De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 PLAN Titel I – Verbintenissen uit OK Hfdst. 1 Begrip en soorten OK Hfdst. 2 Basisbeginselen van.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 PLAN Titel I – Verbintenissen uit OK Hfdst. 1 Begrip en soorten OK Hfdst. 2 Basisbeginselen van."— Transcript van de presentatie:

1 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 PLAN Titel I – Verbintenissen uit OK Hfdst. 1 Begrip en soorten OK Hfdst. 2 Basisbeginselen van het contractenrecht Hfdst. 3 Totstandkoming van de OK Hfdst. 4 Uitwerking van de OK tussen partijen Hfdst. 5 Uitwerking van de OK jegens derden

2 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 PLAN Hfdst. 2. Basisbeginselen Afd. 1. Historisch uitgangspunt: de wilsautonomie - begin 19 de eeuw, anno 1804 - traditionele visie Afd. 2. De wilsautonomie gecorrigeerd - hedendaagse recht, anno 2014 - moderne visie Afd. 3. De centrale rol van de rechter in het contractueel mechanisme - uitdieping van de rol van de rechter

3 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 Afdeling 1. Historisch uitgangspunt: wilsautonomie Visie op de maatschappij: extreem individualisme / economisch liberalisme nadruk op de individuele vrijheid van het individu nadruk op de individuele vrijheid van het individu elk individu: rede en vrije wil elk individu: rede en vrije wil rol van de staat: zeer beperkt rol van de staat: zeer beperkt Visie op het contractenrecht: principe van de wilsautonomie elk individu heeft de bevoegdheid om vrij zijn eigen rechtspositie te bepalen  OK = instrument voor vrije individuen elk individu heeft de bevoegdheid om vrij zijn eigen rechtspositie te bepalen  OK = instrument voor vrije individuen rede en vrije wil leiden tot rechtvaardige OK rede en vrije wil leiden tot rechtvaardige OK  3 facetten: § 1. De contractvrijheid § 2. De bindende kracht van de overeenkomst § 3. Het consensualisme

4 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 Afd. 1. Historisch uitgangspunt § 1. De contractvrijheid Algemeen principe In het algemeen: vrijheid om al dan niet te contracteren In het bijzonder: vrijheid om 1) te contracteren wanneer men wil 2) te contracteren met wie men wil 3) de inhoud van de OK te bepalen

5 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 Afd. 1. Historisch uitgangspunt § 1. De contractvrijheid Grenzen door regels van O.O., nadien ook van dwingend recht Belangrijk onderscheid tussen 1) regels van openbare orde (algemeen belang) 2) regels van dwingend recht (particuliere belangen) 3) regels van aanvullend recht In het contractenrecht anno 1804: 1) art. 6 B.W. 2) nog geen notie “dwingend recht” (pas in 20e eeuw) 3) meerderheid van regels uit verbintenissenrecht en benoemde OK, is aanvullend van aard

6 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 Afd. 1 Historisch uitgangspunt § 1. De contractvrijheid Opmerkingen 1) Evolutie van het begrip openbare orde (illustratie: schenkingen tussen feitelijk samenwonende partners) 2) Moeilijk onderscheid tussen regels van openbare orde en dwingend recht (beslist door rechtspraak) 3) Belangrijk: onderscheid tussen absolute en relatieve nietigheid (ook al is dit aan het vervagen: rechter moet alsmaar vaker schending van regel van dwingend recht ook ambtshalve opwerpen (H.v.J. arrest Pannon inzake oneerlijk karakter van een beding in Consumentenco.; Cass. inzake alle geschillen moet een rechter redenen aanvullen (sinds 2005)).

7 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 Afd. 1 Historisch uitgangspunt § 2. De bindende kracht Betekenis: voor 1) partijen - art. 1134, lid 1 B.W. - art. 1134, lid 2 B.W. (wederzijdse of eenzijdige opzegging) 2) rechter - verbod op inmenging in het contract - bewaker: Hof van Cassatie - illustratie: geen algemene erkenning van imprevisieleer (wel voor Weens KoopV.) - uitzondering: art. 1244, lid 2 B.W. (toekenning van respijttermijn) en matiging van overdreven loon van de lasthebber 3) derden - regel: principe van de relativiteit van de interne gevolgen (art. 1165 B.W.) - nuance sinds 1909: principe van de tegenwerpelijkheid van het bestaan van de OK

8 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 Afd. 1 Historisch uitgangspunt § 3. Consensualisme Regel: solo consensu (zonder vormvereisten) Praktijk: bewijs!  dus best een geschrift Uitzonderingen: zakelijke en plechtige OK

