvoorbeeld leverancierskrediet
Een bedrijf krijgt een factuur van € ,- van een leverancier. betalingsvoorwaarden: * uiterlijk binnen 30 dagen na de factuurdatum betalen. * er geldt een korting van 1% bij betaling binnen 10 dagen (1 jaar = 360 dagen) Keuze:  20 dagen leverancierskrediet genieten, wat € 100,= kost.  € 9.900,= rekening-courantkrediet opnemen voor dagen en € 100,= besparen. Vraag: Er is dus € 100,= beschikbaar om 20 dagen een korte lening van € 9.900,= af te sluiten. Hoeveel % is dat op jaarbasis? Antwoord:

22 Rekenvoorbeeld leverancierskrediet
Een bedrijf krijgt een factuur van € ,- van een leverancier. betalingsvoorwaarden: * uiterlijk binnen 30 dagen na de factuurdatum betalen. * er geldt een korting van 1% bij betaling binnen 10 dagen (1 jaar = 360 dagen) Keuze:  20 dagen leverancierskrediet genieten, wat € 100,= kost.  € 9.900,= rekening-courantkrediet opnemen voor dagen en € 100,= besparen. Vraag: Er is dus € 100,= beschikbaar om 20 dagen een korte lening van € 9.900,= af te sluiten. Hoeveel % is dat op jaarbasis? Antwoord: € x x 100% = 18,18%

23 Afnemerskrediet Vooruitbetaling door de klant  ‘vooruitbetaalde bedragen’ staat rechts op de balans a) Geef een aantal voorbeelden van afnemerskrediet. b) Waarom worden klanten hiertoe verplicht? Of waarom kiezen ze hier vrijwillig voor? c) Waarom staat deze post rechts op de balans? Nog te betalen bedragen a) geef een aantal voorbeelden Voorzieningen Een soort ‘potje’ met geld voor uitgaven in de toekomst waarvan de omvang en het tijdstip nog niet bekend zijn. a) Geef een aantal voorbeelden van voorzieningen

24 Opdracht leverancierskrediet
Gegevens Factuurbedrag: Betaling binnen 40 dagen Betaling binnen 10 dagen, dan 1% korting 1 jaar = 365 dagen Bankkrediet = 7,5% Vraag Van welk krediet zal de onderneming gebruik maken? Leverancierskrediet of het bankkrediet? (TIP: teken eerst een tijdlijn, zie blz. 399)

25 Huiswerk volgende week
Bestuderen HS 11 Maken 11.4, 11.15, 11,16 (extra: 11.14, en mc-vragen)

26 Extra oefenopgave Op de balans van Boterbloem NV is het volgende te lezen (x 1.000) Aandelenvermogen €10.000 Aandelen in portefeuille € 2.000 Geplaatst aandelenvermogen € 8.000 Winst voor belasting €1.000,- De winst verdeling is als volgt: Dividenduitkering 4 % Dividendbelasting 25 % Vennootschapsbelasting 25,5 % Welk bedrag kan Boterbloem NV maximaal reserveren?

27 Week 4 Opg. 11.4 / 11.15 / 11.16 Hoofdstuk 12.1 t/m 12.7
Analyse financiële structuur Rentabiliteit

28 Opg

29 Opg

30 Elementen Voor wie Samenstelling activa (activastructuur) Leiding
Financiële structuur = alle factoren die van invloed zijn op de financiële resultaten van een organisatie  valt op te maken uit de Balans en de Resultatenrekening Elementen Samenstelling activa (activastructuur) Samenstelling passiva (vermogensstructuur) Omzet en kosten  winst Voor wie Leiding EV verschaffers (aandeelhouders) VV verschaffers (banken ea) Werknemers Overheid

31 Gouden balansregel Afstemming tussen activastructuur en vermogensstructuur : Vaste activa en vaste deel van vlottende activa financieren met EV en VVL. Waarom ?? Vraag: wat is het verschil tussen een partiële financiering en een totale financiering.

32 Voorbeeld Kantoorpand aandelenvermogen Apparatuur reserves Voorraad Debiteuren % hyp.lening L.M crediteuren kort krediet bank te bet. VPB te betalen salaris Balans Debet Credit Heeft deze onderneming mogelijkheden tot ‘interne financiering’? 32

33 Verhouding tussen VV en EV
Vragen Interne financiering verhoogt het VV of EV? Waarom heeft interne financiering de voorkeur boven externe financiering? Waarom eisen VV-verschaffers dat een onderneming een aanzienlijk EV heeft? Waarom zien EV-verschaffers graag een groot deel van de financiering met VV of waarom juist niet?

