Download de presentatie
GepubliceerdTobias Smits Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
Wettelijk en normatief kader en beleidsaanpak Als werkzaamheden daar aanleiding toe geven, moet de werkgever een persoonlijk beschermingsmiddel ter beschikking stellen aan de werknemer. Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen is geregeld in de Arbowet, het Arbobesluit en de Arboregeling. Daarnaast geeft de Europese Richtlijn Persoonlijke Beschermingsmiddelen (89/686/EG) voorschriften waaraan een persoonlijk beschermingsmiddel moet voldoen. Voor Nederland is deze laatste richtlijn geïmplementeerd in het Besluit Persoonlijke Beschermingsmiddelen en het Warenwetbesluit Persoonlijke Beschermingsmiddelen. Die uitvoeringsbesluiten vallen onder respectievelijk de Wet Gevaarlijke Werktuigen en de Warenwet. In deze presentatie wordt het wettelijk en normatief kader uitgewerkt en een beleidsaanpak geschetst.
2
Definitie PBM Uitrustingsstuk of –middel
Vastgehouden of gedragen door de mens Bescherming één of meer gevaren voor gezondheid of veiligheid Een persoonlijk beschermingsmiddel is een uitrustingsstuk of –middel dat bestemd is om door een mens te worden gedragen of vastgehouden als bescherming tegen één of meer gevaren die een bedreiging voor zijn gezondheid of veiligheid kunnen vormen. Onder persoonlijke beschermingsmiddelen vallen ook alle aanvullingen en accessoires. Gewone werkkleding en de uitrusting van eerste-hulpdiensten, militairen, politie en ordediensten en sportuitrustingen, vallen niet onder de richtlijn, de Arbowet en het Arbeidsomstandighedenbesluit.
3
Vormen van PBM’s Hoofdbescherming Gehoorbescherming
Oog- en gelaats- bescherming Adembescherming Hand- en armbescherming Voet- en beenbescherming Lichaamsbescherming Valbeveiliging Duikuitrusting Drijfmiddelen Ten minste tien verschillende vormen van persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen worden onderscheiden. In de eerste plaats is het gebruikelijk om pbm’s te rubriceren naar de lichaamsdelen die worden beschermd. Zo is er een onderscheid mogelijk in: Hoofdbescherming Gehoorbescherming Oog- en gelaatsbescherming Adembescherming Hand- en armbescherming Voet- en beenbescherming Daarnaast is er een onderscheid mogelijk in de aard van de risico’s waartegen wordt beschermd, te weten: Lichaamsbescherming Valbeveiliging Duikuitrusting Drijfmiddelen
4
Categorieën PBM ’s Categorie 1: lage risico’s
Categorie 2: middelhoge risico’s Categorie 3: hoge risico’s In artikel 8 van de richtlijn 89/686/EEG zijn de persoonlijke beschermingsmiddelen in categorieën ingedeeld. Onder categorie 1 worden de persoonlijke beschermingsmiddelen ingedeeld waarvoor de fabrikant, zonder tussenkomst van een aangemelde instantie, een EG-verklaring van overeenstemming mag afleveren. Het gaat hier om persoonlijke beschermingsmiddelen van een eenvoudige vorm die tegen geringe risico’s beschermen. Onder categorie 2 vallen beschermingsmiddelen waarvoor de fabrikant een EG-verklaring van overeenstemming dient af te geven nadat een aangemelde instantie een EG-typegoedkeuring heeft verleend. Te denken valt aan schorten voor lassers en overalls die de zichtbaarheid vergroten. Voor de beschermingsmiddelen uit categorie 3 moet de fabrikant behalve de verplichtingen als bij de tweede categorie de beschermingsmiddelen laten onderwerpen aan een kwaliteitscontrole op de fabricage. Het betreft beschermingsmiddelen van complex ontwerp die de gebruiker moeten beschermen tegen ernstige gevaren of gezondheisrisico’s.
