Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdJonas Dijkstra Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
2
Zowat 30 veel gebruikte werkwoorden hebben een aorist zonder sigma = a-sigmatisch
3
vorming: verbaalstam + bindklinkers en uitgangen van presensstam luein
4
vorming: uitgangen: indicatief : < imperfectum luvein andere wijzen: < presens luvein
5
Ind. aorist (asigmatisch): vb. ejlab -on -eV -e(n) -omen -ete -on augment (verl. tijd) verbaal- stam bindklinkers + uitgangen imperfectum
6
Hoe kan ik dan het verschil zien tussen imperfectum en aorist ? antwoord: alleen door het verschil in de stam
7
Hoe weten we welke werkwoorden zo’n asigmatische aorist hebben ? antwoord: studeren: lijst in St. 6G4; St. 6G5
8
1. ejbal -eV augment (verl. tijd) verbaal- stam uitgang imperf.
9
oef.: a p. 31 1. ejbaleV aor. je hebt getroffen/geworpen 2. ajfikomeqa aor. we zijn aangekomen 3. imperf.: ik nam/kreeg // ze namen..
10
4. aor.: hij is geworden / het is gebeurd 5. aor.: hij heeft ontmoet 6. aor.: ik heb bemerkt / gevoeld 7. imperf.: je was aan het vluchten 8. aor.: jullie hebben geleerd/vernomen
11
9. imperf. – hij verliet 10. aor.: ik heb gebracht, ze hebben gebracht 11. imperf.: hij vond 12. aor.: hij heeft gegeven/bezorgd
12
oef.: b p. 31 1.aor. : hij heeft beloofd 2.aor.: je hebt verlaten 3.aor.: lopen, gelopen hebben 4.aor.: hij heeft zich gewend 5. imperf.: we zagen
13
6. aor.: vluchten/gevlucht zijn 7. aor.: nadat ik/je/hij gegaan/gekomen is/was 8. imperf.: ik bracht/ze brachten 9. imperf.: hij kwam aan 10. aor.: we hebben gevonden 11. imperf.: je droeg
14
12. imperf.: hij vluchtte 13. aor.: brengen, gebracht hebben 14. aor.: ik heb genomen/ze..
15
oef.: g p. 31 1.Hij heeft de stad ingenomen. (aiJrein) 2.Nadat ze dat gezegd hadden, zijn ze weggegaan. (legein-ajpienai) 3.Wat hebben ze beloofd? (uJpiscneisqai)
16
4. Toen ik dat gezien had, ben ik gaan lopen. (oJran- feugein) 5. Dat kon hij niet (ver)dragen. (ferein) 6. Hij beveelt hem de man te grijpen. (aiJrein) 7. Heb je hem gezien? (oJran)
17
8. Nadat hij lange tijd gelopen had, is hij gestorven. (trecein- ajpoqnhskein) 9. Hij heeft water gegeven aan degene die gevallen was. (parecein-piptein) 10. Maar hij verkoos wijn. (aiJreisqai)
18
11. Hij vroeg waarheen ik gevlucht was/ze gevlucht waren. (ejresqai-feugein) 12. Hij wilde niet naar de archont gaan. (ijenai)
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.