De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Stage jaar 1 Bijeenkomst 1 stagevoorbereiding

Verwante presentaties


Presentatie over: "Stage jaar 1 Bijeenkomst 1 stagevoorbereiding"— Transcript van de presentatie:

1 Stage jaar 1 Bijeenkomst 1 stagevoorbereiding
Stagedocenten jaar 1: Margriet: Nel van Vliet: Bjorn Schuurman: Rita Rogge: Marije Reurink: Marije Kesselring: Rina Parboe: Maaike Hagendoorn: Miranda Koning:

2 Programmadoelen OWG/MPB
De student kan: 1. het eigen leerproces sturen door de competenties en stageopdrachten van stage jaar 1 te vertalen naar leeractiviteiten en deze uit te voeren; 2. kenmerken van een werkveld koppelen aan de eigen stageomgeving en stageopdrachten; 3. stage-ervaringen bespreken binnen groepsbijeenkomsten, waarbij: a. de student de eigen sterke en zwakke kanten kan analyseren, b. de student het eigen functioneren kan vergelijken met de eisen vanuit het beroep, de organisatie, het team, de afdeling, een situatie met een patiënt, en op school; 4. de eigen ontwikkeling tijdens de stage beschrijven en een uitspraak doen over de eigen geschiktheid voor het verpleegkundig beroep.

3 Bijeenkomst 1: Doelen, De student kan:
De verschillende fasen van een stage uitleggen: oriëntatie, planning, uitvoering en evaluatie. Over het beroepsveld waarin zij stage gaat lopen presenteren: geschiedenis, diversiteit en omvang van beroeps- en patiëntengroep, het behandel- en zorgaanbod, veel voorkomende verpleegkundige activiteiten. Benoemen wat voor haar een ‘uitdaging of valkuil’ is als zij in een nieuwe, nog onbekende omgeving moet functioneren. Benoemen welke onderwerpen en vragen zij wil bespreken tijdens het eerste kennismakingsgesprek op de stageafdeling. Lesdoelen van bijeenkomst 1 en 2 kunnen in beide bijeenkomsten aan de orde komen. Bijeenkomst 1 De verschillende fasen van een stage uitleggen: oriëntatie, planning, uitvoering en evaluatie. Over het beroepsveld waarin zij stage gaat lopen presenteren: geschiedenis, diversiteit en omvang van beroeps- en patiëntengroep, het behandel- en zorgaanbod, veel voorkomende verpleegkundige activiteiten. Benoemen wat voor haar een ‘uitdaging of valkuil’ is als zij in een nieuwe, nog onbekende omgeving moet functioneren. Benoemen welke onderwerpen en vragen zij wil bespreken tijdens het eerste kennismakingsgesprek op de stageafdeling. Bijeenkomst 2 Een gestructureerd en samenhangend overzicht geven van de stage-instelling met daarin ten minste: het behandel-/zorgaanbod, de visie op de zorg, de sociale kaart van de omgeving van de instelling, de specifieke kenmerken van de stageafdeling; Benoemen welke competenties (uit de HBO-V competentieset) centraal staan tijdens de stage in de propedeuse en de eigen competentie-ontwikkeling aantonen. Uitleggen wat de relatie is tussen de competenties en de stage-opdrachten. Deze stage-opdrachten vertalen naar eigen activiteiten: Invullen van competentiematrix, die als bijlage is opgenomen in de stagegids. Per stageopdracht leeractiviteiten formuleren die gericht zijn op: voorbereiden, oefenen, beoordelen, zelfstandig handelen. Indeling / opzet stagewerkplan tonen, overeenkomstig het beoordelingsformulier stagewerkplan dat als bijlage is opgenomen in de stagegids. Het digitaal portfolio gebruiken voor het beoordelen van documenten door de OWG docent.

4 Les Indeling Stageplaatsen; wie, wat, waar Oriëntatie op de stage
Voorbereidingsopdracht Stagewerkplan Kennismakingsvragen Lesdoelen van bijeenkomst 1 en 2 kunnen in beide bijeenkomsten aan de orde komen. Handleiding: Voorbereiding Zoek in de stagegids op welke competenties centraal staan tijdens de stage. Natuurlijk ben je al eerder in situaties geweest waar je moest functioneren in een voor jou (op dat moment nog) onbekende omgeving. Denk bijvoorbeeld aan de eerste training bij een nieuwe sportclub of aan de eerste lesweken van een nieuwe opleiding. Denk terug aan je gevoel en je handelen in die situaties. Waar ben je goed in op zulke momenten (kwaliteiten)? Wat vind je lastig of moeilijk (valkuilen en uitdagingen)? Op DLWO (onderdeel SLB) staat een artikel met uitleg over de Kernkwadranten van Ofman. Bedenk ten minste 2 kwaliteiten en 2 valkuilen/uitdagingen van jezelf. Schrijf het op en neem dit mee naar de les. Lesactiviteiten Bij de start van de les geeft de docent informatie over het belang van stages tijdens de opleiding. Hierbij besteedt de docent onder meer aandacht aan: de relatie tussen de opleiding en het werkveld, de opbouw van de stages in de hele opleiding en de belangrijkste doelstellingen van deze stage. Ook worden de competenties die centraal staan toegelicht. Tot slot gaat de docent in op de thema’s: ‘de student als (lerende) gast in de instelling’, professionele attitude en de beoordeling van professioneel gedrag. De eerste stap in de oriëntatie op de komende stage is het verdiepen in het beroepenveld waarin de stage plaats vindt. Dit oriënteren is een actief proces. En actief is hier ook letterlijk: nu zelf aan de slag gaan. Studenten die in hetzelfde werkveld stage zullen lopen krijgen een film te zien die aspecten belicht van dat werkveld. Na het bekijken van deze film, overleggen de studenten met elkaar en beantwoorden de onderstaande vragen. De docent levert aanvullend cijfermateriaal. De antwoorden worden in de groep gepresenteerd.