34 Analyse financiële structuur : Kengetallen
Rentabiliteit  vandaag Solvabiliteit Liquiditeit Activiteitskengetallen : omzetsnelheid voorraad gemiddelde krediettermijn crediteuren gemiddelde krediettermijn debiteuren

35 Rentabiliteit Winstgevendheid van een onderneming
T.o.v. het gemiddelde in de onderneming geïnvesteerde vermogen. Wat hebben we nodig : Winst en bedrijfsresultaat (EBIT)  resultatenrekening Gemiddeld geïnvesteerd vermogen  balans(en) Vraag: waar moet je mee oppassen bij het berekenen van de winst en het totale vermogen?

36 De V&W rekening nader beschouwd
In de P1 : Omzet Huurkosten 500 Loonkosten 500 Rentekosten 15 Overige kosten 300 Winst Omzet Huurkosten 500 Loonkosten 500 Overige kosten EBIT 300 Rentekosten 15 – Winst voor belasting 285 VPB 85 – Winst na belasting 200 36

37 Kengetallen : Brutowinstmarge = EBIT / omzet (excl.BTW)
RTV = EBIT / gemiddelde totale vermogen KVV (of RVV) = rentekosten / gemiddelde vreemd vermogen REV = winst na belasting / gemiddelde eigen vermogen

38 Bereken : RTV / KVV / REVvb en REVnb
Balans Alpha NV Balans Beta NV (gemiddeld) (gemiddeld) activa EV activa EV VV VV Resultatenrekening Alpha NV 2009 resultatenrekening Beta NV 2009 Omzet omzet Kosten kosten EBIT EBIT Rentekosten rentekosten 750 – Winst voor belasting winst voor belasting 750 VPB VPB 150 – Winst na belasting 800 Winst na belasting 600

39 Uitwerking voorbeeld Balans Alpha RTV = EBIT/gemiddeld TV x 100% = 1.500/ x 100% = 7,5% KVV = rente/gemiddeld VV x 100% = 500 / x 100% = 5% REV = winst/gemiddeld EV x 100% = 800/ x 100% = 8% Balans Beta RTV = 1.500/ x 100% = 7,5% KVV = 750/ x 100% = 5% REV = 600/5.000 x 100% = 12% In dit voorbeeld komt de hefboomwerking heel duidelijk naar voren: Als volgt: REVnb = (1-f) (RTV +(RTV – KVV) x VV/EV) VUL IN voor alpha en beta!!!

40 Uitwerking voorbeeld Balans Alpha RTV = EBIT/gemiddeld TV x 100% = 1.500/ x 100% = 7,5% KVV = rente/gemiddeld VV x 100% = 500 / x 100% = 5% REV = winst/gemiddeld EV x 100% = 800/ x 100% = 8% Balans Beta RTV = 1.500/ x 100% = 7,5% KVV = 750/ x 100% = 5% REV = 600/5.000 x 100% = 12% In dit voorbeeld komt de hefboomwerking heel duidelijk naar voren: Als volgt: REVnb = (1-f) (RTV +(RTV – KVV) x VV/EV) Alpha: (1-0,2)(7,5 + (7,5-5) x / = 0,8 x 10 x 1 = 8% Beta: (1-0,2)(7,5 + (7,5-5) x /5.000) = 0,8 x (7,5 + (2,5 x 3)) = 12%

41  Als het RTV > KVV is de rentabiliteit van de onderneming hoger dan het interestpercentage dat wordt betaald aan de VV-verschaffers. Dit komt ten goede van de EV-verschaffers. Hefboomwerking: een toename van het VV in verhouding tot het EV levert de aandeelhouders extra rendement op zolang geldt: RTV > KVV REVvb = RTV + (RTV – KVV) x VV/EV REVnb = f x (RTV + (RTV – KVV) x VV/EV)