5
Algemene eisen CE-markering Voldoen aan normen Gebruiksaanwijzing
Als een persoonlijk beschermingsmiddel is voorzien van een CE-markering, is het vermoeden gerechtvaardigd dat aan de fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen is voldaan. In de gebruiksaanwijzing en/of op de verpakking staat “Conform de Europese Richtlijn 89/686/EEG” of het nummer van een geharmoniseerde norm. Als onder meer aan deze eisen van de Europese Richtlijn is voldaan, mag het persoonlijk beschermingsmiddel binnen de grenzen van de lidstaten van de EU in de handel worden gebracht. Een goede gebruiksaanwijzing vormt een noodzakelijke voorwaarde voor een doelmatig gebruik. Een gebruiksaanwijzing moet dan ook meer dan alleen technische informatie bevatten. Zij moet begrijpelijk zijn voor alle betrokken werknemers en informatie bevatten over de wijze waarop en de mate waarin het beschermingsmiddel tegen de risico's op de werkplek kan beschermen. Daarnaast moet worden aangegeven wanneer het middel mogelijk zelf een vergroot gevaar kan inhouden.
6
Technische en ergonomische eisen
Geschikt voor het doel Maatvoering Gewicht Vrijheid van beweging Thermisch Comfort Persoonlijke beschermingsmiddelen moeten voldoen aan de veiligheidstechnische en gezondheidskundige eisen, met andere woorden: ze moeten geschikt zijn voor het doel waarvoor ze worden gebruikt. De eisen aan de vormgeving van een persoonlijk beschermingsmiddel verschillen veelal niet wezenlijk van de eisen die aan andere technische hulpmiddelen worden gesteld. Uit ergonomisch oogpunt is vooral de maatvoering van belang. Voor veiligheidskleding is bijvoorbeeld een specifieke Europese geharmoniseerde norm (NEN-EN 341) tot stand gekomen. In deze norm is rekening gehouden met het feit dat de kleding niet alleen bescherming moet bieden, maar dat er ook in deze kleding gewerkt moet worden. Het voorbeeld van de beschermende kleding onderstreept ook het ergonomisch belang van het gewicht en de bewegingsvrijheid. Deze aspecten hebben dan ook een duidelijk verband met de beoordeling en de beproeving van en de technische eisen aan PBM's. Hetzelfde geldt voor de warmtedoorlaatbaarheid, ofwel de ventilatie-eigenschappen van het product. Die eigenschap draagt bij aan het thermisch comfort dat de gebruiker ervaart.
7
Uitgangspunten beleidsaanpak
Verantwoordelijkheid van werkgevers Plicht van werknemers Sluitstuk van reeks maatregelen Beleidsmatige aanpak vereist De verstrekking van persoonlijke beschermingsmiddelen is een primaire verantwoordelijkheid van de werkgever. Als er gevaar is voor de veiligheid of gezondheid van de werknemers, dient hij ervoor te zorgen dat er voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig zijn. Daarnaast moet hij erop toezien dat de werknemers de persoonlijke beschermingsmiddelen daadwerkelijk gebruiken. Ten slotte moeten de persoonlijke beschermingsmiddelen, teneinde een functionele bruikbaarheid te kunnen garanderen, worden onderhouden, gerepareerd en zonodig vervangen. Afhankelijk van de risico’s op de werkplek kan de werknemer verplicht zijn een PBM te gebruiken. Als de werknemer geen persoonlijk beschermingsmiddel gebruikt waar de werkgever dat wel van hem verlangt, zou de laatste disciplinaire maatregelen kunnen nemen. Het verstrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen en het gebruik ervan moet altijd het sluitstuk zijn van alle risico’s op de werkplek te beheersen. In het algemeen wordt namelijk aan de maatregelen een rangorde toegekend, de zogenaamde arbeidshygiënische strategie.