5 Stage: ontdekken van een nieuwe wereld
EBP Stage: ontdekken van een nieuwe wereld competenties context zorgsituaties coaching portfolio reflectie rollen klinisch redeneren verantwoorden systematiek

6 Stagedoelen De student : oriënteert zich op de beroepspraktijk;
oriënteert zich op de eigen geschiktheid voor het verpleegkundig beroep; demonstreert een beroepshouding waarin het professioneel gedrag aantoonbaar aanwezig is; toont ontwikkeling aan in de 12 competenties. Gedurende stage 1 wordt een stagedossier opgebouwd van vijf stageopdrachten. Het zijn voor een deel schriftelijke opdrachten en voor een deel opdrachten die in de praktijk bij de patiënt worden uitgevoerd. Sommige opdrachten zijn gekoppeld aan een competentie. De opdrachten die in de praktijk worden uitgevoerd worden door de werkbegeleider getoetst. Deze opdrachten worden Korte Klinische Beoordelingen genoemd (KKB). De KKB is een observatie van een kritische beroepssituatie. Met de KKB wordt door de student aangetoond dat hij een onderdeel van een competentie wel of niet beheerst. De KKB kan eenvoudig worden toegepast door de werkbegeleider als onderdeel van de dagelijkse routine in diverse settings. De combinatie van meerdere KKB geeft inzicht in het handelen van de student. Bij iedere opdracht zit een KKB beoordelingsformulier.

7 Algemene informatie 4 dgn stage Dinsdag = terugkomdag
Alle 40 dagen aanwezig/ absentielijst is verplicht! Vakantie; nee! Boventalligheid Rooster op de stage Kennismakingsgesprek Wie kan kort de belangrijkste algemene zaken vertellen? Of welke informatie heeft de student vooraf nodig om op stage te gaan? Of Welke informatie vraagt de student naar? Deze info niet te lang bij stil staan, is ook terug te lezen in stagegids Bij afwezigheid bij LOS bijeenkomsten is vervangende opdracht VERPLICHT! Wissel deze onderling uit, zodat we niet allemaal zelf een opdracht hoeven te verzinnen. Opdracht moet gekoppeld zijn aan de doelstellingen van betreffende LOS bijeenkomst. Het niet inleveren van SWP en niet houden aan afspraken is een attitude probleem van de opleiding (school), maar lijdt niet (direct) tot onvoldoende professioneel gedrag. Echter, vaak zijn er wel verbanden in het functioneren op de stageplek. Info uit stagegids De stage duurt 10 weken. Per week zijn er 4 dagen stage en een dag onderwijs op school (dinsdag). Als er geen bijeenkomsten gepland zijn op deze schooldagen, dan kan er thuis gewerkt worden aan stage-opdrachten en/ of verslagen. Alleen de eerste stageweek heeft een andere indeling: maandag en dinsdag besteedt de student aan de stagevoorbereiding op school en de woensdag, donderdag, vrijdag zijn de stagedagen van de eerste stageweek. 1.3 Aan- en afwezigheid Voor de stage geldt een participatieverplichting, wat wil zeggen dat de student alle 40 stagedagen aanwezig is en actief participeert. Er kunnen dwingende redenen (ziekte, begrafenis, huwelijk) zijn waardoor (enkele dagen) afwezigheid onvermijdelijk is. Deze dagen worden in overleg met de stage-instelling ingehaald binnen de stageperiode. Als dit door overmacht niet mogelijk is mag de student maximaal 5 dagen afwezig zijn. De absentiedagen zijn geen vakantie- of vrije dagen. Bij meer dan 5 dagen absentie, bij absentie vanwege een ongeldige reden, of indien het niet mogelijk is de absentie van meer dan 5 dagen te compenseren kan de stage niet beoordeeld worden. In dat geval wordt de stage met het cijfer 1 beoordeeld. De student zal de stage, ook bij onvoldoende aanwezigheid wel afronden en het bijbehorende onderwijs blijven volgen. De student moet absentiedagen bijhouden op de absentielijst (zie DLWO). NB: Bij onvoldoende stage kunnen de stage-opdrachten wel gemaakt worden en beoordeeld (zie verder Beoordeling). 1.4 Boventalligheid Tijdens het stagelopen wordt de student volgens rooster, boventallig ingepland. Bij boventalligheid wordt onderscheid gemaakt tussen 1. Boventalligheid in persoon 2. Boventalligheid in verantwoordelijkheid Aan het begin van een stage is er sprake van boventalligheid in persoon. De student loopt als ‘extra persoon’ mee om kennis te maken met de organisatie, de collega’s en de patiënten. Boventalligheid in verantwoordelijkheid, de eindverantwoordelijkheid van de taken die door de student worden uitgevoerd blijft te allen tijde liggen bij de werkbegeleider als representant van de organisatie. De student is dus boventallig ten aanzien van de verantwoordelijkheid. De student spreekt met de werkbegeleider af welke taken zelfstandig uitgevoerd worden. De student zal tijdens de stage een toenemende mate van het zelfstandig uitvoeren van taken laten zien passend bij een tweede stage. 1.5 Rooster Vanwege de aard van het werk, 24 uur per dag zorgverlening en 7 dagen per week, is het gebruikelijk dat de student in onregelmatige diensten wordt ingeroosterd (dag, avond, nacht en weekend). Voorwaarde daarbij is dat er sprake is van een geschikte leeromgeving, voldoende leerrendement en voldoende begeleiding. In bijzondere omstandigheden kan worden afgeweken van bovenstaande: dit dient voorafgaande aan de stage door de student met de coördinator van het stage-bureau en aansluitend met de stageplaats besproken te zijn. 1.6 Kennismaking In het kennismakingsgesprek, voorafgaande aan de stage, worden wederzijds verwachtingen uitgesproken en het gesprek biedt de mogelijkheid informatie over de stageplaats te krijgen. Sommige stage-instellingen organiseren een gezamenlijke introductie voor nieuwe stagiaires, bij andere organisaties neemt de student zelf contact op om, vóór het begin van de stage, kennis te maken. Het stagebureau geeft aan de student door waar hij/ zij gaat stage lopen en of zij zelf contact op moet nemen of niet. OWG/ MPB => LOS