42 Uitleg hefboomwerking
Stel dat er 4 personen elk € 100 investeren in een bedrijf (2 personen verstrekken VV en 2 personen EV) De EBIT bedraagt het eerste jaar € 50. De rente op het VV (KVV) = 5% Vul in: Persoon 1 Persoon 2 Persoon 3 Persoon 4 Investering € 100 VV € 100 EV rendement In % % KVV REV RTV = %

43 Uitleg hefboomwerking
Nu stijgt het VV, doordat het geïnvesteerde geld van persoon 3 als VV wordt aangemerkt. Verder verandert er niets. Vul de tabel opnieuw in! De EBIT bedraagt het eerste jaar € 50. De rente op het VV (KVV) = 5% Vul in: Persoon 1 Persoon 2 Persoon 3 Persoon 4 Investering € 100 VV € 100 EV rendement In % % KVV REV RTV = %

44 LEG UIT Als een bedrijf veel vaste kosten heeft in verhouding tot variabele kosten lopen de verschaffers van VV en EV meer risico. Als een onderneming conjunctuurgevoelig is lopen VV en EV verschaffers meer risico. Als de verhouding VV/EV (=hefboomfactor) groter wordt lopen de EV-verschaffers meer risico.  wat als KVV hoger wordt of RTV lager? (zie formule!)

45 huiswerk Bestuderen hoofdstuk 12 (zie lesplanning) Maken opg. 12.15
Zelf oefenen : opg / / MC vragen

46 Week 5 Solvabiliteit Liquiditeit Activiteitskengetallen
P2 managen Week 5 Solvabiliteit Liquiditeit Activiteitskengetallen

47 Huiswerk week 4 Opgave 12.15

48 Kengetallen Geven indicatie voor beoordeling van balans en resultaat van een onderneming. Vooral van belang als vergelijkingsmateriaal : - met branchegenoten - in tijd Rentabiliteit (gehad) Liquiditeit  in staat tot betalen verplichtingen op korte termijn Solvabiliteit  in staat aflossen schulden bij liquidatie Activiteitskengetallen (voorraad, debiteuren, crediteuren)

49 Nogmaals de balans Balans Vaste activa Eigen vermogen
Vlottende activa Vreemd vermogen lang (waaronder ook de liquide mid.) Vreemd vermogen kort

50 liquiditeit Current ratio = VlA / VVK
Quick ratio = (VlA – voorraden) / VVK Liquiditeitsoverzicht. Nettowerkkapitaal = VlA - VVK Normen ?? Risico tot ‘window dressing’ = handelingen van de organisatie die als enig doel hebben de financiële structuur een te rooskleuring aanzien te geven. CR en QR zijn makkelijk te manipuleren, het Nettowerkkapitaal niet! Laat zien met een berekening!!! VVk = Vlott.Act. = (voorraad ) CR = / = 1,2 QR = / = 0,8 NWK = – = Aflossen (met liquide middelen) VVk = Vlott.Act. = CR = / = 1,25 NWK = – =

51 Solvabiliteit (is de liquidatiewaarde van alle activa voldoende om het VV terug te betalen?)
Solvabiliteitspercentage = EV / TV * 100% (=‘weerstandsvermogen’) Debt ratio = VV / TV * 100% OF: EV / VV * 100% OF: …………………………………………….. Normen ?

52 oefening Balans 2009 Gebouwen 95.000 Ev 120.000
Inventaris Hypo Voorraden RC krediet Debiteuren Crediteuren Kas/bank Winst Rente kosten 9.000 Bereken de liquiditeit (QR en CR), solvabiliteit en de rentabiliteit (REV, KVV, RTV)

53 Activiteitskengetallen (om doelmatigheid van een bedrijf te beoordelen)
Voorraad Omzetsnelheid van de voorraad Omzet tegen inkoopprijzen/gemiddelde voorraad Opslagduur van de voorraad gemiddelde voorraad/omzet tegen inkoop prijzen x 365 dagen Debiteuren Gemiddelde krediettermijn van debiteuren gemiddeld debiteurensaldo/ verkopen op rekening x 365 d. Crediteuren Gemiddelde krediettermijn van crediteuren gemiddeld crediteurensaldo/ inkopen op rekening x 365 d. Omzet Omloopsnelheid van het totaal vermogen omzet (excl. BTW)/ gemiddeld totaal vermogen x 365 d. Let op: fout op pag. 451 én 452

54 Voorbeeld Omzet tegen inkoopprijzen = € 200.000
Gemiddelde voorraad = € Bereken: de omzetsnelheid van de voorraad + de opslagduur van de voorraad

55 Voorbeeld Omzet tegen inkoopprijzen = € 200.000
Gemiddelde voorraad = € Bereken: de omzetsnelheid van de voorraad + de opslagduur van de voorraad Omzetsnelheid van de voorraad = € / € = 4 Opslagduur van de voorraad = € / € x 365 dagen = 91,25 dagen Leg uit wat deze uitkomsten betekenen!

