Download de presentatie
GepubliceerdThijs Meijer Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Heymans en Parapsychologisch onderzoek
Dick J. Bierman Heymans leerstoel voor Bijzondere Ervaringen vanwege de Nederlandse SPR Universiteit voor Humanistiek Wetenschappelijk onderzoek naar paranormale verschijnselen zoals telepathie, precognitie, helderziendheid en psychokinese is, op zijn zachtst gezegd, heden ten dage binnen de zogenaamde main stream wetenshap, controversieel. In het begin van de vorige eeuw echter was dat veel minder het geval. Men sprak nog niet van parapsychologie maar van ‘psychical research’. Aan het einde van de 19e eeuw dachten vele natuurkundigen dat het wetenscahppelijk bouwwerk klaar was. Octrooibureaus konden hun deuren wel sluiten want er veel in 1900 niets meer uit te vinden. Er was nog een klein probleempje Betrefende de straling die van een zwart object afkwam maar dat zou zeker snel worden opgelost. En het werd opgelost door Max Planck die bedacht dat die straling in pakketjes werd uitgezonden. Zogenaamde quanta. De quantummechanical was Geboren en zo donderde dus het hele zelfgenoegzame fysische bouwwerk in elkaar. In die context was het wat minder makkelijk te roepen: telepatie dat kan echt niet want dat past niet in de natuurkunde. En dus was het onderzoek nar het parnmrale minder controversieel.
2
William James Gerard Heymans 1842-1910 1857-1930 Psycholoog Filosoof
Psychical Research William James wordt in de hele wetenschappelijke wereld gezien als een van de grootste geleerden die er geleefd hebben. Psycholoog en filosoof. Gerard Heymans zou men met enig recht de nederlandse James kunnen noemen. Daarvoor zijn vele argumenten aan te dragen maar ik beperk me tot het argument dat beiden grote interesse hadden voor, en ook actief deelnamen aan, onderzoek naar het paranormale. James bijvoorbeeld bezocht sessie van spritistische mediums. Zo’n medium claimde dat haar lichaam (meestal waren het vrouwen) Ter beschikking werd gesteld aan een overleden geest. De relatie tussen lichaam en geest was een van de belangrijke Onderzoeksvragen voor de psychologie/filosofie in die tijd. Hier leek zich een verschijnsel te openbaren waarin de relatieve Onafhankelijkheid van lichaam en geest te onderzoeken viel. James zijn benadering was kwalitatief van aard. Dat wil zeggen er Kwamen geen getallen aan te pas. Geen statistiek. Zijn werk was bovendien veldwerk, meestal in obscuur verlichte séance kamertjes. Heymans had dezelfde interesse en deed ook onderzoek maar zijn benadering totaal anders, veel moderner. Het was kwantitatief en het vond plaats in een streng gecontroleerde laboratorium situatie. Daarover straks meer. Beide geleerden waren betrokken bij de oprihting van een verenigign die het onderzoek aar paranormale verschijnselen als belangrijkste doel had. James was betrokken bij de oprichting van de American Society for Psychical resarch en heymans zo’n dertig jaar later bij de nederlandse tak hiervan de studeiverenigiing voor Pychical Research. Kwalitatief/Veld onderzoek Kwantitatief/Lab onderzoek ASPR 1885 SPR 1917
3
Heymans, bij de oprichting van de SPR:
... Wij willen niet interessante voorstellingen a la Rubini arrangeren, niet de behoefte aan hoogere of lagere emoties, aan troostrijke uitzichten of nerveuze rillingen bevredigen, - maar wij willen de betrokken verschijnselen bestuderen, wetenschappelijk en onbevooroordeeld onderzoeken..... Bij de oprichting van die SPR sprak Heymans deze, nu in onze ogen enigszins koddige, woorden:********* Wij willen niet interessante voorstellingen a la Rubini arrangeren, niet de behoefte aan hoogere of lagere emoties, aan troostrijke uitzichten of nerveuze rillingen bevredigen, - maar wij willen de betrokken verschijnselen bestuderen, wetenschappelijk en onbevooroordeeld onderzoeken Wat Heymans precies onder hoogere of lagere emoties verstond? Dat valt niet meer te achterhalen. Troostrijke uitzichten lijkt mij een beetje een sneer naar het spiritisme onderzoek van James. Maar wie is nu die Rubini? Dat vroeg ik me af en dan is er heden ten dage maar 1 antwoord: Google.