8 Belangrijke momenten in de stage
Week Belangrijke momenten in de stage Week 3 Stagecontract inleveren bij stagebureau Stagewerkplan definitief inleveren Week 4-5-6 Tussenevaluatie inclusief beoordeling professioneel gedrag zelfevaluatie (3 dgn vtv opsturen naar SD en WB) Week 9-10 Eindbeoordeling Onvoldoende (4), Voldoende (7), Goed (9) Gehele stage Vragen en verwerken feedback Feedback vastleggen in FB formulieren Stage-opdrachten (KKB) Het stagewerkplan moet in concept klaar zijn bij de start van de stage en ingeleverd zijn bij de stagedocent (dit afspreken met studenten tijdens de voorbereidende lessen). In de eerste twee weken stelt de student het SWP bij aan de hand van de mogelijkheden die er zijn binnen de stageverlenende instelling. De student levert deze in bij de werkbegeleider en docent (week 2 uiterlijk), zodat er feedback gegeven kan worden. Definitieve versie in week 3 in deze week moet het plan ook goed of afgekeurd worden (vandaar ook fijn dat er tussenstappen zijn, zodat je niet in hele korte tijd alles hoeft na te kijken). Ook kan de student dan veel eerder aan de slag met het SWP. ·       

9 Oriëntatie op de stage Fase: oriëntatie; planning, uitvoering en evaluatie. Taken en rollen als verpleegkundige in opleiding Context o.a.: verpleeghuis, revalidatie-instelling, ziekenhuis, (werkveld oriëntatie) Competenties stage 1 SWP Analyse van je leerwerksituatie/zorgsituaties Leeractiviteiten Afspraken maken Feedback vragen

10 Fases in de stage Oriëntatie/voorbereiding Op het werkveld
Eigen ‘functioneren’ Start SWP Planning Introductie/kennismaking Afronden SWP Competentiegebieden Stageopdrachten Evaluatiegesprek plannen Kern Uitvoering SWP (m.b.v. stageopdrachten en feedbackformulieren) Tussenevaluatie incl. beoordeling prof. gedrag Evaluatie Afsluiting stage Inleveren stageopdrachten Eindbeoordeling Leerverslag Algemene info over stage 10 weken 4 dagen per week kan ook in weekenden Dinsdag is terugkomdag school of thuiswerkdag. (behalve 1e stageweek, dan ma+di school en wo+do+vr stage) Alle 40 dagen verplicht ( norm ministerie beroepsopleiding), gemiste dagen inhalen. Zelf absentie bijhouden. Bij absentie altijd contact met afd. en docentbegeleider! Vakantie: goede vrijdag en 2e paasdag Boventalligheid benoemen Begeleiding: werkbegeleider en docentbegeleider Docent geeft ook Onderwijsgroep bijeenkomsten LOS. De docent is ook bij TE aanwezig. De student bereidt zich voor op de evaluatie en beoordelingsgesprekken. Professionele houding is onderdeel van de beoordeling

11 oriëntatie op het werkveld
Verzorgingshuis Thuiszorg Verpleeghuis Ziekenhuis Verstandelijk gehandicaptenzorg Psychiatrie Indruk? Wat zijn de werkzaamheden van een vplk/ verzorgende/ begeleider?

12 oriëntatie op het werkveld & sociale kaart
Onderzoek je stageplek m.b.v. de vragen op de volgende dia en beantwoordt deze. Dit is een onderdeel van je SWP. (max. 1 A4) Het eindresultaat van deze opdracht is een (concept) beschrijving van de instelling en de stageafdeling. De tekst moet een samenhangend, gestructureerd verhaal zijn van maximaal 1 A4tje.