9 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 Afd. 2. Wilsautonomie gecorrigeerd Visie op de maatschappij: evolutie = socialisering / geleide vrije markteconomie elk individu is ook een sociaal wezen elk individu is ook een sociaal wezen grote economische, sociale en culturele ongelijkheden tussen individuen grote economische, sociale en culturele ongelijkheden tussen individuen rol van de staat: sturend met het oog op meer ordening van de maatschappij rol van de staat: sturend met het oog op meer ordening van de maatschappij Visie op het contractenrecht: socialisering van het contractenrecht door wisselwerking tussen principe van de wilsautonomie met vertrouwensbeginsel en redelijkheidsbeginsel OK is ook een sociaal of maatschappelijk feit OK is ook een sociaal of maatschappelijk feit zwakkere contractspartijen  machtige ondernemingen zwakkere contractspartijen  machtige ondernemingen rede en vrije wil leiden niet altijd tot een rechtvaardige OK rede en vrije wil leiden niet altijd tot een rechtvaardige OK  evolutie naar tempering van de 3 facetten  evolutie naar tempering van de 3 facetten § 1. De contractvrijheid  kritisch herbekeken § 2. De bindende kracht van de overeenkomst  gecorrigeerd § 3. Het consensualisme  meer formalisme

10 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 Afd. 2. De wilsautonomie gecorrigeerd § 1. De contractvrijheid Algemeen principe gecorrigeerd door overheidsmaatregelen In het algemeen: beperking van de vrijheid om al dan niet te contracteren In het bijzonder: beperking van de vrijheid om 1) te contracteren wanneer men wil (A) 2) te contracteren met wie men wil (C) 3) de inhoud van de OK te bepalen (B)

11 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 Afd. 2. De wilsautonomie gecorrigeerd A. Beperkingen aan de vrijheid om te contracteren wanneer men wil Uitgangspunt: vrijheid en gelijkheid van alle individuen = illusie 1° geen “gelijkheid en vrijheid” van partijen  in sommige domeinen: zwakkere  sterkere partij Overheidsmaatregel: wettelijke plicht tot contracteren, met gelijke behandeling van gebruikers Voorbeelden: - nutsbedrijven: levensnoodzakelijke goederen en diensten - verplichte verzekering aansprakelijkheid voor motorvoertuigen - minimale bankdiensten, sociale electriciteitslevering

12 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 Afd. 2. De wilsautonomie gecorrigeerd 2° Covrijheid zou zowel vrijheid zijn om te contracteren als de vrijheid om niet te contracteren: contractweigering werd aanvaard  er bestaan alsmaar meer controlemechanismen die CoWeigering indijken: mededingingsrecht: verbiedt ‘misbruik van machtspositie’ (bv. door groothandel die verdeling product aan kleinere verdeler weigert) mededingingsrecht: verbiedt ‘misbruik van machtspositie’ (bv. door groothandel die verdeling product aan kleinere verdeler weigert) voorbeelden van ‘verplicht contracteren’ met zwakkeren op vorige slide. voorbeelden van ‘verplicht contracteren’ met zwakkeren op vorige slide. discriminatieverbod (zie verder) discriminatieverbod (zie verder) “De weigering te contracteren kan een Rmisbruik opleveren wanneer het aanwenden van de vrijheid om niet te contracteren wordt gebruikt op een wijze die kennelijk de grenzen overschrijdt van de normale uitoefening van die vrijheid” (Cass. 7 oktober 2011) “De weigering te contracteren kan een Rmisbruik opleveren wanneer het aanwenden van de vrijheid om niet te contracteren wordt gebruikt op een wijze die kennelijk de grenzen overschrijdt van de normale uitoefening van die vrijheid” (Cass. 7 oktober 2011)

13 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 Afd. 2. De wilsautonomie gecorrigeerd B. Beperkingen aan de vrijheid om de inhoud te bepalen 1) Men gebruikt schending van O.O. voor probleemclausules (bv. exoneratiebedingen, overdreven schadebedingen) 2) Explosie van de regels van dwingend recht om zwakkere partij te beschermen - in het algemeen: bescherming van huurders, arbeiders, … en sinds 1991 van consumenten : men sanctioneert onevenwicht tussen rechten en plichten - in het bijzonder: leer der onrechtmatige bedingen in WHPC/WMPC in consumentencontracten: 1. verbieden van alle bedingen die kennelijk onevenwicht teweeg brengen tussen rechten en plichten (= alg. toetsingsnorm: art. 31 WHPC/art. 2, 28° WMPC) 2. verbieden van bepaalde bedingen in een zwarte lijst (art. 32 WHPC/art. 74 WMPC) 3. opleggen van verplichte bedingen in een OK (bv. KB 2007 vastgoedmakelaars)

