De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoofdstuk 6: waarden, normen en instituties

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoofdstuk 6: waarden, normen en instituties"— Transcript van de presentatie:

1 Hoofdstuk 6: waarden, normen en instituties
Begrippen hoofdstuk 6: Normen Sancties Socialisatie Waarden Belangen Instituties Anticiperen Internalisatie Vertraging

2 vervolg Taboe Folkways en mores
Universals – specialties – alternatives Consensus Dissensus Anomie

3 Wat doen mensen om het samenleven soepel te laten verlopen?
Afspraken!! - Beleefdheid - Met 2 woorden spreken - Respect - Opstaan voor Surinaams Trouw volkslied Eerlijkheid Een gegeven woord niet verbreken WAARDEN NORMEN

4 Normen min of meer bindende verwachtingen van de leden van de samenleving omtrent het handelen of niet-handelen door de leden van een samenleving of groepering. opvattingen van de samenleving of groepering geboden en verboden.

5 Surinaamse normen? Links houden in het verkeer
Opstaan als de Surinaamse vlag wordt gehesen Op je beurt wachten ……

6 Belang normen: Richtinggevend Ordening van menselijk gedrag in de samenleving Gedrag wordt tot o zekere hoogte geordend, voorspelbaar

7 Essentieel kenmerk van normen:
Mogelijkheid tot sancties Sancties: Middelen tot sociale controle of machts- uitoefening in de vorm van beloning (positieve sociale sanctie) of straf (negatieve sociale sanctie)

8 Normen: Niet: het gedrag zelf (je houdt links in het verkeer)
Wel: de verwachtingen/opvattingen omtrent het gedrag (er wordt van je verwacht dat je links moet houden)

9 Naleving normen: Socialisatie!
Overdragen van waarden, normen, rollen aan ‘nieuwelingen’. In de omgang met anderen maken mensen zich de (sub)cultuur eigen

10 Waarden abstracte (vrij vaag) collectieve voorstellingen [die leven onder de leden van een samenleving of groepering] omtrent wat mensen als goed en juist en dus nastrevenswaardig beschouwen

11 Waarden en normen nader bekeken
Waarde – uitgangspunt Normen – afgeleide Normen komen uit waarden voor

12 Waarden vs Normen Waarde: beleefdheid
Normen (afgeleid van waarde Beleefdheid): Volwassenen met U aanspreken Groeten bij het betreden van een ruimte Bedanken bij het ontvangen van een presentje ………. Keuze uit verschillende gedragsalternatieven!! Uit 1 waarde kan men verschillende normen afleiden!!

13 Waarden kunnen veranderen:
Per periode Qua inhoud Waarden zijn richtinggevend!!

14 Vraag: Kun je een concrete situatie bedenken waar de waarde ‘rechtvaardigheid’ betekent dat sommigen meer krijgen dan anderen?

15 Voor bepaalde situaties bestaan vaststaande, vaak min of meer gestandaardiseerde gedragingen:
Vaste regels/afspraken bij tentamens Vaststaande gedragingen bij het gaan naar de kerk ….

16 Instituties vast, collectief bepaald gedragspatroon (gebaseerd op een belangrijk geachte waarde) oftewel een geijkte procedure (voor een bepaalde situatie) volgens welke men bepaalde dingen in een samenleving of groepering pleegt te doen, omdat het nu eenmaal zo en niet anders behoort te worden gedaan (tradities, gewoonten, gebruiken)

17 Instituties: Geheel van regelingen op een bepaald gebied (zoals voortplanting, belijden van het geloof, omgang met elkaar, productie, orde handhaving ..) geheel van regelingen vormt institutie

18 Instituties (vervolg):
Georganiseerd rondom centrale situatie/ sociale behoefte (belangrijk probleem van de mens in de samenleving) Vb: Zorg voor kinderen Voorzien in levensonderhoud Zorgen voor orde en harmonie

19 Belangrijke instituties:
Verwantschap: gezin Onderwijs/scholing: school, het examen Overheidsmacht: politieke instituties, rechtbank, assemblee Economie: economische instituties za fabriek, veebedrijf Religie: kerk Gezondheidszorg: consultatiebureau, ziekenhuis

20 Functie instituties: Enerzijds: om in bepaalde individuele ‘behoeften’ te voorzien. Z.a. sexuele behoeften op sociaal aanvaardbare wijze bevredigen – huwelijk/partnerschap Anderzijds: voorzien in maatschappelijke behoeften. Z.a: behoefte aan meer leden realiseren – huwelijk/partnerschap