13 oriëntatie op het werkveld & sociale kaart
Wat is jouw stage-instelling voor een instelling? Hoe ziet de sociale kaart van de omgeving van je stage-instelling eruit? Welke overige zorginstellingen vindt je in deze wijk / buurt? Zijn er verbanden/samenwerking? Wat is het behandel/zorgaanbod van de instelling? Hoe groot is de zorg- en behandelcapaciteit? Vanuit welke visie op zorg wordt gewerkt? Wat zijn kenmerken van de afdeling waar stage gelopen zal worden? Wat weet je over deze patiëntencategorie? Wat zijn specifieke kenmerken van de afdeling waar stage gelopen gaat worden? Denk dan bijv. aan: lichamelijk/geestelijk functioneren van patiënt/cliënt/bewoner. activiteiten participatie (bijv. vrijwilligers, mantelzorgers) persoonlijke factoren externe factoren Hoeveel verpleegkundigen werken er in dit beroepsveld in Nederland? Wat is de rol van de verpleegkundige in deze instelling? Wie werken daar nog meer? Met welke disciplines kom je in aanraking? Etc….. Vragen evt. uitdraaien op A4 voor studenten. Staat in WORD versie ook in de LOS map Lesdoel uit bijeenkomst 2: Een gestructureerd en samenhangend overzicht geven van de stage-instelling met daarin ten minste: het behandel-/zorgaanbod, de visie op de zorg, de sociale kaart van de omgeving van de instelling, de specifieke kenmerken van de stageafdeling; Het doel van het maken van een sociale kaart is het inzicht op ‘diversiteit aan zorgaanbod’ in een wijk / buurt. Het eindresultaat van deze opdracht is een (concept) beschrijving van de instelling en de stageafdeling. De tekst moet een samenhangend, gestructureerd verhaal zijn van maximaal 1 A4tje.

14 Wat moet ik doen? Dat gaat echt héél anders dan op school! Supergaaf!
Hoe pas ik toe wat ik geleerd heb? Klopt dit wel? Dat ga ik écht niet doen! Dat zoeken we op! Ik heb echt geen idee wat ze bedoelen Wat heb ik geleerd op school? Mag ik zeggen dat ik dat niet durf? Hoe ga ik dit aanpakken? Dit is echt heel leuk! Wat moet ik doen? Wat wordt er van mij verwacht? Pffff……

15 Taken en rollen als verpleegkundige (in opleiding)
De Rietvinck; intro en basiszorg VTV: uitvoeren vaardigheden die je hebt behaald bij VTV met uitzondering van medicatie. Wet BIG Denk aan je grenzen! Wat denk je lastig te vinden? Indruk? Wat zijn de werkzaamheden van een vplk/ verzorgende/ begeleider? VTV vaardigheden zijn: uitvoeren basiszorg, geven van voeding (geen SV), ondersteunen met uitscheiding, uitvoeren controles, basisvaardigheden EHBO/reanimatie Denk aan stellen/herkennen grenzen. Bijv. een ‘kantje’ in je eentje draaien is mogelijk heel stoer, maar is niet verantwoordelijk. Relateer hierna ook aan de complexiteitsniveaus Er zijn steeds 4 tussenniveaus en elk tussenniveau geeft de mate van zelfstandig functioneren weer.  Eerste tussenniveau = F1. Geen zelfstandigheid: de student heeft veel instructie en sturing nodig.  Tweede tussenniveau = F2. Beperkte zelfstandigheid: de student voert de taken in overleg met de begeleider in de praktijk uit en heeft daarbij nog veel sturing en ondersteuning nodig.  Derde tussenniveau = F3. Zelfstandig onder begeleiding: de student kan eigen besluiten nemen en uitvoeren, maar heeft nog wel veel feedback nodig.  Vierde tussenniveau = F4. Zelfstandig functioneren: de student kan zelfstandig de eigen besluiten en taken uitvoeren, en koppelt zelfstandig terug wanneer dit nodig is.

16 ‘kwaliteiten, uitdagingen en/of valkuilen’
Bespreken van Kernkwadranten van Ofman (voorbereiding van deze bijeenkomst) Waar ben je goed in op zulke momenten (kwaliteiten)? Wat vind je lastig of moeilijk (valkuilen en uitdagingen)? Overeenkomsten en verschillen Tips vanuit eigen ervaringen Succesvolle strategieën zijn geweest…. Iedere student vertaalt dit voor zichzelf in rijtje met positief geformuleerde do’s (tips en voornemens). In LOS bijeenkomst 3 komen we hierop terug! Handleiding: In het volgende deel van deze bijeenkomst verplaatst de aandacht zich van het macroniveau (het werkveld) naar het microniveau, het individu. Bij de voorbereiding op deze les heeft iedere student voor zichzelf opgeschreven wat ‘kwaliteiten, uitdagingen en/of valkuilen’ zijn in situaties die nog onbekend zijn. De antwoorden op de vragen ‘Waar ben je goed in op zulke momenten? Wat vind je lastig of moeilijk?’ worden met elkaar besproken, waarbij overeenkomsten en verschillen zullen blijken. Studenten (en de docent) geven elkaar tips vanuit eigen ervaringen door te vertellen wat in dit soort situaties succesvolle strategieën zijn geweest. Iedere student vertaalt dit voor zichzelf in rijtje met positief geformuleerde do’s (tips en voornemens). In de bijeenkomst tijdens de eerste stageweek (zie onderdeel 3 in deze handleiding) gaan we verder met dit lijstje.

17 Stagewerkplan (SWP) Raamwerk stagewerkplan opstellen
Zie beoordelingsformulier SWP: Voorblad Inhoudsopgave Inleiding Tijdsplanning

18 SWP: competentie ontwikkeling
Uitgaande van stageopdrachten 1-5 Welke competenties horen hierbij? Wat is jouw beginniveau? (F1-F4) Wat is het gewenste eindniveau? (F1-F4) Welke leeractiviteiten zijn hierbij van toepassing? Beschrijf de acties zo concreet mogelijk Zorg ervoor dat je persoonlijke aandachtspunten (kernkwadrant) ook terug komen in je acties Hoe ga je het gewenste resultaat bewijzen: Opdracht voorbespreken met WB Beoordelingscriteria KKB Feedback vragen, mondeling en schriftelijk (min. 1-2 x per week) Bespreek de vragen t.a.v. de stageopdrachten. Ervaring leert dat het veel tijd kost om studenten inzicht te geven in de opdrachten. Probeer veel voorbeelden te geven om dit inzicht te geven en de KKB te laten verkennen