4
Rubini, telepath! Dit is wat ik vond op de website van het politiemuseum. Waarom het politiemuseum? Dat was niet omdat Rubini op zijn posters een dame onthoofd maar het was omdat in 1908 politiemedewerker Ledden Hulsebosch een moord had opgelost na een bezoek aan de theatershow van Rubini. In die show laat Rubini iemand uit het publiek iets verstoppen terwijl hij de zaal verlaat. Dan komt hij terug neemt de persoon bij de pols en spoort het verstopte item op. Van Ledden Hulsebosch dacht “Dat kan ik ook” en gebruikte de subtiele lichamelijke responsen van een verdachte die hij bij de pols nam om de plek te vinden waar het lijk begraven had gelegen. Gevolg 15 jaar cel voor de verdachte. Maar bij die theatervoorstelling was ook de wiskundestudent van Dam geweest! Deze student bemerkte bij zichzelf dat gedachten van anderen bij hem onbewust tot motorisch gedrag aanleiding gaven. En volgens hem ging dat ook zonder de pols vast te houden. Heijmans wilde dat ‘onbevooroordeeld maar ook zonder nerveuze rillingen’ onderzoeken en bedacht de volgende opstelling.*** ______ (achtergrond info: niet voordragen) Laat in het najaar van 1906 vond een jachtopziener van een groot buitengoed in de Achterhoek een in verre staat van ontbinding verkerend lichaam. Het geraamte lag al uiteen en het hoofd was eraf gerold. In een dichtgeknoopte doek die hij bij het lijk vond bevonden zich enkele kledingsstukken en een brief waaruit de identiteit van het slachtoffer kon worden vastgesteld. Het ging om Tonia Schovers een arbeidster die in de hooitijd van boerderij naar boerderij trok en door niemand als vermist was opgegeven. Het onderzoek van de politie wees uit dat Tonia met Pinksteren nog gezien was in het gezelschap van ene Johannes R., stoelenmatter van beroep. Deze Johannes stond bekend als rokkenjager en hij had een slechte reputatie bij de vrouwen door zijn gewelddadig gedrag. Deze Johannes was echter naar Duitsland vertrokken. Door politie onderzoek kwam vast te staan dat hij een dag voor de ontdekking van Tonia’s lichaam op de plaats van het misdrijf was geweest. Maar inmiddels was hij weer spoorloos. De kledingresten werden naar de rechtbank in Almelo gebracht en de stoffelijke resten van Tonia werden in een kistje begraven in Diepenheim. Twee jaar later waagde de verdachte zich echter weer op Nederlandse bodem. Maar de politie herinnerde zich de zaak nog goed en nam Johannes R. in arrest. De verdachte ontkende alle betrokkenheid bij de dood van Tonia. De zaak kwam in handen van Van Ledden Hulsebosch die het deze keer moest stellen zonder verse sporen. In zijn laboratorium onderzocht hij de kledingsresten en het stoffelijk overschot. Hij kwam tot de conclusie dat Tonia door messteken om het leven was gebracht. Maar omdat de verdachte alles ontkende leek het onmogelijk om ook maar iets te bewijzen. Van Ledden Hulsebosch bedacht nu een andere manier om Johannes R. tot een bekentenis te brengen. Van Ledden Hulsebosch had namelijk een voorstelling bijgewoond van de grote Rubini. Deze beroemde telepaat leek van alles te weten over de toeschouwers in de zaal wat alom bewondering wekte. Van Ledden Hulsebosch had de werkwijze van Rubini bestudeerd en wilde proberen om volgens deze methode Johannes R. als de moordenaar te ontmaskeren. De verdachte werd door Van Ledden Hulsebosch en bewaakt door de politie teruggevoerd naar de plaats van het misdrijf. Tijdens de wandeling hield hij de pols van de verdachte vast om de polsslag te kunnen meten. Ook lette hij op de ademhaling van Johannes. Van Ledden Hulsebosch wist zelf niet waar de plek precies was maar wist door de polsslag van de verdachte deze precies aan te wijzen. Door alle onderzoeksgegevens te samen werd Johannes R. uiteindelijk veroordeeld voor zware mishandeling de dood tot gevolge hebbend en kreeg hiervoor vijftien jaar gevangenisstraf.