21 Door instituties: Mogelijkheid om in zekere mate op elkaars gedrag te anticiperen Vb: Igv tentamens – zowel docent als studenten weten wat van hen wordt verwacht

22 Waarden – Normen - Instituties
Geen concrete dingen Slechts namen voor geconstateerde verschijnselen Pas op voor reïficatie

23 Reïficatie: Het toekennen van de mogelijkheid tot handelen aan een begrip

24 Verband waarden – normen – instituties?
Waarde: voorstellingen omtrent hetgeen goed/juist is (waarden). Vb: rechtvaardigheid Hierbij: wederzijdse verwachtingen om het gedrag daarnaar te richten (normen). Vb: inspraak hebben in gang van zaken mbt land Geijkte procedures om dat in vele gevallen te doen (instituties). Vb. verkiezing, referendum

25 Sommige instituties zijn wettelijk vastgelegd
Andere instituties zijn informeel Sommige instituties gelden slechts voor de leden van bepaalde groepen/organisaties

26 Waarde: trouw Institutie: ? Ongebruikelijk: ?
Vraag: Geef voorbeeld van een waarde die je op een geijkte manier (institutie!) en op een ongebruikelijke manier kunt realiseren? Waarde: trouw Institutie: ? Ongebruikelijk: ?

27 Ontstaan waarden, normen en instituties?
Ontstaan zodra mensen duurzaam samenleven en samenwerken Belangrijk: internalisatie Het zich zodanig eigen maken van de groepswaarden en groepsnormen dat ze niet meer als van buitenaf opgelegd worden ervaren

28 Filosofische stromingen en waarden,normen & instituties
Idealisme: sociale werkelijkheid (maatschappelijke verschijnselen en sociale verandering) wordt primair bepaald door ideeën en opvattingen van mensen en groepen

29 Filosofische stromingen (vervolg)
Materialisme: ideeën en opvattingen van mensen worden bepaald door de materiële omstandigheden (=economische factoren, bezits- en machtsverhoudingen, arbeids- en leefsituatie)

30 Filosofische stromingen (vervolg)
Max Weber en Calvinisten: waarden en normen (speciaal die van het Calvinisme) zijn niet alleen producten van maatschappelijke omstandigheden, MAAR ze kunnen ze ook beïnvloeden.

31 Verandering waarden en normen: Vertraging
Onbewust (geestelijke) traagheid Psychische zekerheid Belangen ! Vertraging of juist Voorlopen?

32 Hiërarchie Waardenhiërarchie Folkways en mores taboe (als verbod)
Gewoonten en instituties

33 Normen: folkways en mores
Minder belangrijk geachte normen. Geen zware sancties bij overtreding Mores Belangrijk geachte normen Zware sancties bij overtreding Taboe Verbod waarbij niet alleen bepaalde handelingen verboden zijn, maar waarover men zelfs niet mag praten

34 Consensus en dissensus
binnen 1 samenleving is er slechts 1 stelsel van waarden, normen en instituties waarover alle mensen het in principe met elkaar eens zijn en zich daaraan gebonden voelen (zowel rationeel als gevoelsmatig)

35 Consensus realiseerbaar?
Universals: cultuurelementen die door alle leden van de samenleving worden gedeeld Specialties: cultuurelementen die typerend zijn voor leden van bepaalde groeperingen Alternatives cultuurelementen die gelden voor degenen die ervoor kiezen

36 Hoe minder universals, hoe minder consensus. m. a. w
Hoe minder universals, hoe minder consensus. m.a.w. Dissensus: Toestand waar gebrek aan overeenstemming bestaat over belangrijke waarden en normen. Mogelijk gevolg: anomie

37 Consensus en dissensus: anomie
Anomie letterlijke betekenis normloosheid

38 Anomie (vervolg) Anomie volgens Durkheim
zeer bepaalde waarden en normen afwezig (w+n die onbeperkte individuele verlangens van de mens aan banden leggen)

39 Anomie (vervolg) Anomie volgens Merton
geen overeenstemming tussen de waarden die door de cultuur zijn opgelegd en de door de structuur beperkte (financiële) middelen en mogelijkheden van mensen om die waarden te realiseren


Download ppt "Hoofdstuk 6: waarden, normen en instituties"

Verwante presentaties


Ads door Google