19 SWP: Competenties stage 1
Competentiegebied 1: Verpleegkundig handelen Competentie: 1a De verpleegkundige verleent zorg in complexe zorgsituaties van opname tot en met ontslag. (1) 1b De verpleegkundige verleent preventieve zorg aan individuen en groepen. (2) 1c De verpleegkundige onderbouwt de zorg met behulp van klinisch redeneren. (3) Competentiegebied 2: Communicatie 2a De verpleegkundige gaat een vertrouwensrelatie aan met de patiënt. (4) 2b De verpleegkundige geeft informatie, voorlichting, GVO en advies aan individuen en groepen. (5) 2c De verpleegkundige zorgt voor een optimale informatie-uitwisseling met alle betrokkenen. (6) Competentiegebied 3: Samenwerking 3a De verpleegkundige werkt effectief samen met alle betrokkenen. (7) Competentiegebied 4 : Kennis en wetenschap 4c De verpleegkundige zorgt voor het voortdurend actueel houden van de eigen kennis. (8) Competentiegebied 6 : Organisatie 6a De verpleegkundige coördineert zorgverlening en preventieprogramma’s en waarborgt daarbij de continuïteit van zorg. (9) Competentiegebied 7: Professionaliteit 7a De verpleegkundige geeft blijk van het vermogen zich bewust te ontwikkelen. (10) 7b De verpleegkundige handelt volgens de waarden en normen van het verpleegkundig beroep. (11) 7c De verpleegkundige vervult zowel een autonome als een participerende rol in de zorgverlening. (12) SWP: Competenties stage 1 Stage-opdrachten omvatten niet alle competenties: 4c en 6a ontbreken. Deze kunnen worden aangetoond in de FB formulieren, echter kan je ze ook integreren in de stageopdrachten.

20 SWP: Stageopdrachten Stageopdracht Onderwerp Competenties
Basiszorg 1a,1b, 1c,2b Stageopdracht 2 Gespreksvaardigheden 2a,2b,2c,3a Stageopdracht 3 Vertrouwensrelatie 2a,2b,3a Stageopdracht 4 Rapportage 2c,3a Stageopdracht 5 Professioneel gedrag 7a, 7b, 7c Overgenomen uit de stagegids Stage-opdrachten omvatten niet alle competenties: 4c en 6a ontbreken. Deze kunnen worden aangetoond in de FB formulieren, echter kan je ze ook integreren in de stageopdrachten.

21 Verpleegkundig handelen 1a zorg X
Competentiegebied Niveau 1 F1 F2 F3 F4 Verpleegkundig handelen 1a zorg X Verpleegkundig handelen 1b preventieve zorg Verpleegkundig handelen 1c klinisch redeneren Communicatie 2a vertrouwensrelatie Communicatie 2b informatie, voorlichting, GVO en advies Communicatie 2c informatie-uitwisseling betrokkenen Samenwerking 3a samenwerken Kennis en wetenschap 4c eigen kennis actualiseren Organisatie 6a coördinatie en continuïteit van zorg Professionaliteit 7a bewust zelf ontwikkelen Professionaliteit 7b volgt normen en waarden Professionaliteit 7c autonoom en participatief handelen 2.5 Feedbackformulieren Niet alleen door het uitvoeren van de opdrachten, kan de student de ontwikkeling in competenties aantonen, dit gebeurt natuurlijk ook tijdens de dagelijkse werkzaamheden. Met behulp van feedbackformulieren (zie DLWO) kan de student feedback vragen over haar handelen in de dagelijkse praktijk. De student verzamelt hierdoor bewijzen waarmee de competentieontwikkeling kan worden aangetoond. De student en of werkbegeleider bepalen zelf voor welke verpleegkundige interventies/ activiteiten er een feedbackformulier kan worden ingevuld. In ieder geval kunnen de competenties 6a (organisatie) en 4c (eigen kennis) via feedbackformulieren aangetoond worden, maar kunnen ook binnen de KKB aan de orde komen.