8
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Rol werkgever Rol direct leidinggevende Rol werknemers Rol arbodienst Indien er gevaar voor de gezondheid en veiligheid is of dreigt te ontstaan, dient de werkgever ervoor te zorgen dat de werknemers persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken (Arbobesluit artikel 8.3). Daarnaast moet de werkgever toezicht uitoefenen op het gebruik ervan (Arbobesluit artikel 8.4). Van de direct leidinggevende wordt ten minste verwacht dat hij of zij betrokkenheid toont ten aanzien van het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Het meest effectief werkt dat als deze een voorbeeldfunctie vervult. Tijdens de uitvoering van het werk is de direct leidinggevende verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de regels door het personeel. De Arbowet legt ook verplichtingen op aan de werknemer. Van hem of haar wordt verantwoord gedrag verwacht in de zin dat gevaren voor zichzelf en anderen maximaal worden vermeden. Deskundigen van een gecertificeerde arbodienst kunnen de werkgever adviseren over de aanschaf, het gebruik en het onderhoud van PBM’s. Daarnaast kunnen zij beoordelen of de genomen maatregelen doelmatig en toereikend zijn en zonodig een vervolganalyse uitvoeren ten aanzien van veiligheidskundige, arbeidshygiënische en ergonomische aspecten.
9
Uitgangspunten voor het gebruik
Schriftelijk vastleggen Bedrijfscultuur Medezeggenschap Voorlichting Voorafgaand aan het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen is een beoordeling nodig van de uitrusting die de organisatie van plan is te gaan gebruiken. Dat leidt bijvoorbeeld tot: een onderzoek naar de eigenschappen van de bij het werk gebruikte stoffen (bijvoorbeeld aan de hand van chemiekaarten); een inschatting van de mate en duur van blootstelling aan die stoffen. Of een persoonlijk beschermingsmiddel daadwerkelijk op de werkplek wordt gebruikt valt of staat met de acceptatie door de werknemers. Zij moeten ervan overtuigd zijn dat het gebruik niet alleen voor hun eigen belang is, maar dat het ook vanzelfsprekend is om beschermingsmiddelen te gebruiken. Als het om substantiële investeringen gaat hebben werknemers een stem in de feitelijke keuze van het PBM, via het medezeggenschapsorgaan. Wanneer werkgever en werknemers moeilijk tot een gezamenlijk standpunt kunnen komen, kan de arbodienst een onafhankelijk advies geven. Werknemers dienen volledig op de hoogte te zijn van de aanwezige gevaren. Uitgebreide aandacht voor voorlichting is daarom noodzakelijk. Een extra aandachtspunt vormt de keuze van het middel in relatie tot de bruikbaarheid voor de werknemer. Te denken valt aan een baard of grote snor in combinatie met een bepaalde uitvoering van een middel voor adembescherming of ruime handschoenen in relatie tot het gevaar om door bewegende delen van een machine gegrepen te worden.
10
De ‘levenscyclus’ van PBM’s
Inkoop Verstrekking Onderhoud Afvoer De toepassing van PBM’s is in zekere zin te beschrijven aan de hand van een soort levenscyclus. De aanschaf van PBM’s vergt de nodige aandacht in termen van procedures en werkinstructies. Degene die de inkoop van PBM’s voor zijn of haar rekening neemt, dient ervoor te zorgen dat er voldoende doelmatige en passende PBM’s worden ingekocht, dat deze het gewenste en vereiste beschermingsniveau bieden en voorzien zijn van een CE-markering en een een confomiteitsverklaring. Daarnaast kan het zinvol zijn om de gegevens over de benodigde maatvoering per gebruiker te registreren. Als de persoonlijke beschermingsmiddelen voor het eerst in gebruik worden genomen, zijn goede instructies van belang. Bij PBM’s uit de eerste categorie volstaat in veel gevallen de gebruiksaanwijzing van de fabrikant. Worden PBM’s uit de categorie 2 of 3 in gebruik genomen, dan dient dat gepaard te gaan met een instructie en eventueel een training. Het spreekt uiteraard voor zich dat alleen goed onderhouden PBM’s een goede bescherming kunnen garanderen. Doelmatig reinigen, opslaan en controleren is van het grootste belang. Aan de hand van de gebruiksaanwijzing kan voor meer complexe PBM’s een onderhoudsprogramma worden opgesteld. Vaak kan voor dit ook een contract worden afgesloten met een leverancier van PBM’s. Als de gebruikstermijn wordt overschreden of wanneer en PBM beschadigd is, dient deze te worden vervangen. PBM’s die worden gebruikt ter bescherming van de werknemer tegen contact met gevaarlijke stoffen, kunnen het beste separaat worden ingezameld. Op die manier wordt ook invulling gegeven aan het bedrijfsinterne milieuzorgsysteem.