56 Huiswerk Opgave op BB + bestuderen (restant) HS 12

57 Rentabiliteiten Bedrijf A: RTV = 8% KVV = 5% VV = 5.000.000
EV = Bedrijf B: RTV = 4% Bereken REV! Bedrijf C: RTV = 8% VV = EV = VAN WEL BEDRIJF ZOU JE HET LIEFST AANDELEN KOPEN? Leg uit!

58 Activiteitskengetallen
Voorraad Omloopsnelheid van de voorraad Opslagduur van de voorraad Debiteuren Gemiddelde krediettermijn van debiteuren Crediteuren Gemiddelde krediettermijn van crediteuren Omzet Omloopsnelheid van het totaal vermogen

59 Activiteitskengetallen
omloopsnelheid van de voorraad = Inkoopwaarde van de omzet gemiddelde voorraad Omloopsnelheid = omzetsnelheid

60 Activiteitskengetallen
Opslagduur van de voorraad = 365 * 1/omloopsnelheid van de voorraad

61 Extra oefenopgave 1 Coppens BV handelt in bierkratten. Er wordt uitsluitend aan de zakelijke klanten geleverd. Over 2012 zijn de volgende gegevens bekend: -gemiddelde voorraad € ,- -omzet op rekening € ,- -contant afgerekende omzet € ,- -inkoopwaarde van de omzet € ,- -een jaar wordt gesteld op 365 dagen. A. Bereken de omzetsnelheid van de voorraad. B. bereken de opslagduur van de voorraad. / = 6 1/6 x 365 dagen = 60,8 dagen

62 Activiteitskengetallen
Gemiddelde krediettermijn debiteuren = Gemiddelde debiteurensaldo Verkopen op rekening X 365 dagen

63 Crooijmans BV had in 2012 een omzet van € 2.700.000,-.
Extra oefenopgave 2 Crooijmans BV had in 2012 een omzet van € ,-. De verkopen op rekening bedroegen 75% van de omzet. Het gemiddelde debiteurensaldo in 2012 bedroeg € ,-. Een jaar wordt gesteld op 360 dagen. Bereken de omzet op rekening Bereken de gemiddelde kredietduur debiteuren A 0,75 x = B / x 360 dagen = 20 dagen

64 Activiteitskengetallen
Gemiddelde krediettermijn crediteuren = Gemiddelde crediteurensaldo inkopen op rekening x 365 dagen

65 Extra oefenopgave 3 Martens B.V. heeft in 2012 € ,- op rekening ingekocht. Het gemiddelde crediteurensaldo in 2012 bedroeg € ,-. Bereken de gemiddelde kredietduur van crediteuren. 50.000/ x 3658 = 24,3 dagen

66 Extra oefenopgave 4 Nova BV handelt in sanitaire producten. Over 2012 zijn de volgende gegevens beschikbaar: Omzet € ,-; 20% contant Krediettermijn debiteuren = 30 dagen Omloopsnelheid voorraad = 5 Brutowinstmarge = 40% van de verkoopwaarde Inkopen vinden regelmatig over jaar plaats: 90% op rekening; krediettermijn 1,5 maand. Eindvoorraad € ,- hoger dan beginvoorraad 1 jaar = 360 dagen Bereken het gemiddelde crediteurensaldo in 2012. 0,6 x = (=IWO) = (=inkopen totaal) 0,9 x = (=inkopen op rek.)  crediteurensaldo/ x 12mnd = 1,5mnd  c.s./ = 0,125  gemiddeld crediteurensaldo =

67 Extra oefenopgave 5 OPG. 12.31 a, b en c Bij overige gegevens:
Er vindt geen extra voorraadvorming van goederen plaats.


Download ppt "Uitwerking opgave Black Board"

Verwante presentaties


Ads door Google