22 SWP: Competentieniveaus
Fase Complexiteit Niveau 1 Propedeuse, jaar 1, stage 1 Kernfase, jaar 2, stage 2 Laagcomplexe zorg Vanuit standaarden werken en redeneren Niveau 2 Kernfase jaar 3, stage 3 Middencomplexe zorg Middencomplexe content Improviseren Niveau 3 Afstudeerfase, jaar 4, stage 4 Hoogcomplexe zorg Hoogcomplexe content Ontwerpen Stagehandleiding en Complexiteit van Redeneren op DLWO ( Competentieniveaus en tussenniveaus In de opleiding worden drie fasen onderscheiden: de propedeuse waaronder stage 1 valt, de kernfase waaronder stages 2 en 3 en de afstudeerfase waaronder stage 4. Per fase worden de competenties op een hoger complexiteitsniveau ontwikkeld, waarbij het niveau 3 het eindniveau van de competenties van de opleiding beschrijft. De competenties waaraan de student werkt tijdens stage 1 zijn minimaal op niveau 1 F2 behaald. Voor de AIZ student geldt niveau 1 F4. Daarnaast wordt ‘complexiteit’ onderscheiden in drie soorten complexiteit: complexiteit van zorg, complexiteit van de context waarin de student-verpleegkundige functioneert, complexiteit van redeneren. Dit is natuurlijk een kunstmatig onderscheid, want in de praktijk is er volop interactie tussen deze drie soorten complexiteit. Elke competentie is ingedeeld in het soort complexiteit waar de focus ligt. Er zijn steeds 4 tussenniveaus en elk tussenniveau geeft de mate van zelfstandig functioneren weer.  Eerste tussenniveau = F1. Geen zelfstandigheid: de student heeft veel instructie en sturing nodig.  Tweede tussenniveau = F2. Beperkte zelfstandigheid: de student voert de taken in overleg met de begeleider in de praktijk uit en heeft daarbij nog veel sturing en ondersteuning nodig.  Derde tussenniveau = F3. Zelfstandig onder begeleiding: de student kan eigen besluiten nemen en uitvoeren, maar heeft nog wel veel feedback nodig.  Vierde tussenniveau = F4. Zelfstandig functioneren: de student kan zelfstandig de eigen besluiten en taken uitvoeren, en koppelt zelfstandig terug wanneer dit nodig is. Minimale niveau is F2 – Kennis en begrip bij kennis gaat het om zo nauwkeurig mogelijke reproductie van de leerstof. Er wordt geen eigen denkbijdrage van de student gevraagd, de inhoud moet in de oorspronkelijke vorm geleerd worden. Bij begrip is enige mate van inzicht vereist. De student moet iets met de inhoud doen, het op een of andere manier omzetten. Binnen begrip zijn verschillende niveaus te onderscheiden. Deze kunnen bijvoorbeeld door de mate van hulp via instructie, of door het type activiteit die van de student verwacht wordt, onderscheiden worden. Bijvoorbeeld: a. De student kan een voorbeeld geven van… b. De student kan de theorie van X in eigen woorden uitleggen. c. De student kan de verbanden aangeven tussen…. d. De student kan het onderscheid tussen A en B weergeven. e. De student kan uitspraak a in alinea 6 verduidelijken.

23 Wie kom je tegen? Opleiding: Stagedocent (LOS/MPB docent) SLB docent
Stagebureau Stage-instelling: Werkbegeleider Collega’s en leidinggevenden Praktijkbegeleider Opleidingscoördinator DOEN: Maak deze week een afspraak voor kennismakingsgesprek binnen de instelling en/of op de afdeling. Formuleer vragen waarover je informatie wil krijgen en geven. Voorbereiding les: Klassikaal bespreken van vragen die je hebt voorbereidt vanuit de LOS/MPB handleiding en stagegids. Zoek in de stagegids op welke competenties centraal staan tijdens de stage. Docentbegeleider (LOS/MPB docent): Kan verschillen per basisgroep LOS/MPB docent is dus niet altijd SLB docent Handleiding: Dit dagdeel eindigt met een vooruitblik op de eerste kennismaking binnen de instelling en/of op de afdeling. De student formuleert onderwerpen en vragen waarover zij informatie wil krijgen en geven. Lees de doelen en de voorbereiding van de volgende les, deze kunnen mede-inhoud geven aan (een deel) van het kennismakingsgesprek. De docent geeft hierbij tips.

24 Vóór de Volgende bijeenkomst
Afronden opdracht ‘sociale kaart’ en verdieping in de stage-instelling en afdeling Contact leggen met stageafdeling voor kennismakingsgesprek Maken van planning (tijdslijn). Hierin staan in ieder geval: Welke plannen en stageopdrachten moet je wanneer maken en goedgekeurd zijn? Welke opdrachten ga je wanneer in de stage maken? Met wie heb je op welk tijdstip tijdens de stage een gesprek en wat is de aanleiding van het gesprek? Welke onderwerpen ga je bespreken tijdens je introductie gesprek op de stageafdeling? Starten met een concept SWP

25 Stage jaar 1 Bijeenkomst 2 stagevoorbereiding

26 LesDoelen, De student kan:
Een gestructureerd en samenhangend overzicht geven van de stage-instelling met daarin ten minste: het behandel-/zorgaanbod, de visie op de zorg, de sociale kaart van de omgeving van de instelling, de specifieke kenmerken van de stageafdeling; Benoemen welke competenties (uit de HBO-V competentieset) centraal staan tijdens de stage in de propedeuse en de eigen competentie-ontwikkeling aantonen. Uitleggen wat de relatie is tussen de competenties en de stage-opdrachten. Deze stage-opdrachten vertalen naar eigen activiteiten: Invullen van competentiematrix, die als bijlage is opgenomen in de stagegids. Per stageopdracht leeractiviteiten formuleren die gericht zijn op: voorbereiden, oefenen, beoordelen, zelfstandig handelen. Indeling / opzet stagewerkplan tonen, overeenkomstig het beoordelingsformulier stagewerkplan dat als bijlage is opgenomen in de stagegids. Het digitaal portfolio gebruiken voor het beoordelen van documenten door de OWG docent.