11
Relatie tussen norm en wet
EG-type-onderzoek CE-markering Technisch dossier Een dwingende relatie tussen normen en wetten, in ieder geval voor wat betreft persoonlijke beschermingsmiddelen, is er niet. Persoonlijke beschermingsmiddelen waarvoor geharmoniseerde normen bestaan, moeten ten minste aan het niveau van de geharmoniseerde normen voldoen. In die gevallen is er immers een gerechtvaardigd vertrouwen dat aan de vereisten voor de veiligheid en gezondheid is voldaan. Een norm wordt geharmoniseerd als de lidstaten deze accepteren als stand van de techniek. Dit wordt altijd kenbaar gemaakt in het publicatieblad van de Europese Gemeenschap. EG-type-onderzoek Persoonlijke beschermingsmiddelen van de categorie 2 en 3 dienen een typeonderzoek te ondergaan, dat wordt uitgevoerd door een door de overheid aangewezen onafhankelijk testinstituut of notified body (NoBo). De CE-markering Het persoonlijk beschermingsmiddel mag alleen dan in het verkeer binnen de grenzen van de lidstaten van de EG worden gebracht als het middel voldoet aan de eisen van de richtlijn, en ten teken daarvan voorzien is van de CE-markering. Een van de vereisten van het Besluit Persoonlijke Beschermingsmiddelen is dat de fabrikant voor elk product een technisch dossier moet aanleggen, waarin onder andere de volgende zaken zijn opgenomen: het adres van de fabrikant (of fabricagelocatie); de gebruikte materialen; het ontwerp en de productiegegevens; de kwaliteitscontroleprocedures; de testresultaten; de resultaten van het EG-type-onderzoek.
12
Sancties Sancties op niet-gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen: - Sancties van de werkgever - Sancties van de Arbeidsinspectie De werkgever heeft de mogelijkheid om sancties op te leggen aan de werknemers indien die in risicovolle situaties geen gebruik maken van de PBM’s die aan hen verstrekt zijn. Voorwaarde is wel dat een en ander in de arbeidsovereenkomst is vastgelegd. Een regeling van disciplinaire maatregelen maakt onderdeel uit van de arbo-beleidsvoering en is dus instemmingspichtig. Als er gekozen wordt voor een geldboete dan dient de hoogte daarvan in het overleg tussen werkgever en werknemers te worden vastgesteld. Vormen van disciplinaire maatregelen kunnen zijn: een mondelinge of schriftelijke waarschuwing, overplaatsing, een salarisverlaging of een schorsing. De Arbeidsinspectie heeft de mogelijkheid om bij het constateren van een overtreding een boete op te leggen. Daarvan kan sprake zijn er ten onrechte geen PBM’s worden toegepast. Zowel de werkgever als de werknemer kunnen worden beboet. Is een overtreding minder ernstig, dan geeft de inspecteur van de Arbeidsinspectie een waarschuwing of stelt een eis. De werkgever krijgt dan de gelegenheid om de overtreding op te heffen. Daarvoor wordt een termijn overeengekomen. Stelt de inspecteur na afloop van de termijn vast dat de overtreding nog niet is opgeheven, dan zegt deze een boete aan.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.