5
De pilot-experimenten (1919-1921)
1919: A.S. van Dam (23 jr) meldt zich Kan wat Rubini kan maar dan zonder aanraking : Kwalitatieve studies door medewerkers Weinberg/van Loon bijvoorbeeld: Kleur raden (‘zender’ -> ‘ontvanger’) 1921: Publikatie resultaten Van Loon, JASPR, 4-23; 34-49: “Our experiments undeniably demonstrate that extra-sensorial transmission of the contents of consciousness is possible.” Maar Heymans is niet overtuigd……. Doel (welke kleur) niet toevallig gekozen Sensorische lekken!!!!!!! Niet van Dam’s speciale ‘begaafdheid’
6
Speciaal voor van Dam: Het laboratorium aangepast!
7
Experimenteel ‘kabinet’
Kijkgat in plafond Gordijn Hand van Dam op ‘schaakbord’ Twee condities: Zender beneden Zender boven
8
Zend-doel: een veld op ‘schaakbord’
Gat in plafond met dubbel glas. Hand ‘van Dam’ ‘Schaakbord’ A B C D E F G H 1 2 3 4 5 6
9
Hoe wordt het doelveld zo gekozen dat een kwantitatieve evaluatie mogelijk is?
B C E D G H F 1 2 3 4 5 6 Pak kaarten met A tot en met H Schudden en onderste is doel kolom Bijvoorbeeld E Pak kaarten met 1 tot en met 6 Schudden en onderste is doel rij Bijvoorbeeld 6 Theoretische Kans voor elk veld is 1/48
10
Procedure voor 1 poging Kies een toevallig veld
‘Zender’ neemt dat veld in gedachten Probeert van Dam’s hand naar dat veld te leiden (a la Rubini!!!) Als van Dam 2 * tikt: Noteer het bereikte veld Vergelijk bereikte veld met doelveld (achteraf)
11
Hoe worden sensorische lekken en experimentator-bedrog voorkomen?
‘van Dam’ wordt geblindoekt Zit in een afgesloten kabinet In ‘veraf’ conditie zit de ‘zender’ achter dubbel glas. Altijd min. 2 experimentatoren waarvan 1 de ‘zender’ en 1 ‘observator’ voorkomt experimentator bedrog.