27 Update Afspraak kennismakingsgesprek gemaakt?
Eerste kennismakingsgesprek gehad? Vragen? Mededelingen docent? Tijdslijn ter bespreking SWP

28 tijdslijn Je hebt een tijdslijn van de stage, inclusief de stagevoorbereiding gemaakt. Hierin staan i.i.g: Welke plannen en verslagen moet je wanneer maken en goedgekeurd zijn? Welke opdrachten ga je wanneer in de stage maken? Met wie heb je op welk tijdstip tijdens de stage een gesprek en wat is de aanleiding van het gesprek? Welke onderwerpen ga je bespreken tijdens je introductie gesprek op de stageafdeling? Bespreek in duo en verwerk de tijdsplanning in stagewerkplan

29 SWP: inleveren Beoordelingsformulier ‘stagewerkplan’ (zie DLWO)
In stageweek 1 (maandag 2 febr. voor 17.00) levert de student het (concept) stagewerkplan in bij de stagebegeleidend docent (SD) én laat dit lezen door de werkbegeleider. Het stagewerkplan wordt door de student verder uitgewerkt na bespreking met werkbegeleider en verwerking feedback SD. Het definitieve SWP moet worden ingeleverd in week 3 (16 februari voor 17.00). Docenteninfo: De volgende opdracht is het verwerken van beide producten tot een concept stagewerkplan, zodat de structuur van het document al getoond kan worden aan het einde van de les. Denk hierbij aan het voorblad, inhoudsopgave , hoofdstukindeling en tijdslijn (voorbereidingsactiviteit van deze les)/planning. Gebruik het beoordelingsformulier ‘stagewerkplan’ (zie DLWO) als leidraad. Doel is dat indeling van het SWP identiek is aan opsomming van de onderdelen op het beoordelingsformulier. Het plan moet concreet en compact zijn, er mogen geen andere (lees extra) uitwerkingen gevraagd worden door afdeling of docentbegeleider dan de onderdelen die beschreven staan op beoordelingsformulier. Het stagewerkplan wordt door de student verder uitgewerkt na bespreking van het concept document met de werkbegeleider(s) op de stageafdeling. Uiterlijk in stageweek 3 levert de student het volledige stagewerkplan in bij de stage begeleidend docent.   Advies: laat het begin stageweek 1 inleveren, zodat de OWG-docent dit van feedback kan voorzien voor de OWG/MPB bijeenkomst in stageweek 3. Het stagewerkplan moet in concept klaar zijn bij de start van de stage en ingeleverd zijn bij de stagedocent (dit afspreken met studenten tijdens de voorbereidende lessen). In de eerste twee weken stelt de student het SWP bij aan de hand van de mogelijkheden die er zijn binnen de stageverlenende instelling. De student levert deze in bij de werkbegeleider en docent, zodat er feedback gegeven kan worden. Definitieve versie in week 3 in deze week moet het plan ook goed of afgekeurd worden (vandaar ook fijn dat er tussenstappen zijn, zodat je niet in hele korte tijd alles hoeft na te kijken). Ook kan de student dan veel eerder aan de slag met het SWP.

30 SWP: Competenties koppelen aan indicatoren en complexiteitsniveaus
Indeling stagewerkplan Volg structuur van het beoordelingsformulier: 1. Voorblad 2. Inhoudsopgave 3. Inleiding 4. Competentie-ontwikkeling 5. Overzicht tijdsplanning Je hebt hiervoor nodig: De competentie Stageopdracht (KKB) die aan deze competentie-ontwikkeling is verbonden Het gewenst eindniveau Leeractiviteiten die ondernomen gaan worden. De bewijzen waarmee competentie-ontwikkeling wordt aangetoond (behalen KKB)

31 SWP: Voorbeeld indeling KKB
Stageopdracht 1: Basiszorg Leerdoel: na vier weken kan ik basiszorg verlenen aan twee cliënten met laag tot middel complexe zorg. Toelichting: het verlenen van basiszorg houdt in het verlenen van lichamelijk verzorging zoals wassen, mondverzorging, haren wassen en kammen, nagelverzorging, scheren, helpen bij voedselinname en helpen bij naar het toilet gaan, rekening houdend met de mogelijkheden van de cliënt. Competenties bij deze opdracht 1a: De verpleegkundige verleent zorg in complexe zorgsituaties van opname tot en met ontslag 1b: De verpleegkundige verleent preventieve zorg aan individuen en groepen 2b: De verpleegkundige geeft informatie, voorlichting, GVO en advies 4c: De verpleegkundige zorgt voor het voortdurend actueel houden van de eigen kennis 6a: De verpleegkundige controleert zorgverlening en preventieprogramma’s en waarborgt daarbij de continuïteit van de zorg

32 SWP:Leeractiviteiten KKB
Na deze stappen volgt het nadenken en beschrijven van alle leeractiviteiten bij iedere KKB/opdracht: Bij wie je de opdracht gaat uitvoeren (complexiteit van zorg, aandoening, etc.) Welke zorg je gaat uitvoeren Waarom je deze zorg op deze manier uitvoert (protocollen, richtlijnen). Hoe jij de zorg verantwoordt; klinisch redeneren Hoe je de zorg gaat uitvoeren Wie jou gaat begeleiden Hoe de evaluatie plaats vindt met de begeleider: feedbackformulier! Opdracht: start met het uitwerken van een KKB (30 min) Voorbeeld op DLWO tonen

33 Doelstelling formuleren
Concretiseer je doel ‘veel voorkomende problemen’= goede term om te gebruiken Doel concreet formuleren, maar onderwerp is algemeen (basiszorg of samenwerkingsrelatie), activiteiten zijn specifiek Doel is algemeen, in activiteiten specificeren ‘wil ik’ vermijden, wel ‘ik kan, doe, toon aan, etc.’ Actief formuleren; ik doe, ik kan, ik lees.