14 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 Afd. 2. De wilsautonomie gecorrigeerd B. Beperkingen aan de vrijheid om de inhoud te bepalen 3) Ontwikkeling van nieuwe rechtsfiguren door RS en RL, zoals: leer van de precontractuele aansprakelijkheid of culpa in contrahendo, leer van de precontractuele aansprakelijkheid of culpa in contrahendo, wederzijdse informatieplichten, wederzijdse informatieplichten, leer van de gekwalificeerde benadeling (Cass. 9/11/2012) leer van de gekwalificeerde benadeling (Cass. 9/11/2012)

15 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 Afd. 2. De wilsautonomie gecorrigeerd C. Beperkingen aan de vrijheid om te contracteren met wie men wil Leer van de onrechtmatige contractweigering bleef lang zeer beperkt, tenzij (moeilijk) bewijs van onr. daad (art. 1382 BW)  Evolutie door gelijkheidsbeginsel en verbod op discriminatie: - ° eerste via klassieke begrippen - ° dan Antidiscriminatiewetten van 10 mei 2007! (vroeger: 2003) en –decreet van 10 juli 2008: ongelijke behandeling moet objectief en redelijk verantwoord zijn

16 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 Afd. 2 De wilsautonomie gecorrigeerd § 2. De bindende kracht Traditionele visie: wil van partijen is “bron en maat” van hun gebondenheid  dit is fictie Moderne visie: Wil is de vonk, maar gecorrigeerd door vertrouwensleer vertrouwensleer redelijkheid en billijkheid redelijkheid en billijkheid

17 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 § 2 Bindende kracht gecorrigeerd A. Vertrouwensleer: dubbele rol 1° correctie van de wilsuiting (en autonome bron van verb.?) Traditionele visie: wilsleer (werkelijke, innerlijke wil telt) Kritiek: wat bij ongewilde discrepantie van de werkelijke en de verklaarde wil  verklaringsleer? (verklaarde, uiterlijke wil telt) Moderne visie: wilsleer gecorrigeerd door vertrouwensleer (werkelijke wil telt, tenzij de tegenpartij er rechtmatig op mocht vertrouwen dat de verklaarde wil overeenstemde met de werkelijke wil) Voorbeeld: verkoop van SAAB voor 200 / 2000 € Voorbeeld: verkoper verstuurt verkeerde alg.voorwaarden met opzegbeding

18 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 § 2 Bindende kracht gecorrigeerd A. Vertrouwensleer: dubbele rol 2° gedragsnorm De leer beveelt aan de titularis van een recht die door zijn gedrag een bepaald legitiem vertrouwen heeft opgewekt, om nadien dat vertrouwen niet te beschamen door van gedrag te veranderen  de geplande rechtsuitoefening wordt hem ontzegd = verbod op beschaming van gewekt vertrouwen kan zijn: foutcriterium bij brutaal afbreken vergevorderde onderhandelingen foutcriterium bij brutaal afbreken vergevorderde onderhandelingen criterium van Rmisbruik (Cass. 1 okt. 2010: brouwerij Haacht) criterium van Rmisbruik (Cass. 1 okt. 2010: brouwerij Haacht)

19 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 § 2 Bindende kracht gecorrigeerd B. Correctie door de objectieve goede trouw Traditionele visie: consensus / wilsovereenstemming bepaalt (omvang van) gebondenheid  rol van de rechter was beperkt tot interpretatie van de OK bij onduidelijkheid Moderne visie: consensus = vertrekpunt (vonk) MAAR ook centrale en drieledige rol van de rechter bij bepalen van gebondenheid via de werking van de goede trouw  “contractueel mechanisme” 1) interpretatie 2) aanvullende functie van de goede trouw (art. 1135 B.W.) 3) matigende functie van de goede trouw (art. 1134, lid 3 B.W.)

20 Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 Afd. 2 De wilsautonomie gecorrigeerd § 3. Het consensualisme versus formalisme Traditionele visie: consensus volstaat Moderne visie: vormvereisten kunnen de zwakkere partij beschermen = “beschermend formalisme” Voorbeeld: Wet Consumentenkrediet


Download ppt "Instituut voor VerbintenissenrechtAcademiejaar 2013-2014 PLAN Titel I – Verbintenissen uit OK Hfdst. 1 Begrip en soorten OK Hfdst. 2 Basisbeginselen van."

Verwante presentaties


Ads door Google