Download de presentatie
GepubliceerdVincent van der Heijden Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
Methoden & Technieken van Onderzoek
Hoofdstuk 3 & 4: Onderzoekstype en Onderzoeksontwerp Maurice Scheepers Kamer H4.318
2
Onderzoekstypen (1) Beschrijvend onderzoek Exploratief onderzoek
Nauwkeurige beschrijving van kenmerken van onderzoekseenheden (personen, bedrijven etc.) zónder nadere aanduiding van relaties of verklaringen Voorbeeld: onderzoeken van het CBS Exploratief onderzoek Gericht op de ontwikkeling van een theorie en/of een scherpere formulering van hypothesen.
3
Onderzoekstypen (2) Toetsingsonderzoek
Vooraf geformuleerde hypothesen toetsen met de empirie. M.a.w.: Nagaan of van een theorie afgeleide hypothese(n) kloppen (indien weinig of geen theorie voorhanden: evaluatieonderzoek) Theorie ▼ Hypothese (een voorlopig antwoord op de vraag in de probleemstelling ) ▼ Voorspelling (een vertaling van de hypothese in concrete, meetbare termen )
4
Onderzoeksontwerp 2 grondvormen van kwantitatief empirisch onderzoek:
Experiment Survey onderzoek
5
Experimenteel ontwerp (1)
Causaal verband (oorzakelijk verband) aantonen tussen twee kenmerken de invloed van een onafhankelijke variabele (oorzaakvariabele of experimentele variabele) op een afhankelijke variabele. (gevolgvariabele of effectvariabele)
6
Experimenteel ontwerp (2)
Voorbeeld: “Halen studenten door het volgen van mijn colleges hogere eindcijfers voor hun scriptie?” (dit experiment gaan we dus niet uitvoeren!) Experimentele groep: “jullie” dus… Controlegroep: de afwezigen Pre-experimenteel ontwerp: gebruik maken van voor- en/of nametingen.
7
Experimenteel ontwerp (3)
Storende factoren bij pre-experimentele ontwerpen Tussentijds voorval Groei-effect Testeffect De instrumentatie ...etc Pre-experimentele experimenten vormen géén solide basis om uitspraken te doen over een causaal verband tussen twee kenmerken
8
Experimenteel ontwerp (4)
Zuiver experimentele ontwerpen: Door randomisatie worden de onderzoekseenheden volgens toeval aan de experimentele groep(en) óf de controlegroep(en) toegewezen. Interne validiteit: het buiten spel zetten van de hiervoor genoemde storende factoren Externe validiteit: de mate waarin generalisatie mogelijk is (kunnen de resultaten naar andere plaatsen/tijden/omstandigheden te worden gegeneraliseerd)
9
Surveyonderzoek Groot aantal onderzoekseenheden
Dataverzameling: interviewen/observeren Lagere interne validiteit: aantonen van causaliteit is problematisch Hogere externe validiteit (indien er een aselecte steekproef is getrokken) makkelijker te generaliseren Typen surveyonderzoeken: Longitudinaal: verschillende tijdstippen Trendonderzoek: verschillende tijdstippen, verschillende mensen/groepen Panelonderzoek: longitudinaal bij dezelfde mensen/groepen Prospectief onderzoek: zogenaamde experimentele en controlegroep indelen (op basis van kenmerken), en dan later kijken of je voorspelling is uitgekomen.
10
Causaliteit en ontwerp van onderzoek
3 voorwaarden om van een causaal verband te kunnen spreken: Covariatie of statistische samenhang Tijdsvolgorde Geen derde kenmerk in het spel (schijnsamenhang of schijncorrelatie) Een zuiver experimenteel ontwerp is het beste om causaliteit aan te tonen Survey onderzoek is hiervoor minder geschikt
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.