34 Rumba R = Relevant  Belangrijk voor de cliënt
U = Understandable  Begrijpelijk, in begrijpelijke taal geschreven M = Measurable  Meetbaat, toetsbaar B = Behavioral  Concreet, in gedragstermen en daardoor voor iedereen waarneembaar gedrag A = Attainable  Haalbaar

35 smart S = Specifiek M = Meetbaar A = Acceptabel R = Realistisch
T = Tijdgebonden

36 Stage 1, tussenevaluatie & eindbeoordeling
Zelfevaluatie Beoordeling professioneel gedrag Eindbeoordeling TIP! Film over jongere in contact met ouderen in verpleeg/verzorgingshuis: Voor de leeuwen (20122) Het ROC van Amsterdam en de OsiraGroep starten in 2010 met een experiment. NCRV Dokument Voor de Leeuwen laat zien hoe bejaarden in het ouderenzorgcentrum De Rietvinck in de Amsterdamse Jordaan worden geholpen en verzorgd door leerlingen van het ROC. Do’s en dont’s van een stagiair komen mooi in beeld. Minuut 21: Onderwijsmoment op stage (student is gefrustreerd) Minuut 27: Voortgangsgesprek Minuut 34: Stagiair komt met vriendin op afdeling + dream team overleg Minuut 43: Stagiair krijgt geen tussenevaluatie maar een onvoldoende/exitgesprek Geraadpleegd 24 oktober 2014

37 Beoordelingsmomenten
We kijken (weer) naar de ontwikkelingen van de stagiaires binnen het ouderenzorgcentrum De Rietvinck in de Amsterdamse Jordaan. De focus ligt nu op de beoordelingsmomenten De Rietvinck Vragen/reacties? Afspraken maken over de planning van de gesprekken Komen hier ook in de 1e LOS bijeenkomst op terug Advies over planning gesprekken: Maak z.s.m. afspraken over de planning van de TE. In week 1 neemt de docent contact op met de stageafdeling. Probeer dan al een afspraak te maken. Probeer afspraken te clusteren Vanzelf mag je de afspraken laten maken door de student, ervaring leert echter dat vaak dit erg lang duurt en de planning niet optimaal is. Toelichting op toekennen van cijfer Wat moet student behaald hebben? Stagedoelen Competenties F1 niv 2 Welke vragen zijn er ten aanzien van de competenties? Hoe kan een student bewijsstukken verzamelen?

38 Belangrijke momenten in de stage
Week Belangrijke momenten in de stage Week 3 Stagecontract inleveren bij stagebureau Stagewerkplan definitief inleveren Week 4-5-6 Tussenevaluatie inclusief beoordeling professioneel gedrag Zelfevaluatie (3 dgn vtv opsturen naar SD en WB) Week 9-10 Eindbeoordeling Onvoldoende (4), Voldoende (7), Goed (9) Gehele stage Vragen en verwerken feedback Feedback vastleggen in FB formulieren Stage-opdrachten (KKB) Het stagewerkplan moet in concept klaar zijn bij de start van de stage en ingeleverd zijn bij de stagedocent (dit afspreken met studenten tijdens de voorbereidende lessen). In de eerste twee weken stelt de student het SWP bij aan de hand van de mogelijkheden die er zijn binnen de stageverlenende instelling. De student levert deze in bij de werkbegeleider en docent, zodat er feedback gegeven kan worden. Definitieve versie in week 3 in deze week moet het plan ook goed of afgekeurd worden (vandaar ook fijn dat er tussenstappen zijn, zodat je niet in hele korte tijd alles hoeft na te kijken). Ook kan de student dan veel eerder aan de slag met het SWP. ·       

39 Terugkomonderwijs: LOS/MPB in halve basisgroep
LOS = Leer Ondersteuning Stage Praktische organisatie van je stageactiviteiten staan hierin centraal. MPB= Methodische Praktijkbegeleiding Praten over stage-ervaringen met collega’s en patiënten die je kunnen raken, waarover je vragen hebt, die je enthousiast maken of misschien dreigen te ontmoedigen. 5x 100 minuten verdeelt over de stage Aanwezigheidsplicht! OWG=Onderwijsgroep In dit deel van de lessen staat de praktische organisatie van je stageactiviteiten centraal. MPB= Methodische Praktijkbegeleiding Tijdens de stages maak je veel mee: ervaringen met collega’s en patiënten die je kunnen raken, waarover je vragen hebt, die je enthousiast maken of misschien dreigen te ontmoedigen. Het bespreken van deze ervaringen is de kern van MPB in jaar 1

40 LOS/MPB cijfer Cijfer = gemiddelde stageopdrachten jaar 1
Aan eisen van LOS/MPB voldaan Aanwezigheidsplicht Active participatie tijdens bijeenkomsten Leerverslag voldoende Handleiding: Toetsen en Beoordelen Het eindcijfer van de onderwijseenheid Stageopdrachten jaar 1, wordt bepaald door het gemiddelde cijfer van de stageopdrachten. Daarnaast moet aan de eisen van LOS/MPB voldaan zijn om de studiepunten toegekend te krijgen. Vereisten LOS/MPB De student heeft in voldoende mate geparticipeerd tijdens de LOS/MPB-bijeenkomsten. De SLB’er heeft het leerverslag met ‘voldaan’ beoordeeld. Via het leerverslag beoordeelt de SLB’er de mate waarin de student de eigen ontwikkeling tijdens de stage beschrijft en een onderbouwde uitspraak doet over de geschiktheid voor het verpleegkundig beroep (programmadoel 4). De beoordelingscriteria van het leerverslag staan op het beoordelingsformulier (zie DLWO). Het verslag wordt beoordeeld in termen van wel/niet voldaan.

41 Vragen? Succes met jullie stage!!


Download ppt "Stage jaar 1 Bijeenkomst 1 stagevoorbereiding"

Verwante presentaties


Ads door Google