12
Onderzoeksvragen Slaagt van Dam erin doelveld te ‘bereiken’ vaker dan je volgens toeval mag verwachten? Is de afstand tussen de ‘zender’ en van Dam belangrijk? Veraf Dichtbij Is de fysiologische toestand belangrijk? Huidweerstand Toedienen alcohol en broom Maakt het uit wie de ‘zender’ is? Brugmans, Heymans, Weinberg
13
Resultaten Zie Schouten & Kelly (1978) EJP, 2, 247-290
24 zittingen, 587 trials Onderzoeksvraag 1: Kan ‘van Dam’ het doelveld beter aanwijzen dan je volgens kans (1/48= 2.08%) mag verwachten? De resultaten van deze experimenten kun je evalueren met behulp van de kansrekening. Maar in die tijd was dat nog niet zo ontwikkeld als nu. ***Daarom werden, op grond van alle oude meetboeken van Heymans, de analyses in 1978 over gedaan waarbij ook rekening werd gehouden met het feit dat van Dam bepaald niet alle velden even vaak aanwees, een fenomeen dat we tegenwoordig responsebias noemen. ***Ook voor de onvolkomenheden in de randomisatie-procedure werd gecorrigeerd maar niettemin bleken de resultaten fenomenaal. Nu vind ik dat de kwaliteit van onderzoek niet moet worden beoordeeld op de resultaten. Ook als er niets uit was gekomen blijven deze experimenten hun tijd minstens 50 jaar vooruit. Heymans omzeilde de problemen van het anecdotische materiaal door te experimenteren onder streng gecontroleerde condities waarbij exacte toevalskansen konden worden gebruikt en waarnemings- en herinneringsfouten door precieze registratie werden beperkt. **Maar nog mooier: Heymans keek niet alleen wat Van Dam deed maar probeerde ook iets te weten te komen over de bewustzijnstoestand waarin hij verkeerde. Hij gebruikte daar een meting van de huidgeleiding voor. In die tijd echt zeer, zeer geavanceerd. Hij constateerde dat ‘den passieven’ toestand, zoals hij dat noemde, de beste resultaten produceerde. En als een goede wetenschapper probeerde Heymans ook die bewustzijntoestand te manipuleren, bijvoorbeeld door gestandaardiseerde hoeveelheden alcohol in van Dam te gieten. Ik ben dan ook ontzettend trots dat ik een leerstoel mag bekleden die de naam van deze grote wetenschapper, Gerard Heymans, draagt. En dan nu….. over naar het heden waarin we drie klassen van bijzondere ervaringen gaan bespreken. Aantal exacte hits: 118 van de 587 = 20.1% p <
14
Resultaten Onderzoeksvraag 2:
Is de afstand tussen ‘van Dam’ en ‘zender’ belangrijk? Het maakt statistisch niets uit
15
Resultaten Onderzoeksvraag 3:
Is de fysiologische toestand van ‘van Dam’ belangrijk? Helaas niet kwantitatief geanalyseerd maar volgens Brugmans in de ‘Meededelingen der Studievereeniging voor Psychical research’, 7, 1923, : De “Passieve Toestand” van een telepaath door psychogalvanisch phenomeen gecontroleerd. …den passieven toestand van de telepaath leidt tot betere prestaties….
16
Resultaten Vraag 4:Doet het er toe wie de ‘zender’ is?
Het maakt statistisch niets uit
17
Het einde van het onderzoek
Was Heymans teleurgesteld? Decline-effect: van Dam’s prestaties naar nul? De laatste 5 zittingen in Mei-Juni 1922: Scoringspercentage was nog 8.4% (2.08% kans) Met een p-waarde van 0.002 Maar Fisher had de 5% religie nog niet verkondigd (~1950).
18
Punten van kritiek (1) Randomisatie doelveld niet geslaagd
Schudden was onvoldoende Teveel A, B, G, 2, 3 en 5. Maar geen relatie tussen rijen en kollommen Response bias van ‘van Dam’ Teveel, D, E, 3, 4 en 5 Gecorrigeerde kans op succes geeft echter dezelfde resultaten! A B C E D G H F 1 2 3 4 5 6 A B C E D G H F 1 2 3 4 5 6
19
Punten van kritiek (2) Sensorische cues: Geluids-cues niet uitgesloten
Ademhaling of schuivelen (Kluger Hans) Maar geen verschil in ‘veraf’ en ‘dichtbij’ conditie. Bovendien (post hoc analyse) grootste succes in de ‘snelle trials’
20
Conclusies • Toepassen van kwantitatieve methodes. • Gebruik psychofysiologie voor bewustzijnstoestand meting. • Systematisch manipuleren van condities (proces-onderzoek) • Het rekening houden met idiosyncratische aspecten van het individu N=1 (bijv. informeel een opwarmtrial a la Rubini). De Parapsychologische experimenten van Heymans waren hun tijd ver, ver vooruit!
21
Dank u wel voor uw aandacht.
Onderzoek in Amerika 15 jaar later.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.